Arno Breker
Van Wikipedia
– |
Arno Breker (Elberfeld 19 juli 1900 - Düsseldorf 13 februari 1991) , is een van de meest bekende, maar ook meest omstreden, Duitse beeldhouwers uit de XXe Eeuw. Omstreden, omdat hij in hoge mate betrokken was bij de ontwikkeling van de kunst (speciaal beeldhouwkunst en architectuur) tijdens het Derde Rijk.
Inhoud |
[bewerk] 1916-1925 Vooropleiding en Kunstacademie
Als oudste zoon van een steenhouwers-familie (specialiteit grafmonumenten) leerde hij de beginselen van het handwerk ("Steinmetz") in de werkplaats van zijn vader. Na de middelbare school bezocht hij eerst de Kunstgewerbeschule in zijn woonplaats Elberfeld (anatomie- en tekencursus). Daar kwam hij vooral onder indruk van het beeldhouwwerk van Rodin, een liefde die zijn hele leven zal blijven bestaan. Intussen had hij de feitelijke leiding over het familiebedrijf nadat zijn vader in militaire dienst was opgeroepen.
Na pogingen om in München bij de bekende beeldhouwprofessor Adolf von Hildebrand lessen te volgen (-wegens gebrek aan financiën niet doorgegaan-), studeerde hij van 1920 tot 1925 hij Plastik en Architektur aan de Kunstakademie in Düsseldorf bij resp. Hubert Netzer en Wilhelm Kreis.
Na aanvankelijke pogingen in de richting van meer abstract beeldhouwwerk (schalenvorm in/met metaalconstructies), richt hij na 1922 zich meer naar klassieke, post-kubistische beeldvormen. Intussen neemt hij met succes deel aan beeldhouw- en architectuurprijsvragen. Zo richt hij o.a. in 1922 een zaal in (paraplu-achtige pijlers en abstracte figuren) voor de Düsseldorfer Akademie. In Weimar maakt hij kennis met Paul Klee en Walther Gropius ("Bauhaus").
Eind 1924 bezoekt hij voor het eerst Parijs, financieel mogelijk gemaakt door de verkoop van een weibliche Plastik, (beeld/torso van naakt vrouw), een genre dat hij levenslang zal blijven beoefenen. In Parijs wordt hij opgenomen in de cirkel van bekende kunstenaars o.a. Cocteau, Picasso en Jean Renoir, maar ook van kunsthandelaren als Kahnweiler (Picasso-werk) en Alfred Flechtheim (-die overigens vanaf 1929 Brekers werk zal vertegenwoordigen-). Gedurende 1925/1926 behaalt hij verschillende prijzen, speciaal voor ontwerpen van beelden die met architectuur samenhangen zoals het Kriegerdenkmal in Budberg. Daarnaast ontwikkelt hij zijn portretkunst verder met koppen van bekende figuren als Friedrich Ebert en Otto Dix in brons of steen.
[bewerk] 1927-1934 Parijs
In 1927 vertrekt Arno Breker naar Parijs (woont aanvankelijk in voorstad Gentilly), waar hij tal van contacten legt met bekende Franse en internationale kunstenaars zoals Charles Despiau, Aristide Maillol, Man Ray, James Joyce, Constantin Brancusi, Maurice de Vlaminck, Fernand Léger, Ernest Hemingway, Georg Kolbe en Alexander Calder(-een Amerikaan die een jaar in Brekers atelier aan de Avenue d'Orléans woont en draadfiguren en andere mobiles maakt die hij op de maat van Duitse marsmuziek laat ronddraaien-) In 1927 reist hij door Noord-Afrika. In een reeks etsen en lithografieën beeldt Breker impressies van het landschap aldaar uit. Hij bezoekt de beroemde beeldhouwer Maillol in Banyuls--sur-Mer (vlak bij de Spaanse grens) en er ontwikkelt zich een vriendschap die tot Maillols dood in 1944 zal blijven bestaan.
Van groot belang voor de ontwikkeling/het gieten van bronzen beelden is een techniek die Breker in deze jaren ontwikkelt: hij slijpt namelijk de negatieve gipsvormen zeer zorgvuldig uit, waardoor zeer gladde gietvormen mogelijk gaan worden.
