Grammofoonplaat
Van Wikipedia
Een grammofoonplaat, of kortweg plaat, is een platte ronde schijf waarbij aan een of beide kanten een spiraalvormige groef is ingesneden die van de rand naar dichtbij het midden loopt en waarin geluidsinformatie is opgenomen in de vorm van kleine zijdelingse (en verticale bij stereo) afwijkingen. Deze uitslagen naar links en rechts kunnen met een naald op de ronddraaiende plaat worden afgetast. De uitslagen van de naald worden overgebracht op een gevoelige bewegingsdetector of element waar de mechanische uitslag wordt omgezet in een elektrisch signaal. Dit signaal kan worden versterkt en dan als geluid of muziek worden gehoord. De naald is van hard materiaal, meestal diamant. Grammofoonplaten worden afgespeeld op een platenspeler, ook wel grammofoon of pick-up genoemd. Een draaitafel is een platenspeler zonder ingebouwde versterker. Om te zorgen dat een plaat op de juiste wijze op een speler gelegd wordt, wordt er een gaatje exact in het midden van een plaat gemaakt.
Het centrale deel van de grammofoonplaat bevat het label, waarop de inhoudsopgave wordt aangegeven.
Voor de uitvinding van de compact disc was de grammofoonplaat het populairste geluidsmedium. Tegenwoordig worden ze niet veel meer gemaakt. Vooral in discotheken worden grammofoonplaten nog veel gebruikt. Voor DJs heeft het bovendien het voordeel dat een plaat direkt te manipuleren is. Veel moderne dansmuziek, maar ook underground gitaarmuziek wordt nog steeds behalve op CD ook als gramofoonplaat uitgebracht, soms zelfs uitsluitend op vinyl.
De grammofoonplaat werd ontwikkeld door Emil Berliner (1858-1929). Voordien werd gebruikgemaakt van cilinders (wasrollen e.d.) als geluidsdragers.
Inhoud |
[bewerk] Varianten
[bewerk] Draaisnelheden en formaten
[bewerk] 78 toeren
De oudste grammofoonplaten hadden een diameter van 25 cm (ofwel 10") en werden afgespeeld op 78 toeren per minuut. De meeste werden gemaakt van schellak, sommigen van bakeliet. Door gebruik van betere materialen kon de snelheid worden verlaagd terwijl ook de groeven werden verkleind tot de zgn. microgroove. De bredere groef van de 78 toerenplaat noemde men "normaal" vandaar dat op vele latere 78 toerenplaten de opdruk N78 te vinden is.
[bewerk] Langspeelplaat
De 30 cm (ofwel 12") grote langspeelplaat (ook wel LP of album), geïntroduceerd in 1948, word gemaakt van vinyl en draait op 33 1/3 toeren per minuut. Door de lagere snelheid en kleinere groefafstand kan er op een langspeelplaat veel meer muziek worden geplaatst.
[bewerk] Singles
Daarnaast kwamen er ook singles, kleine grammofoonplaten met een diameter van 17,5 (ofwel 7") cm, waarop slechts een enkel liedje wordt opgenomen. Deze worden afgespeeld op 45 toeren per minuut. Ze hebben vaak een groter gat in het midden en moeten dan met een adapter worden opgezet omdat anders de arm van de pick-up gaat slingeren. Soms kon een voorgestanst deel hiertoe uitgebroken worden. Er bestaan varianten van de single:
- de maxisingle heeft het formaat van een langspeelplaat maar wordt afgespeeld op 45 toeren per minuut
- de EP (extended play):
- de 10 inch: Hierop staan enkele melodiën per kant staan en worden ook op 45 tpm afgedraaid.
- de 7 inch: Er werden zelfs 17,5 centimeter platen geperst, die wel op 33 1/3 tpm moesten worden afgedraaid, deze waren hoofdzakelijke in gebruik voor klassieke muziek, om toch een zo volledig mogelijk stuk op een plaat te kunnen zetten. Ook in de popmuziek is de 7 inch gebruikt.
- de vierkante slappe single, die als promotie bijvoorbeeld als bladzijde in een tijdschrift werd geleverd en na uitscheuren met de nodige omzichtigheid enkele malen kon worden afgespeeld. Door de niet-ronde vorm en het slappe karakter betekende dit een groot gevaar voor de naald. De weergavekwaliteit van het opgenomene viel uiteraard erg tegen. Een promotieliedje van de NS voor Tienertoer is bijvoorbeeld ooit zo verspreid.
[bewerk] Aantal kanalen
Een vernieuwing die tijdens de ontwikkeling van de grammofoonplaat in 1958 werd doorgevoerd was de weergave in stereo.
De groef waarin de naald loopt, werd toen aanvullend naast horizontaal ook verticaal gemoduleerd. De naald bewoog vanaf dat moment (stereoplaat) dus niet alleen heen en weer maar tevens op een neer. Omdat horizontale modulatie beter werkt en men geen van de stereokanalen wilde bevoordelen werd voor een mix gekozen: zowel linker als rechter kanaal moduleerden horizontaal EN verticaal maar onder een hoek van 90 graden tov elkaar. De som van beide signalen ligt nog steeds in het horizontale vlak, zodat een stereoplaat ook op mono apparatuur afgespeeld kan worden. De mono platenspeler negeert elektrisch als het ware de verticale modulatie die de naald wel maakt.
Ook is kort een vier-kanaals stereoversie, quadrofonie genoemd, op de markt gebracht. Deze laatste bleek geen succes, omdat de verbetering van het geluid slechts zeer beperkt was, en de apparatuur zeer duur.
