Amsterdams (dialect)
Van Wikipedia
Het Amsterdams is het stadsdialect gesproken door de autochtone "volksklasse" van Amsterdam.
Inhoud |
[bewerk] Verspreiding
Door massale migratie in de twintigste eeuw is het nu ook de volkstaal van Almere en Lelystad en is het tevens frequent te horen in bijvoorbeeld Purmerend en Hoorn.
Het Amsterdams behoort tot de Hollandse dialecten, meer bijzonder tot de Zuid-Hollandse dialecten. Doordat al vanaf het prilste begin van het Standaardnederlands deze taalvorm in Amsterdam gebruikt werd is het dialect verregaand naar de standaardtaal toegegroeid. Een aantal kenmerken deelt het Amsterdams met andere Hollandse dialecten, zoals de vorming van verkleinwoorden op -ie en het gebruik van kenne voor kunnen. Andere zijn meer regiogebonden, zoals het behoud van stemhebbende beginconsonanten (fogel, son en choed) (vogel, zon en goed), de verkleuring van aa naar ao en een lichte mouillering. Een bekende Amsterdamse zin is : 'Ik hep de son zien sakke in de see'. Hierop kan hypercorrectie volgen waarop mensen bijvoorbeeld het concertgebouw gaan uitspreken als conzertgebouw.
[bewerk] Geschiedenis
Over het Amsterdams uit vroeger tijden is mondjesmaat iets bekend. Johan Winkler meende in zijn Dialecticon (1874) dat het oorspronkelijke Amsterdams een Fries dialect was; dit wordt hogelijk betwist. Wel is zeker dat het Amsterdams van de zestiende en zeventiende eeuw meer Noord-Hollands van karakter was. Constantijn Huygens, G.A. Bredero en P.C. Hooft schreven duidelijk met Amsterdamse invloeden en soms zelfs duidelijk in het Amsterdams. Zo schrijft Huygens in zijn Scheepspraat:
- Mouring was te kooi ekropen,
- en de endeloze slaap
- had sijn wakker oog beslopen
- en hem, leeuw, emaakt tot schaap.
- Reeërs en matrozen riepen:
- Och! de grote schipper, och!
- Wat zou't schaân of wij al sliepen,
- waakte schipper Mouring nog!
- Schipper Mouring, maar je legt er,
- maar je legt er plat evelt,
- stout verweerder, trots bevechter,
- bei te seewaard en te veld.
- Kijk, de takels en de touwen
- en de vlaggen en het schut
- staan en pruilen in de rouw, en
- altemalen in de dut.
Rond 1800 moet het Amsterdams bij benadering in zijn huidige vorm terechtgekomen zijn. In de twintigste eeuw werd het Amsterdams toenemend met één specifieke buurt geassocieerd: de Jordaan. De volkszangers Willy Alberti en Johnny Jordaan zongen constant in het Amsterdams of met een Amsterdams accent. Ook Dorus, André Hazes, Danny de Munck en Lange Frans & Baas B werden bekend met hun Amsterdamse kleuring. In 2000 behaalde de rapgroep Osdorp Posse een hit met Origineel Amsterdams, een rap over het Amsterdams.
