Mohammed
Van Wikipedia
Mohammed (Arabisch:محمد, Moehammad) (Mekka, 570/571 - Medina, 8 juni 632) was een Arabier die wordt beschouwd als de grondlegger van de islam. In deze godsdienst wordt hij als de laatste profeet en boodschapper gezien die de uiteindelijke openbaring van God zou hebben ontvangen. Door moslims wordt hij daarom aangeduid als het Zegel der Profeten.
Moslims zijn gewoon na het horen van de naam Mohammed sallallahu alaihi wa sallam ("zegeningen en vrede met hem" of "vrede zij met hem") uit te spreken, in geschreven tekst vaak afgekort als 's(a)ws' of '(z)v(z)mh'.
Inhoud |
[bewerk] Levensloop
Er zijn weinig niet-islamitische bronnen waarop een biografie van Mohammed gebaseerd kan worden. De betrouwbaarheid van de islamitische bronnen, die veelal uit de tijd na de dood van Mohammed dateren, wordt door enkele historici aangevochten. Zij zien geen betrouwbare historische bron in deze.

[bewerk] Jeugd
Hoofdartikel met betrekking tot geboortejaar: Geboortejaar van Mohammed
Verschillende gedichten uit de klassieke Arabische literatuur ondersteunen de traditionele visie dat Mohammed hoorde tot de stam van Haashim, een verarmde substam van de Qoeraisj. Deze stam was verwant met de stam van Moettalib. Mekkaanse tegenstanders van Mohammed bekritiseerden hem met het argument dat ze hem en zijn boodschap geloofd zouden hebben als hij een van de vooraanstaande mannen van de twee steden (Mekka en at-Thakif) zou zijn geweest.
Over zijn vader Abd Allah ("dienaar van God"), die vlak voor de geboorte van Mohammed gestorven zou zijn, is weinig bekend. De naam Abd Allah is mogelijk niet zijn originele naam geweest. Zijn grootvader van vaders zijde wordt Abd al-Moettalib genoemd. Over hem is eveneens weinig bekend. Zijn moeder Aminah bint Wahab was afkomstig uit Medina en overleed toen hij zes jaar was. Tot zijn achtste was hij bij zijn grootvader in huis maar toen die stierf werd zijn opvoeding voortgezet door zijn oom, Aboe Talib. Uit historische bronnen zijn Mohammeds ooms Aboe Talib, Hamza en Abd al-Oezza bekend.
Polytheïsme en geestenverering kenmerkten de Arabische wereld toen Mohammed opgroeide, hoewel er ook Joodse stammen (met name in Medina) waren en groepen Bedoeïenen die een vorm van monotheïsme kenden. Mekka was in die tijd een handelsstad waar enkele karavaanroutes samenkwamen. Handelaars en andere reizigers namen hun religies en (af)godsbeelden mee en vele daarvan werden in Mekka neergezet, vooral rond de Ka'aba. De Ka'aba was in de tijd van Mohammed een universeel religieus heiligdom waar 360 goden werden aanbeden. De stam Qoeraisj had vanouds het beheer over de Ka'aba. Mohammed groeide op in de stad en ontmoette daar voldoende rondreizende bedoeïenen en kooplieden uit allerlei windstreken om iets meer te weten te komen van deze geloven. Ook nam zijn oom hem tenminste een keer mee naar Syrië. Een van de bijnamen die zijn stadgenoten hem volgens de overlevering gaven was al-Amin, de betrouwbare.
Toen Mohammed 25 jaar oud was trouwde hij met de vijftien jaar oudere weduwe Chadidja, die handelskaravanen bezat. Zij had hem kort tevoren in dienst genomen als leider van een van haar karavanen. Reizend als Chadidja's handelsvertegenwoordiger kwam Mohammed in contact met joden en christenen. Hij raakte daarbij enigszins bekend met hun godsdienst. Het is niet ondenkbaar dat hij in deze periode een ideaal nastreefde van een verenigde Arabische natie onder één God.
[bewerk] Profeetschap in Mekka
Niet-moslimse historie vermeldt dat Mohammed in het jaar 610, toen hij 40 jaar oud was, de leider van zijn stam was.