Hij ontvangt vele opdrachten voor beelden uit binnen- en buitenland, (mede door de inzet van zijn kunsthandelaar Albert Flechtheim) en wordt zo binnen enkele jaren een van de meestgevraagde en bestbetaalde beeldhouwers. De toekenning in 1932 van de (Duitse) Rome-prijs (Rom-Preis des preussischen Kulturministerium) op grond van zijn oevre totdantoe, maakt een eenjarig verblijf in Rome (Villa Massimo) mogelijk. Uitvoerige bezoeken aan Rome, Florence en Napels. Breker wordt diep getroffen door het werk van Michelangelo, bestudeert de klassieke kunst in beeld en gebouw en raakt onder de indruk van de stedenbouw, elementen die we later in zijn eigen (neoclassisistische) ontwerpen voor nieuwbouw in het Derde Rijk zullen terugvinden.
[bewerk] 1934-1945 NS-Duitsland
Op aandringen van de schilder Max Lieberman keert hij in 1934, -na zeven jaar in Frankrijk te hebben geleefd-, terug naar Duitsland, waar hij samen met zijn geliefde (de Griekse Demetra Messala, met wie hij in 1937 ook officieel trouwt) een woning en atelier in Berlijn betrekt. Opdrachten voor beelden en portretten, o.a. dodenmasker van Lieberman in 1935. Als jurylid voor een tentoonstelling in Beieren zet hij zich samen met Georg Kolbe in voor meer tolerantie t.o.v. moderne kunstenaars (o.a. Käthe Kollwitz), maar dat is tevergeefs. Ontwerpt beelden voor NS-bewind (bijv. Min. v. Financ. en Versuchsanstalt für Luftfahrt in Adlershof).
1936 wordt een belangrijk jaar voor Breker: zijn beelden Zehnkämpfer en Die Siegerin t.b.v. de Olympische Spelen Berlijn 1936 worden bekroond met de zilveren medaille. De jury had hem goud willen verlenen, maar om politieke redenen wilde Hitler dat een Italiaan de eerste prijs kreeg. De twee beelden worden (meer dan drie meter hoog) worden tentoongesteld op het Reichssportfeld en zijn een geweldig succes. Als model voor de beelden stonden bekende sporters zoals de tienkamper Gustav Stührk. Hitler is zeer onder de indruk van Brekers werk en mede daardoor krijgt hij de nodige opdrachten vanuit verschillende regeringsinstanties. Beroemd worden zijn borstbeelden van o.a. Speer, Goebbels en vooral van Hitler (dat in heel Duitsland als "staatsportret" allerlei gebouwen siert).
Op 30 april 1937 krijgt Breker door Hitler zelf de titel "professor" toegekend. Hitler bepaalt dat Breker met voorrang moet werken aan het ontwerpen (Neugestaltung) van een nieuw Berlijn. Er ontstaat een langdurige vriendschap met Hitlers hoofdarchitekt Albert Speer. Er schijnen opnamen te zijn waarbij Hitler, Speer en Breker zich in nachtelijke uren buigen over de megalomane ontwerpen, terwijl intussen steden worden platgebombardeerd. Overigens is daardoor ook voor Breker mogelijk om tijdens het NS-bewind bepaalde politiek minder-gewenste kunstenaars een helpende hand te bieden.
Los daarvan draait hij volledig mee in de propaganda voor "nieuwe" NS-kultuur: beelden voor de ingang van de nieuwe Reichskanzlei: Fakkeldrager en Zwaarddrager. Nogal omstreden omdat volgens Breker zelf de Fakkeldrager symbool van de nieuwe kultuurgeest in het volk zou zijn, en de Zwaarddrager de verdediging van dat volk, maar volgens de meerderheid, en Hitler zelf, respectievelijk uitbeelding van de NS-partij en de Wehrmacht). Verder een ontwerp voor een enorme triomfboog en 24 reliefs voor een 240 meter lange overwinningsgalerij waarin 50 figuren en 18 paarden. Een gedeelte van die reliefs is klaargekomen: Kameraden, Opfer, Fackeltrager, Rächer, Wächter, Vergeltung enz. Ook voor het beroemd/beruchte Zeppelinfeld in Nürnberg schept hij tribunenbeelden. Het valt te begrijpen dat Breker dan gezien wordt als een van de hoogverheven en waanzinnig goed betaalde Lieblingskünstler van Adolf Hitler. Om al die ontwerpen ook inderdaad te realiseren betrekt Breker met staatsgelden enorme ateliers in Jäckelsbruch en Wriezen waar tientallen kunstenaars en handwerkslieden (waaronder veel Franse krijgsgevangenen) de overgrote ontwerpen (beelden en reliëfs) in gips, steen of brons realiseren.
