Geschiedenis van Zuid-Afrika
Van Wikipedia
De geschiedenis van Zuid-Afrika is zeer rijk en zeer ingewikkeld ten gevolge van de plaatsing van verschillende volkeren, culturen en etniciteiten naast elkaar sinds de prehistorie. De cultuur van de Bosjesmannen is er minstens 25.000 jaar aanwezig en die van Bantoe 2.500 jaar. De twee culturen zouden volgens archeologische bronnen over het algemeen vredig samengewoond hebben. De geschreven geschiedenis begint met de komst van de Europeanen, te beginnen met de Portugezen die besluiten het gebied niet te koloniseren en die de plaats overlaten aan de Nederlanders. De Britten betwisten het gebied aan het eind van de 18e eeuw, hetgeen geleid heeft tot twee oorlogen. De 20e eeuw wordt gekenmerkt door de opkomst en ondergang van het apartheidsbewind.
Inhoud |
[bewerk] Voor de kolonisatie
De geschiedenis voor de kolonisatie is moeilijk te vermelden, voornamelijk vanwege de afwezigheid van geschriften en de moeilijkheid de gebeurtenissen te dateren in dit uitgestrekte, dun bevolkte gebied, zonder beschavingen die het schrift beheersen. Als gevolg hiervan waren van de geschiedenis van dit land lang alleen de latere gebeurtenissen na de eerste Europese verkenningen bekend. Slecht een twintigtal jaren integreren historici echt de ontdekkingen van archeologen om (te proberen) de periode voor de kolonisatie van Zuid-Afrika te beschrijven.
[bewerk] Prehistorie
Een grote hoeveelheid fossiele overblijfselen die in 1998 gevonden werden in grotten bij Sterkfontein, Kromdraai en Makapansgat wijzen er op dat verschillende soorten "aapmensen" (australopithecus) zijn ontstaan in Zuidelijk Afrika gedurende de laatste drie miljoen jaar. Onder de gevonden fossielen bevinden zich beroemden die namen hebben gekregen als "het Taung kind", "Mevrouw Ples" en het onlangs gevonden "Little Foot" skelet.
Deze aap-mensen werden opgevolgd door verschillende soorten, waaronder Homo habilis, Homo erectus en Homo sapiens.
Rotstekeningen gevonden in het Drakensbergen-gebied zijn onlangs gedateerd op een leeftijd van 3000 jaar.
Volken met de kennis van ijzergebruik trokken rond de vierde of vijfde eeuw naar het gebied zuidelijk van de Limpoporivier. Ze waren landbouwers en herders. Ze verplaatsten zich langzaam verder zuidelijk, en sporen van ijzerbewerking in de huidige provincie KwaZulu-Natal dateren van rond het jaar 1050. Het meest zuidelijke punt dat door deze mensen werd bereikt ligt rond de Visrivier in de provincie Oostelijke Kaap. Deze populatie verving de oorspronkelijke jager-verzamelaars.
Tegen de aankomst van de Nederlandse kolonisten (1652) werd Zuid-Afrika bewoond door de Khoikhoi, San, Xhosa, Zoeloe en anderen.
[bewerk] Vroege Nederlandse vestiging
De geschreven geschiedenis van Zuid-Afrika begon op 6 april 1652, toen Jan van Riebeeck namens de Vereenigde Oostindische Compagnie een bevoorradingsstation stichtte op Kaap de Goede Hoop. Deze VOC-vestiging stond onder bestuur van de VOC en niet onder bestuur van de Nederlandse staat. Het was dus geen Nederlandse kolonie.
Gedurende de zeventiende en achttiende eeuw bleef de zich langzaam uitbreidende nederzetting in handen van de Nederlandse VOC. De Kaapkolonie werd bevolkt door Europese Calvinisten, voornamelijk afkomstig uit Nederland, maar ook uit Duitsland, Frankrijk (hugenoten), Schotland en andere landen.
De nieuwkomers vernietigden grotendeels de Xhosacultuur van het San-volk, de oorspronkelijke bewoners van Zuid-Afrika, in een serie oorlogen. Ze importeerden slaven uit Indonesië, Madagaskar en India. Afstammelingen van deze slaven, door huwelijk vermengd met de Europese kolonisten, werden later bekend onder de benaming Kaapse kleurlingen en "Kaapse Maleiers". Ze maakten zo'n vijftig procent uit van de bevolking van de provincie Westelijke Kaap.
[bewerk] Britse machtsovername
Het Britse koninkrijk kwam in 1795 naar het gebied van Kaap de Goede Hoop, om te verhinderen dat het een Franse kolonie werd. Het nam de macht van dit gebied over in 1797 tijdens de Napoleontische Oorlogen, toen Nederland niets meer was dan een satellietstaat van Frankrijk. Ze trokken zich echter terug in 1803.
