Stinzenplant
Van Wikipedia
Holwortel op de Jongema State in Rauwerd of Raerd |
Stinzenplanten zijn planten die in bepaalde gebieden in Nederland alleen voorkomen op oude landgoederen, boerenhoven, pastorietuinen, voormalige stadswallen en dergelijke. Het zijn in de regel planten met opvallende bloemen en voorjaarsbloeiers. Deze planten zijn in het verleden van elders aangevoerd en aangeplant om te verwilderen en hebben weten stand te houden. Sommige soorten, zoals bijv. de Vingerhelmbloem, komen van nature wel in Nederland voor. Door de aanplant buiten hun natuurlijk verspreidingsgebied kunnen we ze ook als regionale stinzenplanten beschouwen. Een andere categorie, de Nederlandse Stinzenplanten, komen van nature niet in Nederland voor maar het areaal ligt meestal niet ver van ons vandaan. Voorbeelden hiervan zijn de Holwortel en de Winterakoniet. Deze soorten verwilderen gemakkelijk in het Stinzenmilieu. De laatste categorie zijn de exotische Stinzenplanten. Een voorbeeld hiervan is de Keizerskroon die oorspronkelijk uit Azië komt. Deze plant handhaaft zich wel in het stinzenmilieu maar verspreidt zich niet verder.
Het woord stinzenplant, komt van het het Friese woord stins (steenhuis), dat slaat op een versterkt en met stenen gebouwd huis. Dit waren de woningen van adellijke of aanzienlijke heren die dikwijls landgoederen bezaten. In Friesland is het voorkomen van deze soorten voor het eerst beschreven. Het woord stinzenplant is waarschijnlijk voor het eerst gebruikt door de heemkundige J. Botke in 1932, die hierbij geinspireerd werd door de naam stinzeblomkes die de bevolking van Veenwouden gaf aan Haarlems klokkenspel. Na 1950 raakte deze naam ingeburgerd en werden deze stinzenplanten ook buiten Friesland gevonden, in Groningen bijvoorbeeld (daar börgbloumkes genoemd), maar ook veel op de Utrechtse landgoederen.
De eerste stinzenplanten (bijv. Sneeuwklokje, Lenteklokje) werden al vanaf de late middeleeuwen gekweekt. Het aanplanten van stinzenplanten kreeg een grote impuls aan het einde van de 18e eeuw door de opkomst van de Engelse landschapsstijl. Het ideaal van deze tuinarchitectuur was de natuur en men wilde haar verder perfectioneren. Daarom werden er planten uitgezet ter verwildering. Deze werden vaak uit Midden en Zuid-Europa gehaald. Om de planten te laten aanslaan voegde men veel kalkrijk puin toe, wat inderdaad gunstig is voor deze soorten.
[bewerk] Lijst van Stinzenplanten
- Bosanemoon
- Boerenkrokus
- Bonte krokus
- Bosgeelster
- Bostulp
- Daslook
- Donkere ooievaarsbek
- Gele anemoon
- Gevlekt longkruid
- Grote sneeuwroem
- Haarlems klokkenspel
- Holwortel
- Italiaanse aronskelk
- Japans hoefblad
- Kleine maagdenpalm
- Knikkende vogelmelk
- Knolsteenbreek
- Lenteklokje
- Oosterse sterhyacint
- Overblijvende ossentong
- Slanke sleutelbloem
- Sneeuwklokje
- Sterhyacint
- Vingerhelmbloem
- Vogelmelk
- Voorjaarszonnebloem
- Vroege sterhyacint
- Wilde akelei
- Wilde hyacint
- Winterakoniet
[bewerk] Literatuur
- D.T.E. van der Ploeg - Stinzenplanten, 2e druk (Leeuwarden 1988)
Bronnen en referenties: |
Jaap Mennema: Haarlems Klokkenspel na een halve eeuw terug in de Haagse regio. Natura, jaargang 2005/nr 2 blz. 54 en 55 |