Juni 1940 wordt Breker door Speer uitgenodigd om Hitler te vergezellen op zijn tocht door het pasveroverde Parijs: Ich möchte von Künstlern umgeben sein, zou Hitler volgens Breker gezegd hebben. De belangstelling van Hitler en Breker voor stedenbouw en architektuur bracht hen nog verder tot elkaar. 15 mei 1942 opent een uitvoerige Breker-tentoonstelling in de Orangerie van de Tuilerien die door ruim 12.000 personen wordt bezocht waaronder vele bekende kunstenaars uit binnen- en buitenland. Ook de jaren daarop zijn er verschillende tentoonstellingen van Brekers werk in verscheidene Duitse steden (Keulen 1943, Potsdam 1944), en het is niet verwonderlijk dat zijn werk telkenmale ruimschoots aanwezig is op de bekende jaarlijkse Kunstausstellung in München.
Kenmerkend zijn de (nogal classisistische) krijgshaftige gestalten van de mannen en de Venusachtige figuren van de vrouwelijke naakten, zoals die overigens ook in andere typische NS-kunst hoogtij viert ("NS-realisme").
Breker is (samen met Josef Thorak) een van de grote corifeeën van de (NS-)beeldhouwkunst. Er verschijnen een aantal boeken met zijn werken, en zeer geliefd zijn de tienduizenden fotokaarten van zijn kunstwerken die bij tentoonstellingen en in kunst- en boekhandel afzonderlijk worden verkocht en waarvan de vooral de afbeeldingen van vrouwelijke naakten een vast onderdeel waren van vele soldatenransels. (Bijna allemaal foto's gemaakt door Charlotte Rohrbach)
Tot vlak voor het eind van de oorlog blijft Breker in zijn ateliers werken. Dan vlucht hij voor de oprukkende Russische troepen naar Zuid-Duitsland (Wemding in Beieren).
[bewerk] Na de Tweede Wereldoorlog
In Wemding leeft Breker enige tijd nogal teruggetrokken. Wel vernieuwt hij de contacten met zijn oude Franse vrienden. Hij maakt voornamelijk tekeningen en aquarellen. In 1948 wordt hij "entnazificiert" als "meeloper" en tot een boete van 100 DM veroordeeld. In zijn voordeel wordt daarbij meegerekend dat hij zich tijdens het NS-regiem voor verschillende (-ook Joodse-) vervolgden heeft ingezet.
In 1950 verhuist hij naar Düsseldorf en dan komen de eerste opdrachten weer binnenkomen, zowel w.b. beelden (portretten) als architektuur (bijv. 1951 het beroemde Gerling-gebouw in Keulen dat wegens de overeenkomst met vroegere NS/Speer-gebouwen in de volksmond de naam kleine Reichskanzlei kreeg). Binnen enkele jaren is hij weer even gevraagd als vroeger, en portretten van o.a. Konrad Adenauer, Ludwig Ehrhard, Salvador Dalí en Ezra Pound vormen de basis voor stevige honoraria. In 1956 overlijdt Demetra. 1958 trouwt hij met de 26 jaar jongere Charlotte Kluge die voor een vaste familiebasis zorgt. Zij krijgen twee kinderen. Tot ver in de Jaren Tachtig zal hij met dat portretteren doorgaan: bustes van o.a. Cocteau, Hassan II van Marokko, Liszt, Anwar Sadat, Senghor, Begin, Gerhard Hauptmann, Peter en Irene Ludwig. Hij onderhoudt contacten met veel moderne kunstenaars waaronder Henri Moore en Marc Chagall.
Begin Jaren Tachtig worden weer de eerste naoorlogse Breker-tentoonstellingen georganiseerd (Zürich, Mettmann, Wenen) die overigens van bepaalde zijde op flinke weerstand stuiten wegens Brekers betrokkenheid bij het Derde Rijk. (Zo moet Zürich de deuren sluiten en wordt tegen de opening op 21 mei 1981 van de Brekertentoonstelling in Berlijn door 400 demonstranten verstoord). Tot aan zijn dood blijft Breker aan het werk met bustes, tekeningen en lithografieën.
De familie Bodenstein stelt in 1980 Schloss Nörvenich bij Keulen ter beschikking als vaste tentoonstellingsruimte voor Brekers werk. Vanaf 1983 fungeert het ook als daadwerkelijk museum en archief voor Breker.
Op 13 februari 1991 overlijdt Arno Breker in Düsseldorf. Onder grote, ook internationale, belangstelling wordt zijn lichaam op 19 februari op het Nordfriedhof bijgezet.
