Noach

Van Wikipedia

Noach (ook wel Noah, Noë, in de islam Nuh of Noeh) is een persoon in de Hebreeuwse Bijbel en in de Koran. In Genesis 6 tot en met 9 wordt over hem verteld. In het Nieuwe Testament wordt hij gerekend tot de geloofshelden (Hebreeën 11 vers 7). In de Koran komt hij in verschillende boeken voor. Ook een soera is naar hem vernoemd, soera Noach.

Inhoud

1 Noach in de Hebreeuwse Bijbel
- 1.1 Tijdlijn
2 Noach in de Koran
3 Externe links
4 Noten

[bewerk] Noach in de Hebreeuwse Bijbel

Volgens het verhaal over de zondvloed in het boek Genesis is Noach de stamvader van alle huidige mensen doordat hij samen met zijn zonen Sem, Cham en Jafeth en hun vrouwen als enige de vloed overleefde. Hier wordt verteld hoe God aan Noach de opdracht geeft een ark te bouwen. Er zou een grote vloed komen die alle leven van mens en dier zal vernietigen omdat er groot onrecht en ongeloof onder de mensen is ontstaan. Van alle dieren neemt Noach een aantal aan boord van de ark. De ark is 300 el lang (circa 150 meter), 50 el breed (circa 25 meter), 30 el hoog (circa 15 meter) en telt drie verdiepingen.

Nadat Noach met zijn vrouw en kinderen aan boord gegaan is, sluit God de ark toe (Genesis 7:16). Daarna komt er inderdaad een grote vloed die alles vernietigt. Na veertig dagen ronddobberen zendt Noach een duif uit om te zien of er al ergens land is. De duif keert terug met een olijftak. Uiteindelijk strandt Noach op de hellingen van de berg Ararat. Volgens de traditie is dit de gelijknamige berg op de grens van het huidige Turkije en Armenië. Na het verlaten van de ark brengt Noach aan God een offer. God belooft aan Noach dat de aarde niet meer door water zal vergaan en sluit een verbond met hem. Als teken van Gods verbond met Noach verschijnt de regenboog. De Noachieten zijn alleen gehouden aan dit verbond, dat later wordt uitgebreid door het verbond met Abraham, Mozes en Aäron.

Van zijn drie zoons stammen alle latere mensen af. Van Sem zouden de Semieten, van Cham de mensen in Afrika en in Kanaän en van Japhet de mensen van Europa afstammen. Verder vermeldt het verhaal dat Noach na de vloed een wijngaard begon. Bij de eerste wijnoogst dronk hij teveel en ging naakt in zijn huis liggen. Zijn zoon Cham bespotte hem daarover tegenover zijn broers. Deze echter bedekten respectvol Noachs naaktheid. Hierop werd Cham vervloekt door Noach en de andere twee zonen gezegend.

[bewerk] Tijdlijn

Volgens de Bijbelse tijdlijn zou Noach in 2990 v. Chr. zijn geboren.

[bewerk] Noach in de Koran

In de Koran wordt Noach (Nuh) een profeet genoemd.

Omdat de Koran in tegenstelling tot de Bijbel meer poëtisch is dan proza, zijn verwijzingen naar Noach te vinden op verschillende plaatsen in de Koran. Er wordt echter geen historisch relaas gedaan van de gehele zondvloed. De verwijzingen in de Koran zijn over het algemeen in overeenstemming met die in Genesis en de islamitische traditie accepteert het relaas in dit Bijbelboek dan gewoonlijk ook als historisch. Er zijn echter enkele verschillen in detail tussen de twee.

De Koran benadrukt meestal Noachs prediken van monotheïsme en de spot die daardoor met hem gedreven werd door de polytheïsten:

En Wij zonden Noach tot zijn volk, en hij zeide: "O mijn volk, dien God. Gij hebt geen andere God buiten Hem. Wilt gij dan niet vrezen?"

En de hoofden van zijn volk, die ongelovig waren, zeiden: "Hij is slechts een mens zoals gij, hij zou zich boven u willen verheffen. En indien het God had behaagd, had Hij voorzeker engelen nedergezonden. Wij hebben nooit van zulk (een boodschapper) onder onze voorvaderen gehoord.

Hij is slechts een bezetene; wacht daarom een korte wijle, (ongetwijfeld zal hem iets overkomen)."

Noach zeide: "O mijn Heer, help mij, want zij hebben mij verloochend." (Soera 23. Soera De Gelovigen 24-27)

Later instrueert God Noach een Ark te bouwen:

En bouw de ark voor Onze ogen en volgens Onze voorschriften op. En roep Mij omtrent de onrechtvaardigen niet aan. Zij zullen zeker worden verdronken. (Soera Hud 38).

De Koran bevat een detail dat in de Bijbel niet vermeld wordt, namelijk een referentie naar een andere zoon die de ark niet binnen wilde gaan:

En zij bewoog zich met hen op golven als bergen voort. En Noach riep tot zijn zoon, die zich afzijdig hield: "O mijn zoon, scheep u met ons in en wees niet met de ongelovigen.

Hij antwoordde: "Ik zal mijn toevlucht weldra op een berg zoeken, die mij tegen het water zal beschermen." Hij antwoordde: "Er is deze dag geen beschermer tegen het gebod van God, met uitzondering van degenen wie Hij barmhartigheid toont." En een golf kwam tussen beiden, hij behoorde tot de drenkelingen. (Soera Hud 43-44)

Andere details die in de Bijbel wel genoemd worden, ontbreken in de Koran, zoals bijvoorbeeld de zonde van Noachs zoon Cham, die zijn naakte vader uitlachte, uiteindelijk resulterend in de vervloeking van zijn kleinzoon Kanaän.

Sommige moslims stellen dat de zondvloed een lokaal verschijnsel was, in tegenstelling tot het Bijbelse verhaal dat stelt dat de zondvloed wereldwijd plaatsvond. Zij baseren zich op verscheidene verzen en op hun stelling dat een wereldwijde zondvloed onmogelijk is.^[1]. Andere moslims stellen echter dat de zondvloed wel wereldwijd plaatsvond. De Koran geeft hierover geen expliciet uitsluitsel, waardoor deze verschillen in interpretatie konden ontstaan.