Van Wikipedia
Periodes uit de westerse geschiedenis |
|
In de Vruchtbare Halve Maan, waar ongeveer 10.000 jaar geleden de landbouw werd uitgevonden, ontstond de Sumerische beschaving (ca. 4500 v. Chr.) Deze wordt als de eerste beschaving ter wereld gezien. In 3300 v. Chr. werd hier het schrift uitgevonden, en er ontstonden de eerste stadstaten. Sargon van Akkad was rond 2300 v. Chr. de eerste persoon in de geschiedenis die een rijk wist op te bouwen. Hierna volgen de rijken elkaar op. De Perzische vorst Cyrus de Grote was de eerste die het hele gebied onder een rijk wist te verenigen. Cyrus' opvolgers probeerden tevergeefs Griekenland te veroveren. Griekenland was in die tijd al een ontwikkelde samenleving, waar de grondslagen werden gelegd voor de wetenschap en filosofie. Ook op het gebied van literatuur, politiek, theater, wiskunde, architectuur en krijgskunst was Griekenland bijzonder creatief. Daarom wordt Griekenland wel de wieg van de Westerse beschaving genoemd. Het bestond uit stadstaten die elkaar voortdurend bevochten. Alleen een grote externe dreiging, zoals die van Perzië in de tijd van Cyrus en Xerxes uitging, kon de onderlinge tegenstellingen tijdelijk naar de achtergrond dringen. De Grieken, in het bijzonder de Atheners, stichtten koloniën in het hele Middellandse Zeegebied, in Alexandrië, in Zuid Italië, en zelfs Marseille is ontstaan als Griekse kolonie. Philippus II van Macedonië wist de Griekse stadstaten aan zich te onderwerpen en zijn zoon Alexander de Grote startte een veroveringstocht die pas aan de westoever van de Indus, in het huidige Pakistan, tot staan kwam. Deze veroveringen hadden naast veel slachtpartijen ook een ongekende culturele uitwisseling tot gevolg. De periode die hierop volgt wordt het hellenisme genoemd. Na Alexanders dood (323 v. Chr) viel zijn rijk uiteen in elkaar bestrijdende diadochenrijken. In het westen van het Middellandse Zeegebied was Rome als grote mogendheid opgekomen. Het had Italië veroverd en in drie oorlogen Carthago verslagen en het Carthaagse grondgebied veroverd. In 146 v. Chr. versloegen de Romeinen Macedonië en annexeerden ze Griekenland. In de tweede eeuw voor Christus ontstonden er burgeroorlogen in het Romeinse Rijk. Julius Caesar wist het Romeinse Rijk uit te breiden tot in Gallië en versloeg zijn Romeinse tegenstanders, maar werd in 44 v. Chr. vermoord. Zijn adoptiefzoon Augustus werd de eerste keizer. In 117 onder Trajanus bereikte het rijk haar grootste omvang. In de derde eeuw begon het rijk onder invallen van de Germanen en interne instabiliteit te verzwakken. Onder Diocletianus werd een administratieve splitsing van het rijk ingevoerd die in later eeuwen een feitelijke splitsing werd. Dit proces werd even tegengehouden onder Constantijn de Grote, die bovendien het christendom toestond (312). Wel verplaatste hij de hoofdstad naar Byzantium in het oostelijke deel van het rijk. Hiermee verloor de stad Rome zijn aloude status als de glorieuze hoofdstad van het Imperium Romanum. Theodosius maakte rond 380 het christendom tot staatsgodsdienst. Na zijn dood in 395 viel het rijk definitief uiteen in twee delen. Aan het eind van de vierde eeuw zetten de Hunnen de Grote Volksverhuizingen in gang waardoor het West-Romeinse Rijk overspoeld werd door Germaanse volkeren. Het viel in 476. Het Oost-Romeinse rijk, met als hoofdstad Constantinopel, beleefde onder Justinianus een opleving en zou als Byzantijnse Rijk nog bijna duizend jaar bestaan.