Toen Mohammed zich in de maand Ramadan van dat jaar had teruggetrokken in een grot van de berg Hira vlak buiten Mekka om zich te bezinnen op de toestand waarin de Mekkaanse samenleving verkeerde, zou de engel Gabriël aan hem verschenen zijn en hem als profeet hebben aangewezen. De eerste vijf regels van Soera De Bloedklomp vormen volgens een meerderheid van de Koranexegeten het begin van de openbaringen die Mohammed gedurende de volgende 22 of 23 jaar naar eigen zeggen en volgens de leer van de islam via Gabriël van God ontving. Deze openbaringen werden later samengevoegd in de Koran.
Na ongeveer twee jaar begon Mohammed zich als profeet te profileren en riep hij zijn plaatsgenoten op geen andere goden meer te aanbidden. Zijn boodschap van monotheïsme, politieke eenheid en sociale bewogenheid stuitten op verzet van de heersende klasse die zijn rijkdom en aanzien mede aan de veelgodencultus rond het heiligdom in Mekka te danken had.
[bewerk] Eerste volgelingen
Tot Mohammeds eerste volgelingen behoorden zijn vrouw Chadidja, zijn vriend en zakenman Aboe Bakr, zijn minderjarige neef Ali, twee slaven en de koopman Oethman ibn Affan. Vanwege zijn sociale boodschap trok hij in het begin met name armere Mekkanen en slaven aan. In de dertien jaar dat Mohammed in Mekka predikte verzamelden zich ongeveer 70 families om hem heen.[1]
[bewerk] Machtsstrijd in Mekka
De heersende klasse voelde zich door het optreden van Mohammed dermate bedreigd dat ze hem het leiderschap over Mekka aanboden op voorwaarde dat hij met zijn predikingen ophield. Toen Mohammed dat weigerde, riep een aantal leidende figuren op tot een boycot van de clan van Mohammed, die twee jaar duurde. Zij raakten gedurende die tijd economisch en sociaal volledig geïsoleerd. In die tijd overleed Chadidja en niet lang na het opheffen van de boycot ook zijn oom en beschermer Aboe Talib, wat zijn tegenstanders in de gelegenheid stelden om openlijk te speculeren over mogelijkheden om Mohammed uit de weg te ruimen.
[bewerk] Vertrek naar Yathrib
In 620 en 621 ontving Mohammed delegaties uit Yathrib (later Medina genoemd), waarvan de leden tot de islam overgingen en die de moslims uit Mekka hulp en bescherming aanboden. Dit stelde de moslims in de gelegenheid om successievelijk naar Jathrib uit te wijken. Op het moment dat zijn vijanden hadden besloten om Mohammed gezamenlijk te vermoorden, vertrok hij in 622 naar Yathrib. Samen met Aboe Bakr wist Mohammed aan zijn belagers te ontkomen en vertrok hij 's nachts in zuidelijke richting, om zijn achtervolgers op een dwaalspoor te zetten. In een grot voorkwam een spin de ontdekking van deze schuilplaats door een web aan de ingang te maken. Zijn achtervolgers kregen zo de indruk dat de grot reeds lang niet meer betreden was.
Deze migratie staat bekend als de hidjra en is later als begin van de islamitische jaartelling gaan gelden.
[bewerk] Medina
In Yathrib vestigde Mohammed zich. Zijn dromedaris werd bij aankomst losgelaten en wees zo de plaats aan van Mohammeds huis. De plaatsnaam werd omgedoopt in Medinat-un-Nabawi ('stad van de profeet'), later afgekort tot Medina.
[bewerk] Verdrag van Medina
Volgens de tradities sloot Mohammed een verdrag met de Arabische en Joodse stammen dat bepaalde dat ieder zijn eigen religie vrij kon belijden, vijandigheden tussen moslims verbood en voorschreef dat geschilpunten ter beoordeling aan Mohammed werden voorgelegd. Tevens zouden de partijen elkaar steun verlenen in het geval een van hen door een vijand zou worden aangevallen.