[bewerk] Breker-tentoonstelling Schwerin 2006
Van 22 juli tot 22 oktober 2006 vond in Schwerin (Schleswig-Holstein- Haus) de eerste naoorlogse "publieke/van overheidswege" (niet door particuliere musea of galeriehouders opgezette, maar door het Kulturministerium des Landes Mecklenburg-Vorpommern) tentoonstelling plaats van Brekers totale oeuvre. Ondanks of dankzij de grote publiciteit (-en polemiek eromheen in de media-) werd het een enorm succes: meer dan 35.000 personen konden, voor velen voor het eerst, de (omstreden) beelden in werkelijkheid aanschouwen. Uit reacties vanuit de bezoekers bleek dat Breker vooral in de traditie van Michelangelo, Rodin e.d. werd gezien en dat voor velen ook de NS-achtige beelden zeker geplaatst konden worden in de lijn van klassiek of classisistisch werk uit vroegere eeuwen. Vooral motieven als ruiter met paard, pieta (moeder met gewonde zoon), strijdbare held en gladde (venus)figuur bleken aan te sluiten bij een eeuwenoude traditie. Wegens grote belangstelling moest de catalogus (waarin boeiende inleidingen over Brekers werk) flink worden bijgedrukt.
[bewerk] Afbeeldingen
Het Beeldrecht/Copyright voor alle Breker-kunstwerken berust bij Museum Arno Breker/MARCO-VG[1] in Bonn.
[bewerk] Tentoonstellingen met werk van Breker
1970-2006
- 1972 Galerie MARCO, Bonn (en volgende jaren)
- 1974 Frankreich: Paris Galerie Le petit Pommery
- 1978 Österreich: Salzburger Kulturvereinigung, Salzburg
- 1976 Frankreich: Paris Galerie Art 206.
- 1981 Berlin, Studio de L'Art
- 1982 Frankreich: Galerie de Beaux Art, Paris
- 1985 USA US-Museum of European Art, N.Y.
- 1990 Museum Europäische Kunst 52388 Nörvenich/Schloss: "Arno Breker 90 Jahre", Retrospectief in aanwezigheid van Breker en 1400 gasten uit heel de wereld
- 2000 Berlin: Jahrhundert-Ausstellung Altes Museum
- 2000 Galerie für gegenständliche Kunst, Kirchheim/Teck
- 2000/2001 Martin-Gropius-Bau Berlin: Wunderkammern des Wissens.
- 2001 England: Leeds, Henry-Moore-Institute "Taking Positions".
- 2001/2002 Berlin Georg Kolbe-Museum, "Taking Positions".
- 2002 Bremen Gerhard Marcks-Haus, "Taking Positions".
- 2002 Clemens-Sels Museum, Neuss: Moissey Kogan
- 2002 Staatskanzlei München: Konrad Adenauer - Deutscher und Europäer".
- 2002/2003 Haus der Geschichte der Bundesrepublik Deutschland: Leni Riefenstahl.
- 2003 Münchner Stadtmuseum: Richard Wagner.
- 2004/2005 Musee Cité de la Musique Paris.
- 2006 Schwerin, Schleswig-Holstein-Haus.
Actueel 2007
- 2007 Berlin Deutsches Historisches Museum (Pei-Bau). "Kunst und Propaganda im Streit der Nationen 1930-1945". (Duitsland, Sowjetunie, Italië, USA) van 26 januari tot 29. april 2007.
- 2007 Barcelona: Fundació Caixa Catalunya. "Das Dritte Reich und die Musik" (26.02. bis 27.05.2007)
[bewerk] Externe Links
- Museum Arno Breker
- Museum of European Art, waarinBreker-Archiv
- STERN: Ausstellung für einen Alt-Nazi? (Duitse tekst)
- Diss. van Birgit Bressa over Breker met geweldig fotomateriaal, pdf-Format (Duitstalig)
[bewerk] Literatuur/Media
Arno Breker, Im Stralungsfeld der Ereignisse (Autobiogr. herinneringen), 1972
Arno Breker, Begegnungen und Betrachtungen, 1987
Volker G. Probst, Das Bildnis des Menschen im Werk von A.Breker, 1981
Dominique Egret, Arno Breker, Ein Leben für das Schöne (drietalig met ca. 600 afb.), 1996
Arno Breker - Skulpturen und Musik, Marco J.Bodenstein, Film 20 Minuten, Marco-VG,Bonn.
Arno Breker - Deutsche Lebensläufe, Farbfilm 60 Minuten, Marco-VG, Bonn
Paris-Rom-Berlin und Arno Breker, mit Interview von Albert Speer. Farbfilm, 60 Minuten, Marco-VG, Bonn
Rudolf Conrades e.a. - Zur Diskussion gestellt: Der Bildhauer Arno Breker. Catalogus tentoonstelling Schwerin, 2006