Paul von Hindenburg
Van Wikipedia
Paul Ludwig Hans von Beneckendorf und von Hindenburg (Posen, 2 oktober 1847 – Gut Neudeck (West-Pruisen), 2 augustus 1934) was tijdens de Eerste Wereldoorlog veldmaarschalk en van 1916 – 1918 één van de opperbevelhebbers van het Duitse leger. Hij won onder meer de Slag bij Tannenberg in 1914.
In 1914 vielen de Russen geheel onverwachts Oost-Pruisen binnen. De bevelhebber aldaar raakte in paniek. Von Hindenburg, al 67 jaar oud, was net aan zijn pensioen begonnen en werd zeer tegen zijn zin opgeroepen en gedwongen om de maarschalksstaf aan te nemen. Het streven van hem en van Erich Ludendorff bracht de geallieerden nederlaag op nederlaag toe, totdat de krachten van Duitsland opraakten.
In 1925 werd hij Rijkspresident. Ook deze post bekleedde hij tegen zijn zin, maar op verzoek van zijn rechtse achterban. Hij moest niets van democratie hebben, maar zwoer toch een eed op de democratische grondwet van Weimar en werd president. In deze hoedanigheid benoemde hij in 1933 Adolf Hitler tot Rijkskanselier, als opvolger van Franz von Papen.
Bij de presidentsverkiezingen van 1932 versloeg hij Hitler weliswaar, maar werd van diverse kanten, onder meer door Von Papen, zodanig onder druk gezet, dat hij Hitler tenslotte kanselier maakte. Von Hindenburg leed aan dementie (wellicht de ziekte van Alzheimer) en werd steeds senieler. Hij wist vaak niet meer waar hij was of wat er gaande was. Echte macht kon hij niet meer uitoefenen, waardoor Hitler kon doen en laten wat hij wilde. Het resultaat was dat Von Hindenburg zijn laatste jaar nog slechts een papieren rol kreeg te vervullen.
Na de Rijksdagbrand en de Nacht van de Lange Messen feliciteerde Von Hindenburg Hitler met zijn "succesvolle onderdrukking" van "ongewenste elementen". Waarschijnlijk wist de oude president niet eens wat er gaande was. In de zomer van 1934 was hij al stervende, en op 2 augustus dat jaar overleed hij. Toen Hitler hem bezocht noemde hij hem "Majesteit" in de veronderstelling dat de keizer voor hem stond. Volgens Hitler keek de oude president hem raadselachtig en veelbelovend aan voor hij zijn laatste adem uitblies. Volgens familie herkende hij niemand meer en waren zijn laatste woorden: "Mijn keizer.... mijn Duitse vaderland." Von Hindenburg was net geen 87 jaar geworden.
[bewerk] Pruisisch conservatief
Von Hindenburg wordt vaak gezien als een typische Pruisische conservatief en een monarchist, die weliswaar anti-democratisch was, maar ook vasthield aan oude normen, waarden en tradities. Tegen dat beeld spreekt zijn betrokkenheid bij het zogenaamde Osthilfeskandal. Dit schandaal ging over de manier waarop Von Hindenburg en andere Oost-Pruisische grootgrondbezitters zich geld dat bestemd was voor noodlijdende boeren op een oneigenlijke manier hadden toegeëigend. Het Osthilfeskandal speelde volgens sommige historici een rol bij het besluit van Von Hindenburg Hitler tot rijkskanselier te benoemen. Von Hindenburg speelde vrij actief een rol in het conservatieve complot om de Weimarrepubliek te grave te dragen, maar was waarschijnlijk nooit van plan geweest de nazi's aan de macht te helpen. Hij wilde het liefst de herinstallatie van het Huis Hohenzollern op de vacante Duitse keizerstroon. Diep in zijn hart koesterde hij een grote minachting voor Hitler. Hitler was immers van huis uit een Oostenrijker, die in de Eerste Wereldoorlog niet hoger was geklommen dan korporaal, en bovendien niet eens van adel. Bovendien waren de NSDAP en de SA in zijn ogen slechts tuig dat de discipline van het leger miste. De tegenstrijdigheid van Von Hindenburgs conservatieve wereldbeeld bestond erin dat hij aan de ene kant geloofde dat de adel als enige in staat was te regeren en een diepe minachting koesterde voor het idee dat niet-adellijken de waardigheid zouden kunnen bezitten om een positieve rol in de politiek te kunnen spelen, maar er aan de andere kant niet voor terugschrok om juist de nationaal-socialisten aan het roer van de staat te brengen. Dat hij die nationaal-socialisten mogelijk aan de macht hielp om zijn eigen betrokkenheid bij een corruptieschandaal te verdoezelen, roept ook vragen op wat betreft de waarden van de Duitse aristocratie.
Voorganger: Erich von Falkenhayn |
Hoofd van de Generale Staf 1916-1919 |
Opvolger: Wilhelm Groener |
Voorganger: Friedrich Ebert |
Rijkspresident 1925-1934 |
Opvolger: Adolf Hitler (Führer en Rijkskanselier) |