Verzorgingsstaat
Van Wikipedia
Een verzorgingsstaat is een sociaal systeem waarin de staat primaire verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van zijn burgers, zoals in kwesties van gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. Ook wordt de term verzorgingsstaat gebruikt voor een land waarin een dergelijk systeem werkt.
In de verzorgingsstaat is de bemoeienis van overheid op tal van zaken groot in tegenstelling tot een nachtwakersstaat.
Soms wordt de verzorgingsstaat ook wel "welvaartsstaat" genoemd, vergelijkbaar met het Engelse Welfare state.
Inhoud |
[bewerk] Ontwikkeling van de verzorgingsstaat
De moderne verzorgingsstaat ontwikkelden zich in een geleidelijk proces dat in de late 19e eeuw begon en in de 20e eeuw voortduurde. De ontwikkeling van sociale verzekeringen in Duitsland onder Bismarck was bijzonder invloedrijk. Sommige regelingen, waaronder die in Scandinavië, werden grotendeels gebaseerd op de ontwikkeling van autonome, mutualistische voorzieningen; anderen werden gebaseerd op de staatsvoorziening.
Voorbeelden van vroege verzorgingsstaten in de moderne wereld zijn Zweden en Nieuw-Zeeland in de jaren '30. De veranderde houdingen tegenover de Grote Depressie zette het proces van de verzorgingsstaat in vele landen in werking. Tijdens de periode na de Tweede Wereldoorlog versnelde dit proces zich. Vele landen in Europa werd een systeem van sociale voorzieningen uitgebreid.
In de jaren zeventig werd de term politiek beladen door linkse bewegingen (onder andere milieu-activisten) die de welvaartsstaat synoniem maakten voor milieubederf (waaraan we ten onder zouden gaan). Begin jaren tachtig kwam de Nederlandse verzorgingsstaat in crisis doordat het systeem onhoudbaar werd.
[bewerk] Crisis van de verzorgingsstaat
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werd de Nederlandse verzorgingsstaat geleidelijk uitgebouwd. Een uitgebreid stelsel van uitkeringen, publieke gezondheidszorg, onderwijs en een groeiend aantal ambtenaren werd gefinancierd vanuit stijgende belastingen en premie-opbrengsten. Dit ging lange tijd goed, totdat begin jaren '80 het stelsel onbetaalbaar werd en dreigde te bezwijken onder zijn eigen gewicht.
De werkloosheid begon in de jaren '70 geleidelijk op te lopen. In 1983 bereikte de werkloosheid het hoogtepunt van ongeveer 11% (800.000 man). Deze hoge werkloosheid veroorzaakte hoge sociale uitgaven, terwijl de belastingopbrengsten juist terugliepen door het lage aantal werkenden. Hierdoor liep het begrotingstekort in 1982 op tot 10.7% van het Bruto Nationaal Product (BNP). Deze situatie was onhoudbaar omdat er niet oneindig kon worden geleend.
Om de crisis van de verzorgingsstaat te bezweren gingen de kabinetten Lubbers (1982-1994) de verzorgingsstaat ingrijpend hervormen. De lonen werden gematigd, ambtenarensalarissen en het minimumloon werden met 3% verlaagd en ook uitkeringen werden verlaagd. Daardoor werden de loonkosten verlaagd en konden bedrijven meer personeel aannemen, zodat de werkloosheid kon dalen. Tegelijkertijd werden de overheidsuitgaven verlaagd, waardoor ook de belastingen (sociale premies) konden worden verlaagd.
Het was belangrijk om de sociale premies te verlagen, omdat deze voor een groot deel (ongeveer 45%) bijdragen aan de totale loonkosten. De sociale premies waren gestegen van 15% BNP in 1970 naar 24% BNP in 1983 om de gestegen uitkeringskosten op te brengen. Door de hoge premies werden loonkosten verhoogd, waardoor personeel duurder werd. Daardoor werden Nederlandse producten duurder, waardoor de Nederlandse concurrentiepositie werd verslechterd. Hierdoor presteerden Nederlandse bedrijven slecht en moesten werknemers worden ontslagen, waardoor het aantal uitkeringsgerechtigden toenam en derhalve de sociale premies opnieuw stegen. Deze vicieuze cirkel moest worden doorbroken door de premies te verlagen.
De situatie was onhoudbaar geworden omdat zelfs het verhogen van de sociale premies niet meer voldoende was om de stijgende kosten te kunnen dekken. Daarom werd er ook veel geld bijgeleend. Het begrotingstekort liep daardoor op van 44% BNP in 1982 tot 71% BNP in 1991. Door het verschil tussen uitkering en werk te vergroten, zorgde Lubbers ervoor dat werk meer ging lonen. Het beleid werkte en de werkloosheid daalde. Het begrotingstekort werd teruggebracht, evenals de sociale premies.
[bewerk] Argumenten voor en tegen de verzorgingsstaat
De belangrijkste argumenten voor de verzorgingsstaat zijn:
- humanitair - het idee dat de mensen niet onnodig zouden moeten lijden;
- democratisch - de kiezers in de meeste landen hebben de geleidelijke uitbreiding van sociale bescherming goedgekeurd;
- ethisch - de aanhangers van de ethische doctrine van onbaatzuchtigheid geloven dat altruïstisch gedrag een morele verplichting is
- godsdienstig - waaronder zowel de plicht van liefdadigheid als de verplichting voor solidariteit;
- wederzijds eigenbelang - verscheidene nationale systemen hebben zich vrijwillig door de groei van wederzijdse verzekering ontwikkeld;
- economisch, omdat het welzijn een verscheidenheid van functies in economisch beleid dient;
- sociaal, omdat het welzijn wordt gebruikt om sociale doelstellingen met betrekking tot bijvoorbeeld onderwijs, familie en de organisatie van het werk te bevorderen.
De belangrijkste argumenten tegen de verzorgingsstaat zijn:
- liberalisme - dat de staatsinterventie individuele vrijheid beperkt;
- conservatief - dat het welzijn ongewenste gevolgen voor de manier waarop mensen zich gedragen; het zou de motivatie verminderen;
- economisch - dat de sociale voorziening duur is, in de betekenis van het vereisen van hoge belastingheffing;
- individualistisch - dat de sociale voorziening rijke individuen door hun rijkdom te belasten om de armen te helpen belast.
[bewerk] Lijst van verzorgingsstaten
Algemene overheidsuitgaven als percentage van het BBP in 2003.
- Australië (36.4)
- België (??)
- Canada (40.1)
- Denemarken (56.1)
- Duitsland (48.9)
- Finland (50.6)
- Frankrijk (54.5)
- Ierland (35.2)
- Italië (48.9)
- Nederland (??)
- Nieuw-Zeeland (38.5)
- Noorwegen (48.4)
- Oostenrijk (51.2)
- Spanje (39.5)
- Verenigd Koninkrijk (42.6)
- Verenigde Staten (35.7), betwist
- Zweden (58.2)
[bewerk] Zie ook
[bewerk] Externe links
- Social Policy Virtual Library (Engels)
- Social Welfare, Intute: Social Sciences
- The Welfare State, Robert Gordon University
- Gegevens en statistieken, OECD
- Social Policy, Robert Gordon University
- De verzorgingsstaat herwogen, Rapport WRR, 2006
[bewerk] Bronnen
- Andeweg, R. en Irwin, G. (2002) Governance and Politics of the Netherlands, pp. 176-192
- Delsen, L. (2001) Exit poldermodel?
Bronnen en referenties: |
Dit artikel of een eerdere versie ervan is (gedeeltelijk) vertaald vanaf de Engelstalige Wikipedia |