Vinčacultuur
Van Wikipedia
De Vinčacultuur (spreek uit: Vintsja) is een neolithische cultuur, die tussen het 6e en het 3e millennium v. Chr. over Servië en delen van Roemenië en Bulgarije verbreid was en waarvan, volgens een omstreden theorie, op aardewerk gevonden tekens het oudste schrift van de mensheid zouden zijn.
De cultuur is genoemd naar de plaats Vinča, een voorstad van Belgrado, waar vanaf 1908 belangrijke vindplaatsen van deze cultuur werden opgegraven. Omstreeks 1930 heeft ook de vermaarde Britse archeoloog Vere Gordon Childe hier opgravingen verricht. Een andere belangrijke vindplaats is Tordos in Transsylvanië.
Het is een typische neolithische cultuur, die hoofdzakelijk berustte op akkerbouw (eenkoorn, emmertarwe, gerst, linzen en vlas) en veeteelt (rund, schaap, geit en zwijn), ondersteund door enige jacht en verzamelen van wilde planten (noten).
Inhoud |
[bewerk] Ontdekking
De Vinčacultuur ontleende haar naam aan de opgravingen bij het gelijknamige Donau-oeverdorp 14 km stroomafwaarts vanaf Belgrado, waar in 1908 de grootste en belangrijkste Oost-Europese nederzetting uit het neolithicum werd ontdekt door het eerste archeologische opgravingsteam onder leiding van Miloje M. Vasić, de eerste geschoolde archeoloog in Servië.
Dankzij de onuitputtelijke inzet en energie van Vasić is het centrale gedeelte, tegelijk ook het belangrijkste, van Vinča tussen 1918 en 1934 uitgegraven. Met onderbrekingen door oorlog en financiële complicaties, maar ook geholpen door het Archeologisch Instituut van tsaristisch Rusland, evenals door de Britse weldoener Sir Charles Hyde, groef Vasić een grote verzameling prehistorische voorwerpen op die zich thans bevinden in de collecties van musea en universiteiten verspreid over de hele wereld.
Men ging er in die tijd van uit dat de Vinčacultuur rond de 2700 v. Chr. begon. Maar door koolstofdatering van de Tartariatabletten die in 1961 door Nicolae Vlassa in Tărtăria in Roemenië waren gevonden moest men die datum terugschuiven tot voor 4000 voor Chr. Al in het 6e millennium v. Chr. vestigden de kolonisten van Vinča zich in de centrale Balkan.
[bewerk] Architectuur
In de oude lagen werden leemhutten met tentdaken ontdekt waarin de eerste settlers van Starčevo woonden en ook werden begraven. Maar in de periode van de Vinča cultuur werden op de grond huizen gebouwd met complexe architecturele inrichting in meerdere kamers. Ze waren opgetrokken uit hout met leem bestreken. Deze huizen staan volgens een as noordoost - zuidwest geöriënteerd, met straten ertussen. Dit betekent dat de oudste stedelijke vestiging in Europa in Vinča is ontstaan, en dat deze zelfs ouder is dan de steden van Mesopotamië en Egypte. Als gevolg van belangrijke economische ontwikkelingen werden gedurende het vroeg Neolithicum echte metropolen gecreëerd in de Centrale Balkan bij Vinča, namelijk Divostin, Potporanj, Selevac, Pločnik en Predionica.
[bewerk] Economie
Naast landbouw en veeteelt van gedomesticeerde dieren hielden de Neolithische settlers zich ook nog bezig met jagen en vissen. De meest voorkomende huisdieren waren koeien, maar er werden ook kleine geiten, schapen en varkens geteeld. Ze verbouwden de vruchtbaarste prehistorische graansoorten. Overschot van productie leidde tot handel met de buurtregio's, vanwaar dan zout, obsidiaan en schelpen werden betrokken. Deze laatste werden niet alleen aangewend als sieraad, maar dienden ook om bijvoorbeeld verfstoffen in te bewaren, meestal okerpoeders. De plaatselijke productie van keramiek bereikte een hoog artistiek en technisch niveau, en hield een graad van kwaliteit die na verschillende millennia niet werd overtroffen. Er werden ook voorwerpen uit been, hoorn en steen gemaakt, ten teken van het hoge peil van vaardigheid en ambachtelijkheid van de handwerklieden die gereedschappen produceerden voor alle takken van de Vinča economie.