Nederland werd in 1805 bankroet verklaard. De Britten kwamen terug naar zuidelijk Afrika in 1806 en annexeerden het gebied, samen met de helft van Nederlands Guyana en Ceylon. Toen de Britten in 1835 de slavernij afschaften ontstond onenigheid over compensatie, en veel van de Nederlandse boeren, bekend onder de naam Voortrekkers, trokken het binnenland in om hun eigen republieken te stichten, Transvaal of de Zuid-Afrikaansche Republiek en Oranje Vrijstaat. Deze verhuizing wordt de Grote Trek genoemd. Toen de Voortrekkers het gebied van Natal binnentrokken werden ze teruggedreven door de Zoeloes onder leiding van Dingaan, broer, erfgenaam en moordenaar van Shaka Zoeloe. De Zoeloes konden echter overwonnen worden in 1838 tijdens de Slag bij Bloedrivier.
Het Zoeloe-rijk werd later overwonnen door de Britten tijdens de Anglo-Zoeloe oorlog.
[bewerk] De Boerenoorlogen
De ontdekking van rijke diamant- (1867) en goudaders (1886) brachten rijkdom en nieuwe kolonisten naar de republieken, en waren een aanleiding tot nog verdere onderwerping van de lokale bevolking.
De Boeren wisten een Britse overheersing te voorkomen tijdens de eerste Boerenoorlog (1880-1881). De Boeren droegen kaki uniformen, en waren dus goed gecamoufleerd. De Britten droegen echter helder rode uniformen, waardoor ze een makkelijk doelwit vormden voor de Boerse scherpschutters.
In grotere aantallen en zonder hun kleurige uniformen kwamen de Britten terug tijdens de Tweede Boerenoorlog (1899-1902).
De reeds gespannen verhouding tussen de Britten en de Boeren kwam nog meer onder druk te staan na de mislukte Jameson Raid, een inval in Transvaal vanuit het buurland Rhodesië. De troepen waren gesteund door de rijke diamanthandelaar en eerste minister van de kaapkolonie Cecil Rhodes.
Hoewel de Britse Liberale Partij in meerderheid tegen de Tweede Boerenoorlog was als duur en onnodig, was de belofte van rijke goud- en diamantaders in de Boerenrepublieken voldoende voor de Tories om de oorlog voort te zetten.
Het feit dat de Boeren probeerden contact te leggen met de Duitse kolonie in Zuidwest Afrika was voor de Britten een welkome aanleiding de macht over te nemen in de Boerenrepublieken. De Boeren verzetten zich hevig en konden de Britten zware klappen toedienen, door middel van guerrillatactieken en superieure kennis van het land. Uiteindelijk wonnen de Britten echter dankzij hun grotere troepenmacht en betere bevoorrading.
De Britten dreven de Afrikaanse burgers, samen met hun zwarte werkers, bijeen in afgesloten concentratiekampen, waar ze ten prooi vielen aan ondervoeding en ziekten. Boerderijen en oogsten werden verbrand om de voedselvoorziening van de guerrilla's te verstoren. Door honger gedreven vielen de boeren steden en dorpen aan om voedsel buit te maken. Dit deed de publieke opinie tegen de Boeren keren.
Veel Afrikaners vonden dat het tijd was geworden om vrede te sluiten met de Britten. Na nog een jaar te hebben doorgevochten accepteerden de "bittereinders" uiteindelijk dat hun Boerennatie volledig zou worden vernietigd als ze zouden doorvechten, en op 31 mei 1902 tekenden ze in Pretoria een vredesverdrag met de Britten.
[bewerk] Britse overheersing
Het Verdrag van Vereeniging regelde volledige Britse soevereiniteit over de Zuid-Afrikaanse republieken, en de Britse regering nam de oorlogsschuld van drie miljoen pond over van de Afrikaanse regering. Het Nederlands kreeg een bijzondere wettelijke status (Het Afrikaans werd nog niet als afzonderlijke taal erkend). Een belangrijke regeling was dat zwarten geen stemrecht kregen, met uitzondering van die in de Kaapkolonie.
Het Britse bestuur probeerde gedurende korte tijd de Boerenbevolking te verengelsen door het Engels op scholen verplicht te stellen, maar dit mislukte en vergrootte de woede van de Boeren alleen maar. Deze verplichting werd geschrapt toen de Liberalen in 1906 in het Verenigd Koninkrijk aan de macht kwamen. Rond deze tijd begon ook de eerste formele erkenning van het Afrikaans, als taal afwijkend van het Nederlands. Pas in 1926 zou het als taal het Nederlands vervangen.
