Ferdinand II van Aragon
Van Wikipedia
1452-1516 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
![]() |
||||||
Koning van Aragon | ||||||
|
||||||
Koning van Sicilië | ||||||
|
||||||
Koning van Napels | ||||||
|
||||||
Koning van Kastilië en Leon | ||||||
|
||||||
|
Ferdinand II (Sos, 10 maart 1452 – Madrigalejo, 23 juni 1516) was koning van Aragon 1479 tot 1516, samen met zijn vrouw, Isabella, heerser over Kastilië van 1474 tot 1504 (als Ferdinand V), koning van Napels (als Ferdinand III), van 1504 tot 1516 en sinds 1471 koning van Sicilië. Hij was de zoon van Johan II van Aragon en Johanna Enriquez.
In 1469 huwde hij Isabella van Kastilië, halfzuster en erfgename van koning Hendrik IV van Kastilië. Dit huwelijk, dat de geschiedenis inging als het 'katholieke koningspaar' (Spaans: los Reyes Católicos), bezegelde de eenheid van Spanje en verenigde de Aragonese ambities in de Middellandse Zee met de Atlantische expansie van Kastilië.
Uit dit huwelijk werden 5 kinderen geboren:
- Isabella (2 oktober 1470 - 23 augustus 1498), gehuwd met Emanuel I van Portugal
- Johan (28 juni 1478 - 4 oktober 1497) gehuwd met Margaretha van Oostenrijk
- Johanna (6 november 1479 - 12 april 1555), gehuwd met Filips de Schone
- Maria (29 juni 1482 – 7 maart 1517), gehuwd met Emanuel I van Portugal
- Catharina (15 december 1485 – 7 januari 1536), gehuwd met Hendrik VIII van Engeland
Zijn beleid, dat vaak moeilijk te scheiden is van dat van zijn echtgenote, werd gekenmerkt door de versteviging van het koninklijk en geestelijk gezag binnen de grenzen van zijn rijk. Met maatregelen als het verbod op privé-oorlogen, en de voorrang voor de koninklijke rechtspraak, onderwierp hij de hoge adel en veroverde het koninkrijk Napels. Ferdinand voltooide voorts de Reconquista door de verovering van Granada (1492) op de moren. Tenslotte legde hij ook nog de macht van de Cortes, de Spaanse Hofraad, aan banden.
De koloniale expansie in Amerika kwam vooral tot stand op initiatief van Isabella. Op godsdienstig terrein wakkerde Ferdinand de sociale wrok en de religieuze haat tegen de joden en Moren aan om de nationale eenheid te bevorderen. Het tribunaal van de inquisitie richtte zich eerst tegen de joden (1478), die in 1492 werden verdreven en daarna tegen de niet-bekeerde Moren, die in 1502 uit Kastilië werden verbannen.
Na de dood van Isabella (1504) en van zijn schoonzoon Filips de Schone (1506) werd Ferdinand tijdens de minderjarigheid van zijn kleinzoon keizer Karel V regent van Kastilië in de plaats van zijn dochter Johanna de Waanzinnige van Kastilië. De latere Karel V, die ondertussen koning van Kastilië was geworden, erfde na de dood van Ferdinand eveneens de kroon van Aragon.
Ferdinand werd na zijn dood samen met Isabella bijgezet in een praalgraf in de Koninklijke Kapel naast de Kathedraal van Granada.