Verdamping
Van Wikipedia
Verdamping is in de natuurkunde de faseovergang van een vloeistof naar een gas. Verdamping kan optreden als de vloeistof kookt. Ook als een vloeistof aan een drogere lucht is blootgesteld treedt verdamping op.
[bewerk] Principe van verdampen
De deeltjes waaruit een vloeistof bestaat (atomen en/of moleculen) zijn voortdurend in beweging (de zgn. warmtebeweging; de deeltjes botsen steeds met elkaar waardoor richting en grootte van de snelheid van elk deeltje steeds verandert). Ze worden bij elkaar gehouden door onderlinge aantrekkingskracht, de vanderwaalskracht. De deeltjes bewegen niet allemaal even hard, en de hardst bewegende deeltjes (dus met de meeste bewegingsenergie) kunnen aan het oppervlak van de vloeistof ontsnappen, oftewel verdampen (de vanderwaalskracht is dan niet meer sterk genoeg). Daarbij daalt de temperatuur van de achterblijvende vloeistof, iets dat goed te voelen is als men blaast op wat aceton die men in de hand houdt, of op een bezweet stukje van de huid. Wordt er voldoende energie toegevoegd aan een vloeistof (opwarmen), dan zal deze uiteindelijk helemaal verdampen. Een vloeistof kan verdampen bij elke temperatuur, maar de temperatuur zal bij opwarmen normaal gesproken niet stijgen tot boven het kookpunt. Bij het kookpunt wordt alle toegevoerde energie (warmte) afgevoerd door verdamping. Bij mengsels van vloeistoffen is er geen kookpunt maar kooktraject. Dit betekent dat er tijdens het koken de temperatuur geleidelijk toeneemnt, waarbij eerst vooral de vluchtigste, en naarmate de temperatuur stijgt ook de minder vluchtige componenten van de vloeistof verdampen. Bij verdamping neemt het volume van stof in het algemeen toe. Een kopje vloeibaar water kan een hele kamer voorzien van waterdamp. Verdampen is altijd vanuit de vloeibare fase; als een vaste stof verandert in een gas dan noemt men dit sublimeren. Het omgekeerde van verdamping is condensatie.