Geschiedenis van Aken
Van Wikipedia
De geschiedenis van Aken, de Duitse stad Aachen, gaat terug op de Romeinse tijd.
De Romeinen noemden de hete, zwavelhoudende minerale bronnen in deze omgeving Aquis-Granum, naar de Romeinse generaal Granus. Sinds de Romeinse tijd zijn deze hete bronnen gekanaliseerd en veranderd in geneeskrachtige baden, die nog steeds in gebruik zijn. Âh, is een Oud-Germaans woord, verwant aan het Latijnse aqua, ook terug te vinden in riviernamen, en betekent water. In Franssprekende delen van het voormalige Romeinse Rijk veranderde dit in Aix. Zo is de Franse naam van Aken Aix-la-Chapelle. Dit vindt men ook terug in de namen van andere Romeinse kuuroorden zoals Aix-en-Provence en Aix-les-Bains.
Na de Romeinse tijd was deze plek verlaten tot de achtste eeuw, toen het vermeld werd onder naam Aquis villa. In het jaar 768 kwam Karel de Grote voor de eerste keer naar Aken. Hij hield erg van deze plek en begon hier twintig jaar later een palts te bouwen. De magistrale kapel van dit paleis vormt tegenwoordig de kern van de Dom van Aken. Om te kunnen genieten van de hete geneeskrachtige bronnen, verbleef Karel de Grote tussen het jaar 800 en tot zijn dood in 814 de meeste winters in Aken. Na zijn dood werd hij bijgezet in de kapel, waar zijn tombe nog steeds te vinden is.
In 936 werd Otto I tot koning gekroond in de Dom. Vanaf dat moment werden gedurende 600 jaar de koningen en keizers van het Heilige Roomse Rijk in Aken gekroond. De laatste was koning Ferdinand I in 1531. Tijdens de Middeleeuwen was Aken een van de grootste steden van het rijk, een vrije rijksstad bovendien. Daarna had het nog slechts een regionale betekenis.
In 1880 had Aken een inwoneraantal van 80.000. Meerdere belangrijke spoorwegen kwamen hier bij elkaar. Aken werd hierdoor een industriestad, waar onder andere spoorstaven, spelden, naalden, knopen, tabak, wol- en zijdeproducten geproduceerd werden.
Nadat Aken zwaar beschadigd was geraakt in de Tweede Wereldoorlog, was het de eerste Duitse stad die door de geallieerden bevrijd werd van het nationaal-socialisme. Het was ook de eerste Duitse stad waar na de oorlog weer een dagblad verscheen.
Sinds 1950 reikt de stad de jaarlijkse Karelsprijs uit aan mensen of instituten die uitzonderlijk werk hebben verricht voor het Europese verenigingsproces. In 2003 werd de medaille uitgereikt aan de Franse oud-president Valéry Giscard d'Estaing, verder o.a. in 1996 aan koningin Beatrix, in 1976 aan Leo Tindemans, in 1967 aan Joseph Luns, in 1957 aan Paul-Henri Spaak en in 1951 aan Hendrik Brugmans.