Het Verdrag maakte weliswaar een einde aan de onderlinge vijandigheden tussen partijen in Yathrib, maar met de komst van Mohammed en zijn getrouwen ontstond een nieuw conflict, namelijk tussen moslims en niet-moslims. Het is onzeker of het overgeleverde verdrag hetzelfde is als het verdrag dat de strijdende partijen in Yathrib ondertekenden.
[bewerk] Slag bij Badr en Oehoed
Om in de landbouwenclave aan inkomsten te komen waren de moslims aangewezen op de steun van de inwoners van Medina, die mede daarom 'helpers' (ansaar) werden genoemd. Verschillende stammen overvielen karavanen van andere stammen en ook de moslims overvielen zo Mekkaanse karavanen. Deze rooftochten door verschillende stammen leverden vaak onderlinge confrontaties tussen stammen op.
De Qoeraisj stuurde in 624 een leger naar Medina om een einde te maken aan de overvallen. Bij Badr, een oase op de karavaanroute tussen Mekka en Medina, kwam het tot een treffen en behaalden de moslims onder leiding van Mohammed een wonderbaarlijke overwinning op het vele malen grotere aantal Mekkaanse strijders. Volgens de overlevering was dat te danken aan de tussenkomst van engelen, die een regen van stenen op de Mekkanen deden neerdalen.
In 626 versloeg een leger van circa 3000 Mekkanen het duizendkoppige leger van moslims bij Oehoed. De moslims moesten zich in Medina terugtrekken.
In 627 stuurde Mekka een leger van 10.000 soldaten naar Medina om de moslimgemeenschap definitief te vernietigen. De moslims hadden echter een gracht gegraven, een techniek die nieuw was voor de Arabieren die gewend waren om man tegen man te vechten. Na twee weken beleg moest het leger zich terugtrekken, niet in staat de vesting van Medina binnen te komen. Deze gebeurtenis staat bekend als de loopgravenoorlog of 'Slag van de gracht'.
In 629 vond de Slag bij Khaybar plaats. Mohammed hoorde van verraad door de joden en keerde zich tegen de joodse stam Banoe Koraiza. Na een beleg van hun vesting gaf de stam zich over. De verslagen joden kregen de keuze van Mohammed zelf een rechter te kiezen. De keuze viel op Sa'd die besloot de joodse wet op de stam toe te passen. Deuteronomium 20:11-17 schrijft voor dat na een strijd de mannen gedood dienen te worden en de vrouwen onderling te verdelen onder de overwinnaars. Zo geschiedde, de joden werden berecht volgens de joodse wet. Andere joden die in Khaybar leefden, gaven zich over onder de voorwaarden en hun land af te staan aan de moslims. Mohammed nam een van de weduwen, Rayhana, tot slavin.
Omringende Arabische stammen begonnen nu de kracht van Mohammed te erkennen en waren bereid om verdragen met hem te sluiten.
[bewerk] Terugkeer naar Mekka
In 628 trok Mohammed met 1500 ongewapende volgelingen in ihram (pelgrimskledij) en voorzien van een groot aantal offerdieren naar Mekka met het doel de hadj te verrichten, maar de toegang tot de stad werd hem ontzegd. De Qoeraisj en de moslims kwamen wel een tienjarig bestand overeen, het Verdrag van al-Hoedaibiyyah, dat de moslims in staat stelde om het jaar daarop de kleine bedevaart, de oemra, te verrichten. Voor de zekerheid trokken de Mekkanen zich terug op de omringende heuvels. Na vijf dagen verblijf in Mekka keerden de moslims weer terug naar Medina.
In januari 630 schonden de Mekkanen het verdrag van al-Hoedaibiyya ,doordat enkele Qoeraisjieten de clan Bakr hielp bij het doden van een aantal leden van de met Mohammed verbonden clan Choezaa'a. Daarop overvielen de moslims met een leger van 10.000 soldaten Mekka. Mohammed kondigde algehele amnestie voor de Qoeraisj af, op voorwaarde dat zij zich niet tegen Mohammeds heerschappij zouden verzetten. Elf Qoeraisjieten werden uiteindelijk ter dood gebracht.
In maart 632 volbracht Mohammed zijn enige hadj. Tijdens de reis hield hij een preek waarin hij een aantal richtlijnen op religieus en sociaal gebied nogmaals uiteenzette.
