Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Van Wikipedia
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden (EVRM) is een Europees verdrag waarin mensen- en burgerrechten voor alle inwoners van de verdragsluitende staten zijn geregeld. Het verdrag is opgesteld in 1950 in navolging van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Sindsdien is het uitgebreid met 13 protocollen. Het EVRM verbiedt onder andere het opleggen van de doodstraf (althans, in het zesde Protocol). Het toezicht op de naleving van het EVRM ligt bij de Raad van Europa.
Met name de invoering van het elfde protocol in 1998 was ingrijpend. Tot 1998 was het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens alleen geldig in landen die het verdrag hadden geratificeerd. Sinds 1998 is het verdrag bindend voor alle lidstaten van de Raad van Europa. Ratificatie van de EVRM geldt als noodzakelijke voorwaarde om lid te kunnen worden van de Raad van Europa en overigens ook om lid te kunnen worden van de Europese Unie.
De Raad van Europa moet vooral niet verward worden met de Europese Unie. De Raad van Europa heeft 46 lidstaten: vrijwel alle landen van Europa, met inbegrip van Turkije. Twee uitzonderingen hierop zijn Wit-Rusland en Vaticaanstad.
In Nederland heeft het verdrag directe werking: de desbetreffende rechterlijke macht moet alle wetgeving en bestuur direct aan het EVRM toetsen (art. 94 Grondwet). In andere lidstaten kan dit anders liggen. In Duitsland heeft bijvoorbeeld het Duitse Grundgesetz altijd voorrang. Wanneer dit niet overeenstemt met het EVRM dan is de Duitse staat in gebreke. In Nederland heeft het EVRM een belangrijker functie, omdat het hier niet is toegestaan om (landelijke) wetten te toetsen aan de Grondwet. Als in Nederland een wet bijvoorbeeld in strijd is met het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting, dan is geen beroep op art. 7 van de Nederlandse Grondwet mogelijk, maar wel een beroep op art. 10 EVRM. Het EVRM is ook moderner van opzet, in die zin dat de Nederlandse grondwet elke uitzondering "bij wet" toestaat, terwijl het EVRM precies vermeldt in welke gevallen uitzonderingen mogen worden gemaakt (want grondrechten zijn maar zelden absoluut).
Indien burgers menen dat hun rechten voortkomend uit het EVRM door hun overheid worden geschaad, kunnen ze een procedure aanspannen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waarvan de statuten ook in het EVRM zijn vastgelegd. Het hof zetelt in Straatsburg en hanteert als officiële talen alleen Engels en Frans. Het moet niet worden verward met het Europees Hof van Justitie in Luxemburg.
De nationale rechtsmiddelen moeten echter uitgeput zijn voordat men zich tot Straatsburg wendt, want er moet eerst tot aan de hoogst mogelijke rechterlijke instantie zijn geprocedeerd zonder resultaat. Dit komt echter niet zeer vaak voor. De burger kan immers beroep doen op het EVRM, aangezien het algemeen verbindende rechtsbepalingen zijn, zodat de rechter het beroep op het EVRM zal accepteren en toepassen.
[bewerk] Inhoud
- art. 2: recht op leven
- art. 3: verbod op martelen
- art. 4: verbod op slavernij en dwangarbeid
- art. 5: recht op vrijheid en veiligheid
- art. 6: recht op een eerlijk proces
- art. 7: geen straf zonder wet: legaliteitsbeginsel
- art. 8: recht op privacy
- art. 9: vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
- art. 10: vrijheid van meningsuiting
- art. 11: vrijheid van vergadering
- art. 12: recht op huwelijk
- art. 13: recht op daadwerkelijk rechtsmiddel
- art. 14: verbod op discriminatie