Syria
Van Wikipedia
Eindeloze conflicten tussen twee linies van de Seleuciden bepaalden de laatste decennia en leidden tot de definitieve ondergang in 64 v. Chr., wanneer de Romeinen hier door het optreden van Gnaius Pompeius Magnus maior hun gezag vestigden. Hij sticht de provincia Syria.
In 54 v. Chr. gaat Marcus Licinius Crassus als proconsul naar Syria. In 53 v. Chr. sneuvelt hij na een vernietigende nederlaag bij Carrhae tegen de Parthen. Hierdoor valt het Eerste Triumviraat uit elkaar.
In 40 v. Chr. zien de Parthen onder Orodes II hun kans schoon om in de aanval te gaan. Geholpen door een aantal mensen uit de Republikeinse partij nemen zij Syria en Asia Minor in. Marcus Antonius reageert hierop en sluit vrede met Gaius Iulius Caesar Octavianus in Brundisium.
Publius Quinctilius Varus werd proconsul van Syria. Cassius Dio schreef hierover: Hij kwam (in Syria) als een arme man in de rijkste provincia en vertrok als een rijk man uit de armste provincia.
De door de Romeinen Palmyra (stad van de palmbomen) genoemde rijke oase, gelegen tussen de Romeinse provincia Syria en Mesopotamia, trok rond 30 v. Chr. hun aandacht. Lange tijd diende het als een bufferzone tussen Syria en de vijandige Parthen. In 30 werd het door Germanicus Iulius Caesar bij de provincia Syria ingelijfd. Tegen het einde van de 2e eeuw, onder Septimius Severus, krijgt Palmyra de status van colonia en werd het geregeerd door koningen die de naam "Septimius" voor hun eigen Arameese naam plaatsten.
Midden juli 69 sluiten de legioenen van Syria, onder leiding van Gaius Licinius Mucianus zich aan bij Vespasianus. In augustus rukt Mucianus met het Syrische leger van zo'n 20.000 man op naar Italia. Op 21 december arriveert Mucianus met het Syrische leger en herstelt de orde.
Faustina de Jongere liet de gouverneur van Syria, Gaius Avididus Cassius, in opstand kon komen tegen Marcus Aurelius, opdat hun zoon Commodus de doodzieke Aurelius zou opvolgen. Marcus Aurelius wordt echter beter en slaagt de opstand neer.
Hoewel er limes waren aangelegd in Syria, trok Publius Aelius Hadrianus kort na zijn troonsbestijging de Romeinse garnizoenen terug uit Armenia, Syria en Mesopotamia.
Wanneer Marcus Opellius Macrinus op 8 juni 218 door de legioenen bij Antiochia in Syria wordt verslagen, wordt Elagabalus keizer. Deze was opgegroeid in Emesa in Syria en priester van de zonnegod El Gebal, waaraan hij zijn agnomen dankt. Hij zal maar kort het Imperium Romanum leiden.
Rond 241 begont Shapur I Romeinse gebieden binnen te vallen en veroverde Syria, Armenia, en steden in Mesopotamia. Na pogingen door Gordianus III in 243 Syria terug te winnen, was Valerianus I pas in 260 in staat Shapur uit Syria te verdrijven maar bij Edessa viel de keizer, die met een kleine delegatie voor onderhandelingen was gekomen, levend in handen van Shapur.
De 65-jarige Valerianus onderging gedurende weken of maanden de verschrikkelijkste vernederingen voor hij uiteindelijk werd terechtgesteld en als opgezette trofee in het koninklijk paleis werd tentoongesteld.
Na zijn morele overwinning viel Shapur Syria opnieuw binnen maar ditmaal werd hij verslagen door Callistus "Ballista", praefectus aangesteld door Gallienus, zoon en opvolger van Valerianus. Van 260 tot 267 bewees de toenmalige koning van Palmyra, Septimius Odaenathus zijn bondgenoot, de Romeinse keizer Gallienus, enorme diensten door o.a. in 260 de Perzen van Romeins grondgebied te verdrijven en Mesopotamia voor de Romeinen te heroveren, en in 266 een van de grootste Romeinse vijanden, koning Sapor I, te verslaan.
Het bondgenootschap sloeg echter om in vijandschap nadat in 267 de koning en zijn zoon werden vergiftigd. De ambitieuze koningin Zenobia, die haar man Odaenathus opvolgde en Gallienus verdacht van de moord op haar man, bestreed de Romeinen tot in Egypte. Zij moest uiteindelijk het onderspit delven en het gevolg was dat het machtige Palmyra werd verwoest.
Marcus Aurelius Probus die in 276 door keizer Marcus Claudius Tacitus tot legatus Augusti pro praetore van Syria en praefectus Alexandriae et Aegypti. Na de moord op Tacitus in datzelfde jaar riepen Probus' troepen hem uit tot keizer.
|
![]() |
---|---|
Achaea (Griekenland) | Alexandria et Aegyptus (Egypte) | Africa | Agri decumates | Alpes Cottiae | Alpes Maritimae | Alpes Poeninae | Arabia | Armenia Inferior | Asia | Belgica | Britannia | Cappadocia | Cilicië | Corsica | Creta | Cyprus | Cyrenaica | Dacia | Dalmatia | Epirus | Galatië | Gallia Aquitania | Gallia Lugdunensis | Gallia Narbonensis | Germania (inferior en superior) | Hispania Baetica | Hispania Lusitania | Hispania Tarraconensis | Italia | Judaea | Lycaonië | Lycië | Macedonië | Mauretania Caesariensis | Mauretania Tingitana | Moesië (inferior en superior) | Noricum | Numidië | Pannonië (inferior en superior) | Pamphylië | Pisidië | Pontus et Bithynia | Raetia | Sardinia | Sicilia | Syria | Thracië |