John Cockerill
Van Wikipedia
John Cockerill (Haslington, 3 augustus 1790 - Warschau, 19 juni 1840) was een Brits industrieel, die in België een industrieel imperium opbouwde.
[bewerk] Biografie
Zijn ouders waren William en Betty Cockrel (zijn naam werd later verfranst tot Cockerill). Zijn vader bouwde machines voor de textielindustrie en had reeds in 1797 een fabriek in Verviers in het huidige België (toen nog onder het bewind van Napoleon Bonaparte). In 1813 namen John en diens broer James, die in Luik reeds een fabriek hadden, de machinefabriek over van hun vader.
In 1817 kregen ze van Koning Willem I de gelegenheid de Luikse staalindustrie te moderniseren. Ze kochten het voormalige kasteel van de prinsbisschop van Luik in Seraing en bouwden er de eerste hoogovens op cokes - in plaats van houtskool -, gebruikmakend van de steenkool die in de regio werd gewonnen. Ze introduceerden daarmee de massaproductie van ijzer en staal, niet alleen de ruwe producten maar ook machines, schepen, locomotieven en spoorwegmaterieel. In 1824 opende Cockerill in Antwerpen een scheepswerf, de Cockerill Yards; later verplaatst naar Hoboken (Cockerill Yards ging in 1982 failliet). In 1825 verkocht James Cockerill zijn aandeel in de fabrieken aan de koning. Na 1830 leverde Cockerill de rails en locomotieven voor de eerste spoorwegen van het onafhankelijke België en van het Europese vasteland.
[bewerk] Crisis
In 1838 vormde hij het eerste grote geïntegreerde industriële complex met hoogovens, staalgieterij, walserijen, smederijen en constructiewerkplaatsen, aan de oevers van de Maas, ontsloten door een eigen haven en via spoorwegen verbonden met nabijgelegen erts- en kolenmijnen. Hij kwam rond die tijd echter in een financiële crisis terecht toen het vertrouwen van de investeerders in zijn onderneming wegviel. Ontgoocheld besloot hij om in Rusland opnieuw te beginnen, maar onderweg daar naartoe stierf hij op 49-jarige leeftijd in Warschau.
[bewerk] Voortbestaan
De Cockerill-fabrieken bleven evenwel verder bestaan als naamloze vennootschap; in 1850 werd de fabriek in Seraing zelfs de grootste ter wereld. Gedurende meer dan een eeuw zou Cockerill een centrale plaats innemen in de economie van de Luikse regio. Na de Tweede Wereldoorlog zou na een aantal fusies in de Waalse staalindustrie, in 1981 de groep Cockerill-Sambre ontstaan, die in 1999 tot de Usinor-groep toetrad en in 2002 tot de Arcelor-groep. Maar het einde van de Luikse staalindustrie kwam toch in zicht: in 2005 werd de hoogoven van Seraing gesloten en de sluiting van de laatst overgebleven hoogoven, die van Ougrée, en van de walserij van Chertal, wordt voorzien voor 2009.