[bewerk] Middeleeuwen
Met de val van het Romeinse Rijk begon voor het westen de periode van de middeleeuwen. In West-Europa weten de Franken zich tot belangrijkste macht te ontwikkelen. Karel de Grote breidt het Frankische gebied fors uit en laat zich in 800 in Rome tot keizer kronen. In de negende eeuw wordt het rijk verdeeld in West-Francië, Lotharingen en Oost-Francië. West Francië wordt uiteindelijk Frankrijk, Lotharingen verdwijnt en Oost-Francië wordt het Heilige Roomse Rijk. Noord-Europa wordt intussen geplaagd door invallen van de Vikingen terwijl de Arabieren Spanje hebben veroverd. De koningen hebben aanvankelijk weinig macht, omdat door het feodalisme veel macht in de handen van lokale heersers ligt. Rond het jaar 1000 begint het echter te keren en beginnen de lokale heersers langzaam maar zeker hun macht te verliezen. In het Heilige Roomse Rijk zet dit proces niet door, en de titel van Rooms Keizer wordt weinig meer dan een eretitel. In de twaalfde en dertiende eeuw vinden de Kruistochten plaats, om het "Heilig Land" te bevrijden van de Arabieren. Uiteindelijk mislukken deze Kruistochten. Wel hadden ze de verzwakking van de Byzantijnen tot gevolg. In 1453 wordt Constantinopel veroverd door de Ottomaanse Turken, die vervolgens hun territorium tot op de Balkan uitbreiden. In de veertiende eeuw komt in Italië de Renaissance op, gericht op het erfgoed van de klassieke oudheid. De Spaanse koninkrijken weten de Arabieren uit Europa te verdrijven en verenigen zich. In 1492 ontdekt Christoffel Columbus in Spaanse dienst Amerika.
[bewerk] Nieuwe tijd
Zie nieuwe tijd voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
De Spanjaarden en Portugezen verdeelden Amerika na de ontdekking ervan door Columbus. In Azië werden handelsposten gesticht. Door de onvrede over het bestuur van de Rooms-katholieke Kerk ontstond de reformatie. Verschillende vorsten in West-Europa gebruikten de reformatie om zich onafhankelijker te maken van de Paus en de Keizer. Deze protestantse landen begonnen ook met de kolonisatie van Amerika en probeerden invloed in de handel te verwerven ten koste van de katholieke Iberiërs. De wetenschappelijke revolutie begon met de ontdekkingen van Copernicus, Galilei en Newton. Rusland onder Tsaar Peter de Grote probeerde aansluiting te vinden bij het Westen. In de 18de eeuw vond een zekere secularisatie plaats onder de intellectuele elite door de invloed van de Verlichting. In de kolonieën ontwikkelde de slavernij zich. Als reactie op het wanbestuur van de absolutistische Franse koningen begon de Franse Revolutie. In Amerika scheiden de Engelse kolonieën zich af van Engeland en werd de V.S. gesticht. In de V.S. werden pogingen gedaan de slavernij af te schaffen, waardoor de Amerikaanse burgeroorlog tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Amerikaanse staten uitbrak. Nadat het Zuiden de oorlog had verloren werd de slavernij definitief afgeschaft. Steeds meer Europese migranten kwamen per schip naar Amerika.
[bewerk] Nieuwste tijd
In de nasleep van de Franse revolutie greep Napoleon de macht in Frankrijk. Hij riep zichzelf tot keizer uit en veroverde bijna geheel Europa. Hij voerde veel vernieuwingen in, zoals standaarden en burgelijke wetten. In 1815 werd Napoleon verslagen in de Slag bij Waterloo. Het congres van Wenen bepaalde de herindeling van de Europese landen. Tijdens de Industriële Revolutie trokken veel arme mensen van het platteland naar de stad om werk te vinden. Steeds meer mensen werden ontevreden over de regering en absolutische vorsten. In 1848 braken revoluties in diverse Europese landen uit en werden verschillende regeringen tot consessies aan de liberale krachten gedwongen. De uitbuiting van arbeiders inspireerde Karl Marx en Friedrich Engels tot het schrijven van het Communistisch manifest. Het democratische proces in Europese landen leidde tot ontwikkeling van socialisme. Zo kwamen er sociale wetten zoals de inperking van - en later het verbod op - kinderarbeid. In 1860 respectievelijk 1870 vonden de Italiaanse eenwording en de Duitse eenwording plaats, die laatste na een geslaagde oorlog tegen Frankrijk. De Europese landen hadden intussen overzeese gebieden veroverd en gekoloniseerd om producten te verhandelen waarmee het tijdperk van het moderne imperialisme begon. De concurrentie tussen de landen werd heviger. De leidde na de moord op Frans Ferdinand van Oostenrijk in 1914 tot de Eerste Wereldoorlog, die vier jaar duurde en ongekende slachtingen veroorzaakte. Na vier jaar verloren Duitsland en de centralen en moest het volgens de Vrede van Versailles herstelbetalingen doen aan de betreffende landen. In Rusland was een jaar eerder de Russische Revolutie uitgebroken, waarbij de tsaar