Na een kort ziekbed overleed Mohammed rond de middag op maandag 8 juni 632 in Medina. Hij was toen 62 jaar oud. Zijn vriend en schoonvader Aboe Bakr volgde hem op als leider (kalief) van de moslims.
[bewerk] Mohammeds vrouwen
In de hadith van Bukhari (1:282) staat dat Mohammed op enig moment negen vrouwen heeft gehad. Als profeet had hij deze bevoegdheid gekregen; voor de andere moslims gold en geldt de beperking zoals geopenbaard in Soera De Vrouwen, waar in aya 3 een beperking van vier vrouwen wordt opgelegd die allen gelijkwaardig behandeld behoren te worden.
Achter elke naam van een vrouw staat de huwelijksdatum (voor zover bekend), of ze maagd, weduwe of gescheiden was, of er een politieke reden voor het huwelijk was en of ze Mohammed overleefde.
- Khadijah bint Khuwaylid trouwde in 595 na Chr.; weduwe; stierf in 619
- Sawada bint Zama trouwde snel na 619; weduwe; stierf na Mohammed
- Aisha trouwde in 622; maagd ; stierf na Mohammed
Enige tijd na het overlijden van Chadidja vroeg Mohammed[2] zijn trouwe vriend Aboe Bakr om de hand van zijn dochter Aïsha. Aïsha was volgens de oudste Hadith, die haar als getuige laten optreden, 6 jaar toen ze trouwde en 9 toen ze tot de verblijven van Mohammed werd toegelaten. De klassieke opvatting is dat ze gemeenschap met Mohammed had na haar eerste menstruatie, volgens de ene lezing rond haar negende, volgens een andere toen ze twaalf jaar oud was.
- Hafsa bint Umar trouwde tussen circa 624-625; weduwe, politiek huwelijk; stierf na Mohammed
- Zaynab bint Khuzayma trouwde circa tussen 626-627; weduwe; stierf kort daarna
- Umm Salama Hind bint Abi Umayya trouwde in 626; weduwe; stierf na Mohammed
- Zaynab bint Jahsh trouwde circa tussen 625-627; weduwe en gescheiden; stierf na Mohammed
- Juwayriya bint al-Harith trouwde circa tussen 627-628; weduwe, waarschijnlijk politiek huwelijk; stierf na Mohammed
- Umm Habibah trouwde in 629; weduwe, politiek huwelijk; stierf na Mohammed
- Safiyya bint Huyayy trouwde in 629; weduwe, gevangen genomen tijdens een veldslag; stierf na Mohammed
- Maymuna bint al-Harith trouwde in 629; weduwe; stierf na Mohammed
- Maria al-Qibtiyya; Egyptische (naam verwijst naar "Maria de Koptische"); ze was als slavin gegeven aan Mohammed door de heerser van Egypte. Velen beweerden dat ze slavin bleef; anderen beweerden dat ze toch deels vrijheid verkreeg; getrouwd circa tussen 628-629; ze was de moeder van Mohammeds zoon Ibrahim, die maar kort geleefd had en stierf in 630; stierf na Mohammed
[bewerk] Boodschap
Diverse Koranverzen benadrukken dat Mohammed geen stichter van een nieuwe religie was. Zijn taak bestond alleen uit het oproepen van de Arabieren om terug te keren tot de oorspronkelijke religie, die in de Koran wel de religie van Ibrahim wordt genoemd, en om te waarschuwen voor de Dag des oordeels. De Koran leert dat God zich al eerder tot andere volken had gericht, maar zich nu voor het eerst rechtstreeks tot de Arabieren richtte.
[bewerk] Joden en christenen
Omdat Mohammed met joden en christenen in aanraking kwam, wordt door sommige islamologen verondersteld dat hij de joodse en christelijke leer 'bewerkte' of er elementen uit overnam. In die visie is Mohammed dan ook de auteur, of tenminste de redacteur van de Koran. Moslims gaan er daarentegen van uit dat de Koran in opdracht van God door de engel Gabriël (Jibriel) aan Mohammed geopenbaard werd.
