Russische Burgeroorlog
Van Wikipedia
De Russische Burgeroorlog was de burgeroorlog die volgde op de Russische Revolutie. Deze duurde officieel van 1917 tot 1921, maar pas halverwege de jaren '30 werden de laatste opstanden (Basmatsjiopstand) gestopt.
[bewerk] Inleiding
De Russische Revolutie had in 1917 de bolsjewieken onder leiding van Lenin aan de macht gebracht. Zij genoten slechts steun van ca. 25% van de bevolking, maar wisten door krachtig optreden toch de macht te grijpen. Uit voormalig tsaristische legers begonnen zich nu echter de Witte legers te vormen: anti-communistische troepen, geleid door tsaristische generaals, waarin monarchisten, liberalen, mensjewieken, Kozakken, extreem-rechts en de adel meevochten. Zij vonden tegenover zich de Roden: bolsjewieken en anarchisten. Deze laatsten vormden een zeer ongeorganiseerde troep, en werden overal teruggedreven. Ook landden de geallieerden in Rusland om de Witten bij te staan (hoewel zij daar officieel andere redenen voor hadden).
[bewerk] Verloop van de oorlog
Eind 1918 moesten de Roden, die geconcentreerd waren in een relatief klein gebied rond Moskou en Petrograd, de volgende tegenstanders het hoofd bieden:
- Witten onder leiding van generaal Miller bij Archangelsk, bijgestaan door de Amerikanen (later de Britten);
- Witten onder leiding van admiraal Koltsjak in Siberië, bijgestaan door de Amerikanen;
- Het Tsjechisch Legioen dat in feite alleen maar terug naar huis wilde;
- Een Japans leger, dat een deel van Oost-Siberië bezette waar Tokio een begerig oogje op had;
- Witte Kozakken uit het zuidoosten;
- Witten onder leiding van generaal Krasnov en Denikin (later generaal Wrangel) in het zuiden en de Oekraïne, bijgestaan door de Fransen;
- Witten onder leiding van generaal Yudenitch, bijgestaan door de Engelse vloot;
- Finnen, Polen, Esten, Letten, Litouwers, Oekraïners, Armenen, Azeri's, Georgiërs en Turkestanen die hun onafhankelijkheid al dan niet gewapenderhand trachtten te bereiken.
- Anarchistische groeperingen die vonden dat de revolutie niet ver genoeg ging.
De oorlog verliep aanvankelijk zeer slecht voor de Roden. De Witten namen heel Siberië, de Oekraïne het zuidoosten en het westen en noordwesten in bezit. In een aantal landen die zich onafhankelijk verklaarden, zoals Finland, vonden kleine burgeroorlogen plaats tussen Roden en Witten. Petrograd (Sint Petersburg) werd vanuit het noorden en westen in de tang genomen, terwijl Denikin en Koltsjak Moskou en Tsaritsin (het latere Stalingrad) bedreigden. De Polen namen op een gegeven moment Kiev in.
Een aantal factoren deden de Burgeroorlog toch in het voordeel van de bolsjewieken omslaan:
- Er was weinig samenwerking tussen de Witten. Iedere generaal wilde de eer voor zichzelf, waardoor men weigerde aan gezamenlijke aanvallen deel te nemen. Dit gaf de Roden de gelegenheid één voor één met hun tegenstanders af te rekenen;
- Trotski wist uit het ongedisciplineerde allegaartje dat hij ter beschikking had een leger van 5 miljoen man te vormen: het Rode Leger;
- Het wegen- en spoorwegnet was in het voordeel van de Roden. Zoals in het Romeinse Rijk alle wegen naar Rome leidden, zo leidden in Rusland alle spoorwegen (stervormig) naar Moskou. De Roden konden hierdoor hun troepen makkelijk van het ene naar het andere front verplaatsen;
- De buitenlandse interventie was te klein om een aandeel te hebben in de strijd, maar genoeg om de bevolking in de armen van de Roden te drijven;
- Lenin trok het desastreus gebleken oorlogscommunisme in en verving dit door de Nieuwe Economische Politiek, waarin een aantal harde communistische economische maatregelen werden verzwakt of teruggenomen,
Een voor een werden de tegenstanders van de Roden verslagen. Archangelsk viel de Roden zonder slag of stoot in handen nadat de Britten waren vertrokken en het verdedigende Witte leger uiteengevallen was. De Roden rukten op in Siberië, waar de Tsjechen hun vertrek kochten met een geheime schat van de tsaar en de overdracht van admiraal Koltsjak. De Amerikanen hadden zich al teruggetrokken, in 1922 moesten de Japanners dit voorbeeld volgen. Yudenitch troepen werden van Petrograd weggeslagen. Denikin en Wrangel werden teruggedreven met de Fransen op de Krim, waar uiteindelijk de laatste Witten zich overgaven. De Polen werden tot Warschau teruggedreven, waarna ze echter toch nog onafhankelijkheid en een zeer ruim afgemeten gebied verkregen (de Roden wilden de handen vrij hebben). Finland, Estland, Letland en Litouwen werden opgegeven, maar Oekraïne, Armenië, Azerbaidzjan, Georgië en Turkestan werden weer stevig onder de Russische plak gebracht. Tegen begin 1921 was de oorlog feitelijk al door de Roden gewonnen, maar de Japanners verlieten Siberië pas in 1922, en de binnenlandse onrust was pas in 1924 geheel onderdrukt.
[bewerk] Een trieste balans
De oorlog werd aan weerszijden zeer wreed uitgevochten. De Witten vermoordden ca. 100.000 joden in georganiseerde pogroms. Generaal Wrangel liet Rode officieren executeren om hun soldaten over te halen zich bij zijn legers aan te sluiten, terwijl generaal Koltchak in Omsk een compleet Rood leger liet vermoorden. Witte Kozakken sleepten Rode gevangenen aan lasso's over de grond, en kookten lastige guerrilla's in de ketels van locomotieven. Zij werden in wreedheid echter overtroefd door de Roden, die onder andere hele dorpen uitroeiden, en op de grondvesten van de tsaristische Ochrana de Tsjeka oprichtten, die voortvarend duizenden mensen doodde: als vergelding of als waarschuwing. Priesters werden door de Roden op palen gespiesd, en Witte officieren werden kooien met ratten op het lichaam gebonden, die vervolgens verhit werden waardoor de ratten zich door de lichamen heen vraten. Klagers werden zonder pardon tegen de muur gezet. Ook werden de tsaar en zijn gezin (vermoedelijk op persoonlijk bevel van Lenin) vermoord.
Kind van de rekening werden uiteraard de burgers. Rode en Witte terreur eisten miljoenen levens. Tevens braken er hongersnoden en ziekten uit. Alsof burgers van de Roden en Witten nog niet genoeg te vrezen hadden, moesten ze ook bang zijn voor elkaar: plunderingen, moord, berovingen en zelfs kannibalisme werden gesignaleerd. Men schat dat tussen 1918 en 1923 ca. 15 miljoen Russen het leven hebben gelaten.