Marcus Valerius Martialis
Van Wikipedia
Marcus Valerius Martialis werd omstreeks 40 (na Chr.) geboren, naar eigen zeggen op de Iden van Maart (vandaar ook het cognomen Martialis).
Hij bracht zijn jeugd door in Bilbilis, het huidige Bambola in Spanje. Zijn welgestelde ouders gaven hem een goede opleiding en stuurden hem daarna naar Rome, zoals de gewoonte was in zijn tijd. Hij arriveerde omstreeks 64 in Rome waar hij dankzij de invloed van landgenoten als Seneca, Lucanus en Quintilianus in contact kwam met de hoogste aristocratische milieus. De rest van zijn leven was hij afhankelijk van deze "patroni".
Martialis' eerste werk zou geschreven zijn ter gelegenheid van de inhuldiging van het Colosseum door keizer Titus. Dit werk was wel in de opdracht van zijn voorganger keizer Vespasianus. Zijn naam blijft verbonden met de vele epigrammen die hij schreef. Sommige epigrammen zijn vrij obsceen te noemen, en werden daarom vaak geweerd in bloemlezingen. Hij heeft vele latere bewonderaars/navolgers gehad waaronder Isidorus van Sevilla, Erasmus, John Dryden, Jonathan Swift en Goethe.
Epigrammen schetsen vooral de zelfkant van de maatschappij in concrete situaties en met herkenbare menselijke emoties. Hij schrijft er zelf over: "In mijn werk proef je de mens." De epigrammen zijn een parade van drinkebroers, hoeren, vrekken, pedofielen, intriganten, armoedzaaiers, hoerenlopers, grijsaards, homo's; allerlei types die hij in het toenmalige Rome zelf opmerkte.
Hieronder enkele epigrammen ter illustratie:
[bewerk] De erfenisjager
- Jij weet dat er op je erfenis gejaagd wordt, en jij weet dat hij die je achternazit hebzuchtig is, en je weet wat hij wil, Marianus. Toch schrijf je in je testament, stommerik, dat hij je erfgenaam is en wil je dat hij in jouw plaats komt, waanzinnige. 'Hij zond toch grote geschenken.' Maar hij zond ze aan een vishaak; en kan een visje de visser liefhebben? Zal hij jouw lot betreuren met echte tranen? Indien je verlangt, Marianus, dat hij zal huilen, geef hem dan niets.'
[bewerk] Het bezit van Candidus
- Candidus, jij hebt landerijen voor jou alleen en geld voor jou alleen; jij hebt gouden schalen alleen en jij hebt een gouden servies alleen; je hebt Massische wijn alleen en Caecubische wijn uit het jaar van Opinius alleen; jij hebt je hart alleen en alleen je talent. Alles heb je voor jou alleen - weet dat je me dit wil ontkennen! - maar je vrouw heb je, Candidus, met het volk.
[bewerk] Paula en Priscus
- Jij wil met Priscus trouwen, Paula. Ik ben niet verbaasd: jij hebt een goede smaak. Priscus wil niet met jou trouwen , Paula. Ook hij heeft een goede smaak.
[bewerk] De Dichter
- O Pontilianus, waarom stuur ik mijn boekje (gedichten) niet naar jou? Opdat jij de jouwe niet aan mij zendt, o Pontilianus.