Semitische talen
Van Wikipedia
De Semitische talen vormen een noordoostelijke subfamilie van de Afro-Aziatische talen. De meest voorkomende Semitische talen zijn Arabisch, Amhaars, Hebreeuws en Tigrinya. Ook het Maltees is een Semitische taal.
De naam Semitisch is afgeleid van Sem, één van de zonen van Noach. De term "Semitische taal" komt als zodanig niet in de Thora voor, maar wordt beschouwd als een academische term.
In Genesis 10 wordt vermeld dat de zonen van Noach Sem, Cham en Jafeth heten. Onder de zonen van Sem bevinden zich Asshur en Aram, waar de namen voor het Assyrisch en Aramees van afgeleid zijn.
Opmerkelijk is daarom dat de Semitische taal Hebreeuws in de Bijbel zelf 'taal van Kanaän' (sefat Kena'an) wordt genoemd. Hebreeuws is ook daadwerkelijk, net als het Fenicisch, een taal van de streek Kanaän, en geen geïmporteerd Aramees. Kanaän stamt volgens Genesis af van Cham, net als Kush en Mitsraim (Egypte). Tot voor kort noemde men de Afrikaanse tak van de Afro-Aziatische talen dan ook de Hamitische talen. Thans ziet men in dat de vier afdelingen hiervan onderling zo verschillend zijn dat ze elk als een aparte tak moeten worden beschouwd, op gelijke hoogte als de Semitische tak.
Inhoud |
[bewerk] Overzicht van talen binnen de taalfamilie
[bewerk] Oost-Semitische talen
- Akkadisch -- uitgestorven
- Eblaïtisch -- uitgestorven, is ofwel Oost-Semitisch ofwel Noordwest-Semitisch.
[bewerk] Centraal-Semitische talen
[bewerk] Noordwest-Semitische talen
[bewerk] Arabische talen
[bewerk] Zuid-Semitische talen
[bewerk] Westelijk
- Ethiopische talen
- Oud-Zuid-Arabische talen -- uitgestorven
- Sabees -- uitgestorven
- Minees -- uitgestorven
- Qatabaans -- uitgestorven
- Hadramitisch -- uitgestorven
- Arabisch
- Oud Arabisch
- [[Dedanitisch]
- Lihyanitisch
- Thamudisch
- Safaïtisch
- Oud Literair Arabisch: oudste inscriptie: 328 na Christus.
- Standaard Arabisch + dialecten: vanaf 500
- Oud Arabisch
[bewerk] Oostelijk
- Soqotri
- Mehri
- Jibbali
- Harsusi
- Bathari
- Hobyot
[bewerk] Gedeelde kenmerken
Deze talen laten allemaal een patroon van woorden bestaande uit drie medeklinkers zien, met klinkerveranderingen, voorvoegsels en achtervoegsel om ze te verbuigen. Bij voorbeeld, in het Hebreeuws:
- gdl betekent "groot" geen woordklasse of woord, enkel een stam
- gadol betekent "groot" en is een mannelijk bijvoeglijk naamwoord
- gdola betekent "groot" (vrouwelijk bijvoeglijk naamwoord)
- giddel betekent "hij groeide" (overgankelijk werkwoord)
- gadal betekent "hij groeide" (onovergankelijk werkwoord)
- higdil betekent "hij vergrootte" (overgankelijk werkwoord)
- magdelet betekent "vergroter" (lens)
- spr is de stam voor "tellen" of "vertellen"
- sefer betekent "boek" (bevat verhalen die verteld worden) (' f ' en ' p ' worden in het Hebreeuws door dezelfde letter weergegeven)
- sofer betekent "schrijver" (Masoretische schrijvers vertelden verzen) of "hij telt"
- mispar betekent "getal".
Vele stammen worden gedeeld door meer dan een Semitische taal. Bijvoorbeeld, de stam ktb, een stam die "schrijven" betekent, bestaat zowel in het Hebreeuws als in het Arabisch ("hij schreef" wordt katav in het Hebreeuws en kataba in Klassiek Arabisch) (ook hier: ' v ' en ' b ' worden door dezelfde letter weergegeven in het Hebreeuws).
De volgende lijst laat een aantal equivalente woorden zien in Semitische talen.
Akkadisch | Aramees | Arabisch | Hebreeuws | Nederlandse vertaling |
zikaru | dikrā | ḏakar | zåḵår | mannelijk |
maliku | malkā | malik | mĕlĕḵ | koning |
imêru | ḥamarā | ḥimār | ḥămōr | ezel |
erṣetu | ʔarʿā | ʔarḍ | ʔĕrĕṣ | land, aarde |
Andere Afro-Aziatische talen laten vergelijkbare patronen zien, maar meestal met stammen bestaande uit slechts twee medeklinkers. In bijvoorbeeld het Kabylisch betekent afeg "vlieg!", terwijk affug "vlucht" betekent, en yufeg "hij vloog".
[bewerk] Verschillende kenmerken
- Sommige stammen variëren tussen de verschillende Semitische talen. De stam b-y-ḍ betekent bijvoorbeeld zowel "wit" als "ei" in het Arabisch, terwijl het in het Hebreeuws alleen "ei" betekent. De stam l-b-n betekent "melk" in het Arabisch, maar "wit" in het Hebreeuws.
- Vanzelfsprekend is er soms geen relatie tussen de stammen. Bijvoorbeeld, "kennis"' wordt in het Hebreeuws gepresenteerd met de stam y-d-ʿ maar in het Arabisch met de stammen ʿ-r-f en ʿ-l-m.
- De oud-semitische klank [p] bleef behouden in de noordelijke groep, in de zuidelijke groep evolueerde deze klank tot [f].
- In de Noord-Semitische talen worden gezonde meervouden gebruikt, dat wil zeggen dat de structuur van het woord behouden blijft, en dat het meervoud gevormd wordt door het toevoegen van een achtervoegsel. In de Zuid-Semitische talen daarentegen overheersen de gebroken (interne) meervouden. Hierbij verandert de interne klankstructuur van het woord wel bij het vormen van een meervoud, daarom wordt er geen achtervoegsel meer aan toegevoegd.