De voor de Arabieren revolutionaire religieuze ideeën worden in de Koran nadrukkelijk in verband gebracht met de Mensen van het Boek (ahl al-kitab), een uitdrukking die verwijst naar de joodse en christelijke gemeenschappen op het Arabisch schiereiland. Soera Jonas 94 daagt de tegenstanders van Mohammed zelfs uit om de Mensen van het Boek te consulteren voor onweerlegbaar bewijs voor de waarheid van zijn boodschap: "En als u over hetgeen Wij tot u hebben nedergezonden twijfelt, vraagt dan degenen die het Boek vóór u hebben gelezen."
Toch konden joden en christenen het met die boodschap niet zomaar eens zijn. Het voornaamste twistpunt vormt de status van Jezus: volgens de joden géén profeet, volgens christenen méér dan een profeet. Ook konden joden en christenen in Mohammed niet zomaar een profeet zien; deden zij dat wel, dan bekeerden zij zich tot de islam.
[bewerk] Slavernij
Het vrijkopen van een slaaf werd door Mohammed als een zeer nobele daad beschouwd en soms zelfs verplicht gesteld. De eerste muezzin was een vrijgekochte slaaf. Het houden van slaven was indertijd niet verboden. Mohammed schreef wel voor dat slaven, al zijn zij 'bezit', toch goed behandeld moesten worden.
Zoals gebruikelijk in deze tijd werden bij overwinning op een andere stam de mannen gedood en de vrouwen verdeeld onder de strijders en tot slavin gemaakt.
De islamitische historicus Tabari schreef over Mohammeds seksuele omgang met zijn slaaf Maria al-Qibtiyya: “Hij had gemeenschap met haar dankzij het feit dat zij zijn bezit was.” [Tabari, deel 39, pagina 194]. In verschillende bronnen wordt vermeld dat de profeet Mohammed met Maria al-Qibtiyya was getrouwd.
Het huidige beeld van slaan en mishandeling van slaven was in die tijd niet altijd gangbaar. Zo is bekend van een van Mohammeds slaven, Zaïd, dat Mohammed en Zaid uit dezelfde eetschaal aten en uit dezelfde beker dronken.
[bewerk] Behandeling van niet-moslims
Mohammed maakte blijkens de Koran onderscheid tussen drie soorten niet-moslims: Mensen van het Boek (christenen en joden), "ongelovigen" of "afgodendienaars" en tenslotte "afvalligen" (ex-moslims). Mensen van het Boek, ongelovigen en afgodendienaars dienden zich te onderwerpen aan het gezag van Mohammed en genoten beperkte godsdienstvrijheid. Afvalligen werden met rust gelaten, mits zij de moslims niet aanvielen. Deden zij dat wel, dan mochten zij 'gestopt' worden; sommigen lezen hierin de doodstraf.
[bewerk] Enkele religieuze en humanistische visies op Mohammed
- Sommige humanisten zien Mohammed, net als Jezus en Boeddha, als een belangrijk ethisch leider.
- In de Middeleeuwen stond Mohammed onder de joden bekend als 'ha-meshuggah' ("de kwade" of "de bezetene"). De titel wordt onder andere in de Hebreeuwse Bijbel gebruikt voor degenen die zichzelf als profeten beschouwden, maar vals waren. Voor veel joden is de ernstig afwijkende hervertelling door Mohammed van oude verhalen onverteerbaar.
- Voor de meeste christenen is Mohammeds ontkenning van de goddelijke status van Jezus een onoverkomelijk punt. In Soera Pracht en Praal 81 staat te lezen (vertaald) “Indien de Barmhartige een zoon had, dan zou ik de eerste der aanbidders zijn.”
Sommige christenen beschouwen Mohammed als een valse profeet. Anderen gaan nog een stap verder en beweren dat Mohammed werd geïnspireerd door Satan of zelfs een geboren zoon van Satan was. - Volgens het Bahá'í-geloof is Mohammed niet de laatste profeet (maar wel de laatste van de profetische cyclus, die met Adam was begonnen), maar Bahá'u'lláh, die wordt beschouwd als de, tot nu toe, laatste in de reeks Boodschappers van God.