[bewerk] Buurt-dialecten
In zijn Dialecticon beweert Winkler dat het Amsterdams in niet minder dan negentien buurt-dialecten was verdeeld. Ofschoon niemand dit nu nog gelooft blijkt Amsterdam in die tijd nog wel kleine buurtverschillen te hebben gehad. Dit was de indeling van Winkler:
- Het Kattenburgs, zeer snel en scherp
- het Rapenburgs, gelijkend op het Kattenburgs
- het Jonker- en Ridderstraats
- het Jodenhoeks, onderscheiden in Amsterdams-joods, joods-hollands en "de tongval der christenen"
- het Nieuwmarkts, onderscheiden in plat- en minder plat-Nieuwmarkts
- het Zeedijks, Nieuwmarkts met veel zeemanstaal
- het Bierkaais (rond de Oude Kerk), zeer klankrijk
- het Komkommerbuurts (rond Weesperplein)
- het Noordsebossies (Weteringbuurt)
- het Leidsebuurts
- het Jordanees, een boerentongval met "oi" in plaats van "ui" (zoals nu nog in o.m. het West-Fries)
- het Fransepads, zeer laag allooi
- het Haarlemmerdijks, sterk rochelende uitspraak
- het Nieuwendijks, met een Noord-Hollandse klank
- het Kalverstraats, het "meest welluidende amsterdamsch"
- het Gebed-zonder-ends met een Bierkaaise inslag
- het Vismarkts, de "Amsterdamsche viswijventongval"
- het Botermarkts (rond Rembrandtplein), "plat Kalverstraats"
- het Duvelshoeks (Reguliersbreestraat), zeer plat, "met tal van woorden uit de dieve- en bedelaarstaal".
Voor zover die verschillen al werkelijk hebben bestaan is er thans niets meer van terug te vinden.
[bewerk] Jiddisch en Bargoens
Door Amsterdams positie als voorname handelsstad en stad met veel Joden kent het Amsterdams een groot aantal Jiddische en Bargoense woorden. Het Jiddisch was de gemeenschappelijke taal van joden in noordelijk en oostelijk Europa. Aan het Jiddisch ontleend zijn woorden als gein, goochem, habbekrats, kapsones, ramsj, smoes en wieberen.
Veel jiddische woorden kwamen terecht in de "dieventaal" Bargoens, de geheimtaal van de onderwereld. Dit geldt bijvoorbeeld voor bajes, jatten, kapoeres, kassiewijle, meier, smeris en snaaien.
Aan de Portugese joden dankt het Amsterdams ook enkele woorden: bolus (van het Spaanse bola) en gedeisd (van het Portugese deixe, stil).
[bewerk] Amsterdams afleren
Hoewel het Amsterdams algemeen wordt gewaardeerd als karakteristiek en humoristisch, zijn er mensen die het dialect graag afleren, omdat het hen mogelijk hindert in hun carrière. De taalkundige B. Faddegon oefende zich in "zuiver Hollands" met behulp van spraakoefeningen als deze:
"De kwast Van Pas had een bas en een moustache van vlas. Hij dronk een glas kwast in het natte gras aan de rand van een waterplas. Toen kwam er een das met een krassend, nijdassig gebas."
"Hou de kas krachtig, de belasting is lastig. Want, als je past, dan krijg je last, en terwijl de belasting tast, hou je je hart vast."
[bewerk] Amsterdamse Woorden
Er bestaan vele woorden, die voornamelijk in Amsterdam worden gebruikt, en nauwelijks daarbuiten. Sommige daarvan worden maar tijdelijk gebruikt, maar vele doen het al tientallen jaren goed, en worden daarmee ook buiten Amsterdam gebruikt.
- gleuvenrijder - trambestuurder
- haarlemmerdijkie - een term voor ruzie zoeken
- drijfsijssie - een eend in de gracht
- nettemeijer - hoer
- jajem - jenever
- pikketanesie - glaasje jenever
- provinciaal - iemand niet woonachtig in de randstad
- jaap - snee (wond)
- bajes - gevangenis
- ouwehoeren - veel praten zonder iets te zeggen
- porem - gezicht
- de pijp uit - dood
- 'm peren - weggaan (ik peer 'm!)
- haarlemmerdijkje - product van slechte kwaliteit
- gladjanus - of linkmiechel
- saffie - sigaret
- afgepeigerd - doodop
- bonje - problemen die je zelf hebt veroorzaakt
- grijpstuiver - iets bijverdienen
- juut - politieagent
- Mokum - Amsterdam
[bewerk] Literatuur
- Henriette Schatz, Lik op stuk, het dialect van Amsterdam (1987)
[bewerk] Externe links
- Het Meertens Instituut heeft op haar website een geluidsfragment van gesproken Amsterdams: [1]