Johannesburg
Van Wikipedia
Johannesburg | |
---|---|
Provincie: | Gauteng |
Munisipaliteit: | Johannesburg Stedelijk Munisipaliteit |
Bevolking: | 5 226 000 (178,8 / km²) |
Burgemeester: | Amos Masondo |
Johannesburg is de grootste stad van Zuid-Afrika, gelegen in de provincie Gauteng.
Hoewel het niet de hoofdstad van het land is, is Johannesburg wel het hart van de Zuid-Afrikaanse economie, waarvan de goudindustrie overigens lang niet meer de enige steunpilaar is. Johannesburg is trouwens wel de zetel van het grondwettelijke hof.
Inhoud |
[bewerk] De namen
Johannesburg staat in het Zoeloe ook bekend als eGoli (plaats van goud) en in het Xhosa eRhawutini in Xhosa. Alle drie de namen eGoli, eRhawutini en Gauteng (uit het Zuid-Sotho) verwijzen naar de reden waarom deze stad zo groot geworden is: het goud van de Witwatersrand. De naam staat in het dagelijks leven bij Zuid-Afrikanen bekend als Jo'burg, Jozi en JHB.
[bewerk] Geschiedenis
Hoofdartikel: Geschiedenis van Johannesburg |
De regio Johannesburg werd altijd al bewoond, het waren de nomadische Bosjesmannen die hier hun thuis vonden. De voormalige Nederlandse kolonisten, de zogenaamde Boeren waren de eerste Europeanen die in dit gebied kwamen, ze richtten hier verschillende boerderijen op. Maar voor 1880 was er geen grootschaalige vestiging dit veranderde toen er aan het eind van de 19e eeuw goud werd gevonden in het gebied.
In 1886 werd Johannesburg opgericht vernoemd naar de "twee Johannese", Johannes Meyer en Johannes Rissik. Twee mannen uit de regering van de Zuid-Afrikaansche Republiek, een republiek gesticht door voormalige Nederlandse kolonisten die wegtrokken voor de Britse overheersing van de Kaapkolonie.
Na de Tweede Boerenoorlog werd de Transvaal veroverd door de Britse kolonisten. In de tijd van de apartheid werden de rassen strikt gescheiden gehouden en bestonden er stadsdelen waar alleen blanken of alleen zwarten mochten wonen. De grootste en bekendste zwarte buitenstad is Soweto (South Western Township).
[bewerk] Goudkoorts
Aan het eind van de 19e eeuw werd er in de regio van Johannesburg goud gevonden. Als gevolg dat er naar Johannesburg veel mensen kwamen. het goud werd vooral gevonden in het tegenwoordige Barberton ietsjes later werd er ontdekt dat er in Witwatersrand nog veel meer goud te vinden was. Door al dat goud wat in deze regio te zien zijn. In en om de stad zijn dan ook grote heuvels afval uit de kilometersdiepe goudmijnen te zien. Zij bestaan uit een geel zand, waarop maar moeizaam iets groeien wil (met name pampagras) en dat regelmatig weer opnieuw aan een bewerkingsronde onderworpen wordt als er een verbeterde uitlogingsmethode gevonden is.
[bewerk] Vandaag de dag
Vandaag de dag is Johannesburg vooral een stad die bekend staat om het zakenleven, hier zijn grote bedrijven gevestigd en wordt de in- en export geregeld. Een van de Zuid-Afrikaanse internationale vliegvelden en tevens het grootste is hier gevestigd. De stad is ook berucht om de criminaliteit. Johannesburg is een stad van internationale alure, en herbergt honderden nationaliteiten. Het is de stad van de rijkere klasse en tegelijkertijd de stad van de armste bevolking van Zuid-Afrika. Het centrum van de stad, dat vroeger alleen voor de blanke bevolking toegankelijk was, is nu een vrijwel volledig 'zwarte zone' met veel armoede en drugs- en alcoholmisbruik. Het grootste deel van de zakelijke activiteiten heeft zich verplaatst naar omringende gebieden, en met name naar de noordelijke wijk Sandton.
De kust is voor Johannesburgers het ideale vakantieoord, in de vakanties trekken veel van de kapitaalkrachtige bewoners richting Mozambique en de kustplaatsen van Zuid-Afrika zelf.
[bewerk] Zusterstad
[bewerk] Geboren in Johannesburg
- Frederik Willem de Klerk (18 maart 1936), Zuid-Afrikaans president (1989-1994)
- Robert Hunter (22 april 1977), Zuid-Afrikaans wielrenner
- Michael Hahn (17 december 1980), Bouwkundig ingenieur
- Steven Pienaar (17 maart 1982), Zuid-Afrikaans voetballer
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden in de categorie Johannesburg van Wikimedia Commons. |