[bewerk] Spiritueel leven
De neolithische mensen van Vinča hechtten veel belang aan spiritueel leven, zoals blijkt uit het enorme aantal cultusvoorwerpen (figuurtjes, offerschalen, schalen in de vorm van mensen en dieren). Hun artistieke en stilistische ontwikkeling werd bepaald door onderricht van de oude kolonisten, evenals door de contacten die men had met de naburige volkeren en hun geloofsovertuiging. De antropomorfe beeldjes hebben een typische waardigheid en het aantal overtreft het totale aantal van dergelijke beeldjes dat in de omgeving van de Griekse Egeïsche Zee is gevonden (in Vinča alleen al meer dan 1000). Op deze voorwerpen wordt het leven uitgebeeld als de belichaming van de cyclussen van leven en dood van de natuur, gepaard met de wens om de gunst van Moeder natuur te ontvangen of om haar gunstig te stemmen met het oog op de overleving. In Transsylvanië werden heiligdommen gevonden van complexe architectonische samenstelling, die een idee geven van de rituelen die erin plaatsvonden. Op de beeldjes en schalen die gevonden zijn in de hele streek van Gornja Tuzla tot Tartarië staan votieftekens, die door sommigen als een voorloper van schrift worden opgevat.
[bewerk] Matriarchale cultuur?
Er is een groot aantal aardewerken beeldjes gevonden van rechtopstaande vrouwen.
De Litouwse archeologe Marija Gimbutas is onder meer om die reden van oordeel dat de Vinčacultuur een typisch voorbeeld is van een "oud-Europese cultuur" van het matriarchale type gekoppeld aan een Moedergodincultus, een cultuurtype dat in het neolithische Europa overheerste totdat de patriarchale oer-Indo-Europeanen van de Koergancultuur omstreeks 3000 v. Chr. een groot deel van Oost- en Midden-Europa onder de voet liepen en hun taal, religieuze visie en maatschappelijke orde aan de onderworpen volkeren oplegde. Van dan af werd de cultus van de Moedergodin geleidelijk tot soms abrupt verdrongen.
Deze theorie is overigens niet geheel onomstreden.
[bewerk] Vinčaschrift
Evenmin onomstreden is de interpretatie van vreemde tekens die worden aangetroffen op aardewerken potten, spinklossen en beeldjes van deze cultuur. Doorgaans staat er op die voorwerpen een enkel teken, maar soms zijn het er diverse achtereen.
De archeoloog P. Biehl is van oordeel dat de tekens louter "eigendomsmerken" zouden zijn.
Sommige geleerden menen dat het hier om een werkelijk schrift gaat. Onlangs is de onderzoeker Toby Griffen zelfs overgegaan tot een poging tot ontcijfering ervan, waarbij hij ervan uitgaat dat het een pictografisch schrift zou zijn. Hij is ervan overtuigd dat een bepaalde sequentie van tekens zou betekenen: "De berengodin is de vogelgodin, is de berengodin". Hij meent dat het hier gaat om de erkenning dat twee vrouwelijke natuurgodinnen in feite één en dezelfde zijn. De meeste archeologen staan echter sceptisch tegenover deze "ontcijfering".
Als het inderdaad om een schrift zou gaan, zou dat betekenen dat er in het Balkangebied al duizend jaar voor de Sumeriërs een schrift zou hebben bestaan.
Zie ook: een Engelstalig wiki-artikel over het "Oud-europese schrift".
[bewerk] Verval
In het midden van het 4e millennium (rond 3500 v. Chr.) onderging de hele regio van de Vinčacultuur een zekere stagnatie, waarna ernstige crises volgden met een terugval in de culturele en economische ontwikkeling. Nomadische veehoudende volken kwamen vanuit het noorden en het oosten opdagen, die geen interesse in landbouw hadden, maar die al geruime tijd koperen wapens droegen. Later werden zowat alle Vinčanederzettingen overrompeld en in brand gestoken, zodat de overblijvende bevolking zich langs de rijkste koperaders terugtrokken tot diep in de bergen, waar ze enigszins beschermd waren. In die periode werd de site van Vinča ingenomen door bronstijdvolken van de Badencultuur, de Kostolaccultuur en de Bordogkeresturcultuur. Zij bleven maar kort, toch lieten ze die uitzonderlijke werken van spirituele cultuur na, vooral de antropomorfe standbeeldjes van de Badencultuur die enkel in Vinča in zulke hoeveelheden zijn aangetroffen.
Bordogkeresturgraven zijn rijk aan grafgiften - keramieken schalen, die een complex begrafenisritueel doen vermoeden.
In de daaropvolgende bronstijd werd een tijdelijke nederzetting gevormd in Vinča door kolonisten die tot de Vatincultuur behoorden. Zij lieten klokvormige afgodsbeelden achter die met grote artistieke en vakkundige bekwaamheid waren gemaakt. Dat was kort voordat deze herderkrijgers in de Griekse mythologie werden afgeschilderd als behorend tot de Hyperborische cultus en de leer van Jason en de Argonauten.
Na het begin van de christelijke jaartelling waren de Romeinen er korte tijd, later werd Vinča een belangrijke middeleeuwse Slavische necropolis, waar van de 7e tot de 17e eeuw begrafenissen plaatsvonden.
[bewerk] Literatuur
- Gimbutas, Marija A. (ed.) Neolithic Macedonia as reflected by excavation at Anza, southeast Yugoslavia. Los Angeles: Institute of Archaeology, University of California, 1976. OCLC# 3073058