verjaagd werd en de communisten onder Lenin de macht grepen, die het land veranderden in de Sovjet-Unie. Ook in Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Turkije werden de monarchiën omvergeworpen. Tijdens De Grote Depressie stortte de wereldeconomie in. Honderdduizenden arbeiders werden ontslagen en fabrieken werden gesloten. De prijzen in Duitsland stegen snel, zodat Duitsland haar herstelbetaling niet meer kon voldoen. Adolf Hitler werd door het Duitse volk gekozen tot kanselier. Dit leidde tot de opkomst van Nazi-Duitsland. Benito Mussolini had al in 1922 de macht gegrepen in Italië. Hij ontwikkelde de fascistische ideologie en zou een bondgenoot worden van Nazi-Duitsland. Ook in andere landen grepen dictators de macht, wat in Spanje leidde tot de Spaanse Burgeroorlog. Met de Duitse verovering van Polen brak de Tweede Wereldoorlog uit, waarbij Nazi-Duitsland het grootste deel van Europa onder de voet liep. De Jodenvervolging, die was begonnen met de Kristallnacht begon in alle hevigheid. Bij de Holocaust werden zes miljoen joden en miljoenen anderen in concentratiekampen om het leven gebracht. Japan, dat in de jaren '30 al een groot deel van China had veroverd, viel in 1941 Pearl Harbor aan en bezette Engelse en Nederlandse koloniën, waardoor nu ook de Verenigde Staten bij de oorlog betrokken raakten. In 1941 viel Hitler de Sovjet-Unie aan, waar de Duitsers in 1943 verslagen werden in de slag om Stalingrad. Ook in Afrika werden de Duitsers en Italianen teruggedrongen en nadat de geallieerde mogendheden in 1944 een aanval deden op Normandië was het snel over. Op 8 mei 1945 gaf Duitsland zich over; Hitler had inmiddels al zelfmoord gepleegd. De oorlog in Azië eindigde met de atoombom op Hiroshima en Nagasaki in augustus, waarna Japan zich overgaf.
[bewerk] Eigentijdse tijd
De keizer van Japan raakte zijn macht door de V.S. kwijt. Duitsland en de Duitse hoofdstad Berlijn werd verdeeld onder Rusland, de V.S., Frankrijk en Engeland. India werd onafhankelijk van Engeland. Europese landen verloren steeds meer kolonieën. Het conflict tussen Rusland en Amerika leidde tot de Koude Oorlog. Oostbloklanden vormden met de Sovjet-Unie het Warschaupact, terwijl de westerse landen met Amerika de NAVO vormden. Duitsland en Korea werden opgesplitst. Europa werd in tweeëen gedeeld door het IJzeren Gordijn. Berlijn werd verdeeld door de Berlijnse Muur en werd een symbool van het verdeelde Europa. In de Oostbloklanden werden mensen onderdrukt terwijl Westerse landen Marshallhulp kregen van Amerika om hun economie te ontwikkelen. Steeds meer mensen uit voormalige kolonieën kwamen naar de Europese landen. Duitsland, Nederland, België, Frankrijk, Italië en Luxemburg waren de oprichters van de Europese Gemeenschap, de voorloper van de huidige Europese Unie. Deze samenwerking moest een nieuwe oorlog tussen Europese landen voorkomen. De wapenwedloop tussen de NAVO en het Warschaupact uitte zich onder andere door de ontwikkeling van nucleaire wapens en ruimtevaart. Israël werd gesticht, en werd gesteund door Amerika. Palestijnen werden naar vluchtelingenkampen gestuurd. Er brak een korte oorlog tussen de Arabische Wereld en Israël uit. Arabische landen sloten de olietoevoer naar westerse landen af, waardoor een oliecrisis in de Westerse landen ontstond. De prijzen van olie stegen flink. Het dwong tot ontwikkeling van milieuvriendelijke technologie. De luchtvervuiling nam flink toe, waardoor volgens sommigen een klimaatverandering begon. De Sovjet-Unie en Amerika sloten het START-verdrag om nucleaire wapens te verminderen. De Sovjet-Unie deed niets tegen opstanden in de Oostbloklanden. Het leidde tot de val van de Berlijnse Muur. De twee Duitslanden werden herenigd. In de Oostbloklanden begonnen revoluties. De Oostbloklanden werden leden van Europese Unie en NAVO. De Sovjet-Unie en Joegoslavië vielen uiteen in nieuwe landen. Een golf van verwestering spoelt, vooral na het verval van het oostblok, over de wereld en roept verzet op van fundamentalistische en conservatieve elementen in vooral de islamitische wereld. Zij verwijten 'het Westen' de verspreiding van 'onzedelijkheid, immoraliteit en goddeloosheid' en ook de westerse steun aan Israël wordt zeer kwalijk genomen. Op 11 september 2001 werd Amerika getroffen door grote aanslagen. De islam komt op in Westerse landen, terwijl het aantal christenen afneemt. Sinds de digitale revolutie beschikt de gemiddelde burger over een eigen computer en een snelle aansluiting tot het Internet. Daardoor verandert de samenleving in de Westerse landen. De oude valuta van een aantal Europese landen worden vervangen door de Euro. Opkomende landen als China en India beginnen steeds meer te concurreren met het Westen.