- Ook een deel van de Ahmadiyya-moslims geloven dat Mohammed niet de laatste profeet was.
[bewerk] Enkele hedendaagse opinies over Mohammed
Mohammed wordt vaak verdedigd middels het argument dat het een andere tijd betrof, terwijl niet-gelovige, hedendaagse opiniemakers daar tegen in brengen dat een profeet zijn tijd vooruit zou moeten zijn. Veel zaken worden volgens moslims niet in de juiste context geplaatst; ook in de Tenach is sprake van buitensporig geweld, zoals Sodom en Gomorra, en ook Jezus spreekt over de slaven. Plaats en tijd zijn niet alleen belangrijk voor zij die kritiek leveren op Mohammed, maar ook voor zij die de islam aanhangen, zoals tafsir duidelijk maakt.
Sommige critici van Mohammed worden met de dood bedreigd door radicale moslims.
[bewerk] Historisch-kritische kanttekeningen
Buiten de islamitische overlevering is er over het optreden van Mohammed in de periode in Mekka weinig informatie te vinden. Wat we over hem weten, weten we uit de Koran, korancommentaren en mondeling overgeleverde uitspraken van volgelingen. Moderne historici kunnen niet anders dan zeer omzichtig omgaan met deze informatie. De profeet staat niet vermeld in enig bekend historisch document van buurvolkeren. In de koran komt het woord Mohammed slechts viermaal voor, maar onduidelijk is of het om een eigennaam of een bijvoeglijk naamwoord gaat, dat met 'de prijzenswaardige' vertaald kan worden en of daar inderdaad de historische Mohammed mee wordt bedoeld. In de korantekst komt wel een naamloze jij-figuur voor, die soms gezant of profeet wordt genoemd.
[bewerk] Betrouwbaarheid van de overleveringen
De oudste biografie van Mohammed is die van Ibn Ishaaq en dateert van rond 750, meer dan een eeuw na de dood van de profeet. Dit is een verzameling mondeling overgeleverde uitspraken van tijdgenoten die niet beschouwd kan worden als objectieve en verifieerbare geschiedschrijving in de moderne zin van het woord. Volgens sommige islamologen lijken biografieën van de profeet vooral bedoeld om passages in de Koran achteraf van een context te voorzien en zijn het alleen al daarom geen betrouwbare historische bronnen.[3] [4]
Wim Raven wijst erop dat er verschil van mening tussen moslimgeleerden en westerse islamologen en oriëntalisten bestaat over de vraag of de talloze overleveringen over de profeet inderdaad als historisch betrouwbaar materiaal mogen worden beschouwd. Moslimgeleerden geloven dat dit materiaal in grote lijnen met de werkelijkheid overeen komt, westerse geleerden hebben daarentegen hun ernstige twijfels, met name omdat nauwelijks enige brontekst met zekerheid in de eerste eeuw van de islam te dateren zou zijn en van vele teksten elkaar tegensprekende varianten bestaan. Niet-islamitische bronnen, die soms heel oud zijn, zouden een heel ander beeld opleveren dan islamitische bronnen.[5]
De pogingen om feit en fictie in de beschikbare bronnen van elkaar te onderscheiden hebben tot nu toe weinig bruikbare resultaten opgeleverd voor een kritische beschrijving van de historische persoon Mohammed en de rol die hij speelde in de islam. Harald Motzski stelt dat het onderzoek op dit moment gevangen is in een dilemma. Aan de ene kant is het volgens Motzki niet mogelijk een historische biografie te schrijven zonder ervan beschuldigd te worden de bronnen kritiekloos over te nemen, terwijl het aan de andere kant onmogelijk is om op basis van een kritische beschouwing van die bronnen een bruikbare biografie te schrijven.[6] Arthur Jeffrey veronderstelde in 1926 dat er misschien gewacht moet worden op verder onderzoek naar de vroege bronnen voordat er uitspraken kunnen worden gedaan over de historische Mohammed.[7] [8]
[bewerk] Externe links
Referenties: |
|
![]() |
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden op de pagina Muhammad op Wikimedia Commons. |
{{{afb_links}}} | Islam | {{{afb_rechts}}} | ![]() |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|