Een grammofoonplaat is aan beide kanten afspeelbaar. Als de plaat is afgelopen, kan deze worden omgedraaid en de achterzijde worden gespeeld.
[bewerk] Technische aspecten
Het toerental van een grammofoonplaat is constant. Daardoor neemt de snelheid van de naald in de groef van buiten naar binnen toe af. Hierdoor kunnen hoge tonen aan het eind van een muziekstuk minder goed worden weergegeven dan aan het begin. Onder operaliefhebbers is bekend dat de hoge gezongen muzieknoot aan het eind van veel opera's niet goed wordt gereproduceerd. Maar ook popliefhebbers zien de frisse en dynamische hoge tonen aan het begin van een plaat afnemen tot slissende bekkens en vervormde vokale s-klanken aan het einde ervan. (Effect mede afhankelijk van de kwaliteit van de platenspeler)
Omdat de energie van een geluidsgolf evenredig is met het kwadraat van de frequentie is bij gelijk vermogen de amplitude van hoge tonen lager dan van lage tonen. Hoge tonen hebben in muziek daardoor over het algemeen een kleinere amplitude. Daarom worden hoge tonen versterkt op een grammofoonplaat gezet zonder dat dit tot overmatige groefbeweging leidt. De voorversterker verzwakt de hoge tonen weer in dezelfde mate. Dit heeft tot gevolg dat met het afzwakken van de hoge tonen ook de ruis van het plaatmateriaal wordt onderdrukt. Deze techniek werd al op de oude 78-toerenplaten toegepast, maar er was geen standaard voor het filter. Verschillende maatschappijen gebruikten verschillende filterkarakteristieken. Met het ontwerp van de vinylplaat is ook het filter gestandaardiseerd. De specificaties van het filter werden origineel ontworpen door de RIAA, en het filter wordt vaak aangeduid met de naam RIAA-filter.
[bewerk] Slijtage en geluidsvervorming
Hoewel er onder optimale omstandigheden een zeer goede geluidsweergave mogelijk is, is de aanvankelijk van was, later van schellak en weer later van vinyl gemaakte plaat als opslagmedium erg kwetsbaar en zeer gevoelig voor krassen en stof, die leiden tot tikken en ruis bij het afspelen. Het afspelen zelf werkt door een mechanisch contact van de naald met de plaat, en zorgt voor slijtage die de geluidskwaliteit doet afnemen; vooral wanneer naalden van slechte kwaliteit gebruikt worden. Men spreekt bij een veel gespeelde grammofoonplaat over grijsgedraaid, omdat een versleten plaat daadwerkelijk een grijzige indruk kan maken. Ook de voor het afspelen gebruikte draaitafel, het pick-upelement en de naald hadden grote invloed op de kwaliteit van het geluidssignaal. De motor kon aanleiding geven tot wow en flutter. Ook het op de plaat zetten van de naald kon deze beschadigen. De oude schellakgrammofoonplaten waren tevens erg breekbaar.
[bewerk] Afspeelapparatuur
Naast de platenspeler voor studio- en thuisgebruik bestaan er ook zogenaamde jukeboxen waarin meerdere singles tegelijkertijd kunnen worden geplaatst. Deze waren speciaal bedoeld om te worden geplaatst in cafés en andere uitgaansgelegenheden. Tegenwoordig vormen deze apparaten gewilde verzamelobjecten. Een bekende fabrikant hiervan is onder andere Wurlitzer.
DJ's gebruiken draaitafels met meerdere platenspelers.
[bewerk] Platen met een bijzondere persing
- De reeds genoemde vierkanaalsgrammofoonplaat.
- Platen waarin een afbeelding is geperst (picture disc).
- Platen met een groef die voor de grap niet van buiten naar binnen loopt, maar van binnen naar buiten. Dit heeft als nadeel dat het opzetten bemoeilijkt wordt, vooral bij een speler met automatische afslag aan het eind van de plaat. Ook loopt aan het eind van het afspelen, of wanneer abusievelijk de plaat op de gewone manier wordt opzet de naald van de plaat af waardoor de naald beschadigd kan raken.
- Platen die voor elke kant een andere afspeelsnelheid hebben.
- Platen met slechts aan één zijde een groef. De andere kant is niet afspeelbaar, er kunnen dan teksten ingekrast zijn.
- Testplaat met aan één zijde een gedeelte zonder groef, teneinde de anti-skating van de arm in te kunnen stellen.
- Platen met verborgen geschreven teksten ingeperst in de eindgroef. Op die plek staat gewoonlijk het bestelnummer ingeperst.
- Platen met een loop in de eindgroef. Gewoonlijk is het laatste stukje van een plaat zonder geluid. In dit geval loopt het geluid helemaal door tot het eind. De laatste circulatie van de plaat zal dan herhaald worden totdat de plaat afgezet wordt. Dit werkt niet bij een speler met automatische afslag. Een voorbeeld van een loop is de oneindig druppelende kraan aan het einde van Pink Floyds album Atom Heart Mother uit 1970.
- De maxisingles (12 inch) van Pop Muzik(1979) van de popgroep M èn een special edition van The Deer Hunter / Don't cry for me Argentina van The Shadows bevatten een dubbele groef die elk een andere versie van het nummer bevat. Daardoor wordt het onvoorspelbaar welke versie opgezet wordt.
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden in de categorie Vinyl records van Wikimedia Commons. |