Ferdinand van Bulgarije
Van Wikipedia
1861-1948 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
![]() |
||||||
Vorst/tsaar van Bulgarije | ||||||
|
||||||
|
Ferdinand Maximiliaan Karel Leopold Marie van Saksen-Coburg-Gotha-Koháry (Wenen, 26 februari 1861 – Coburg, 10 september 1948), prins van Saksen-Coburg en Gotha, hertog van Saksen, was vanaf 1887 vorst en van 1908 tot 1918 tsaar (koning) van Bulgarije. Hij was de zoon van August van Saksen-Coburg-Gotha en Clementine van Orléans, een dochter van Lodewijk Filips. Naast monarch was hij ook schrijver, botanicus en postzegelverzamelaar.
Ferdinand werd op 7 juli 1887, tien maanden na het aftreden van zijn voorganger Alexander van Battenberg, door de Bulgaren tot soeverein vorst gekozen. Niemand verwachtte echter dat hij lang aan de macht zou blijven. Hij was de Oostenrijkse kandidaat voor Bulgarije en Rusland weigerde hem dan ook te erkennen. Bovendien was hij een Duits katholiek te midden van oosters-orthodoxen.
Op 20 april 1893 trad Ferdinand in het huwelijk met Maria Louisa van Bourbon-Parma, dochter van Robert I van Parma. Een jaar later werd zijn zoon en troonopvolger Boris geboren en katholiek gedoopt - om Ferdinands onafhankelijkheid van de Orthodoxe kerk te tonen. Uit dit huwelijk werden nog drie kinderen geboren: Cyril (1895-1945), Eudoxia (1898-1985) en Nadejda (1899-1958). Maria Louisa stierf op 31 januari 1899 en op 28 februari 1908 hertrouwde Ferdinand met Eleonore Caroline Gasparine Louise van Reuss-Köstritz.
De binnenlandse politiek werd in zijn eerste jaren gedomineerd door de heerszuchtige liberale partijleider Stefan Stambolov. Diens buitenlandbeleid maakte de verhouding met Rusland er niet beter op. In mei 1894 ontsloeg Ferdinand Stambolov echter (in juni 1895 werd hij vermoord). Dit maakte verzoening met Rusland mogelijk en in februari 1896 werd prins Boris orthodox herdoopt. Datzelfde jaar erkende tsaar Nicolaas II van Rusland Ferdinand als heerser over Bulgarije.
Het Bulgaarse vorstendom stond officieel nog onder suzereiniteit van het Ottomaanse Rijk. Ferdinand streefde volledige onafhankelijkheid na en stelde al naar gelang de politieke wind waaide pro-Oostenrijkse en pro-Russische regeringen samen.
In datzelfde jaar had Oostenrijk Bulgaarse steun nodig voor de annexatie van Bosnië en Herzegovina en gaf Ferdinand solide diplomatieke hulp tegen de Ottomanen. Zich gesteund wetende riep Ferdinand zich op 5 oktober uit tot tsaar van alle Bulgaren.
In de Balkanoorlogen van 1912 en 1913 veroverden Bulgarije, Servië, Montenegro en Griekenland grote stukken grondgebied van de Ottomanen. Bulgarije, Servië en Griekenland werden het echter niet eens over de verdeling van Macedonië. Onverwachts keerden de machtige Interne Macedonische Revolutionaire Organisatie en legeraanvoeders zich tegen Ferdinand en stelden hem een ultimatum: als hij zijn opmars in Macedonië niet zou hervatten zou hij worden afgezet. Ferdinand gaf toe en viel in juni 1913 zijn vroegere bondgenoten aan, maar werd verslagen. Hij kreeg slechts onbelangrijke delen van Macedonië toegewezen.
In de Eerste Wereldoorlog sloot Bulgarije zich aan bij Duitsland, Oostenrijk en Turkije. De oorlog verliep echter slecht voor de Bulgaren en in september 1918 werd in het stadje Radomir de republiek uitgeroepen met Alexander Stamboeliski als president. Na een korte burgeroorlog werd de gevestigde orde weer hersteld. Ferdinand zag zich om de monarchie te redden wel genoodzaakt af te treden (3 oktober 1918) ten faveure van zijn zoon Boris III.
Ferdinand stierf pas in 1948 te Coburg. Boris' opvolger Simeon II was toen al afgezet door de communisten.