[bewerk] Unie van Zuid-Afrika
Na vier jaren onderhandelen werd op 31 mei 1910, precies acht jaar na het einde van de Tweede Boerenoorlog, de Unie van Zuid-Afrika gesticht. Deze unie bestond uit de republieken Kaapkolonie, Natal, Oranje Vrijstaat en Transvaal. De nieuwe Unie bleef een Brits dominion, maar de politieke macht lag in handen van de blanke minderheid.
In 1910 richtten Louis Botha en Jan Smuts de Zuid-Afrikaanse Partij op, en gezamenlijk leidden ze de Unie tot de Nationale Partij onder Barry Hertzog hen afloste. In 1913 kwam de Land act, die het grondgebied verdeelde tussen blanken en zwarten.
In 1934 werden de twee partijen samengevoegd, en vormden de Verenigde Partij. Deze partij streefde naar samenwerking tussen Afrikaans- en Engelssprekende blanken. De partij scheurde in 1939 in tweeën, toen de Unie actief werd in de Tweede Wereldoorlog als bondgenoot van het Verenigd Koninkrijk. De rechts-georiënteerde Nationale Partij sympathiseerde tijdens de oorlog met Nazi-Duitsland en streefde na de oorlog naar een grotere rassenscheiding, de apartheid.
[bewerk] Apartheid
De Nationale Partij kwam in 1948 aan de macht onder D.F. Malan. Al snel werden veel regels voor rassenscheiding ingevoerd. Onder de naam apartheid werden veel rechten ontnomen aan mensen van gemengd ras (kleurlingen). De weinige zwarte Afrikanen in de voormalige Kaapkolonie die stemrecht hadden verkregen, verloren dit weer.
Huwelijk tussen mensen van verschillende rassen werd verboden en speciale scholen werden gesticht die alleen zwarte leerlingen aannamen. In winkels moesten blanke klanten altijd worden geholpen voor zwarte. Zwarten moesten speciale interne paspoorten bij zich dragen als ze zich in blanke gebieden wilden begeven. Als ze dit niet deden konden ze gearresteerd worden.
Het Afrikaans Nationaal Congres (ANC), de grootste politieke organisatie van zwarten, had socialistische wortels, en dit was voor de regering een handig excuus om de partij te onderdrukken tijdens de Koude Oorlog. Zowel van zwarte als van blanke kant werd hevig geprotesteerd tegen de apartheid, maar deze protesten en opstanden werden hardhandig onderdrukt door veiligheidstroepen.
In 1960 riep het apartheidsregime internationale verontwaardiging op, door het bloedbad van Sharpeville, waarbij 69 ongewapende zwarte protesterenden (waaronder vrouwen en kinderen) werden doodgeschoten en meer dan 180 gewond raakten.
Ze protesteerden tegen de 'passenwetten', waarbij velen hun passen (identiteitspapieren) verbrandden. Direct na deze tragedie werden het ANC en andere zwarte politieke organisaties officieel verboden. Op 5 oktober van dat jaar stemde de blanke bevolking in een referendum voor het verbreken van de laatste banden met de Britse monarchie. Het voorstel werd goedgekeurd, en Zuid-Afrika werd een republiek. Een wens van de boeren kwam uit, al moesten ze als concessie aan de Engelstaligen het parlementaire systeem in stand laten.
Op 31 mei 1961 ontstond de Republiek van Zuid-Afrika waarbij de gouverneur-generaal van Koningin Elizabeth II werd gekozen tot president Charles Swart. Het nieuwe land trok zich terug uit het Gemenebest onder druk van de Afrikaanse en Aziatische leden.
Onder de nieuwe president Hendrik Verwoerd werden in de zestiger jaren 3,5 miljoen zwarten met geweld uit hun huizen verdreven naar speciaal daarvoor ingerichte thuislanden in een poging de apartheid minder racistisch te doen lijken. Op deze manier ontstond een serie, door zwarten geregeerde, marionettenstaten, en aan de zwarten werd de keuze gegeven naar welke van deze quasi-autonome thuislanden ze wilden vertrekken. Deze keuze werd meestal gebaseerd op de etnische groep waartoe ze meenden te behoren. De regering rechtvaardigde deze regeling door te stellen dat zwarte Zuid-Afrikaners eigenlijk de oorspronkelijke bewoners van deze staten waren, niet van de Republiek.
Voor het ANC en een splintergroep, het Pan Africanist Congress, was dit aanleiding om over te gaan tot gewelddadige acties. Het ANC beperkte zich voornamelijk tot strategische doelen zoals stroomcentrales (waarvoor de latere president Nelson Mandela gevangen werd gezet) en andere infrastructuur, terwijl de Pan-Africanisten overgingen tot meer willekeurige terreuracties.
[bewerk] De Soweto-rellen
Tijdens een reorganisatie van het Bantoedepartement van Onderwijs in 1975, besloten enkele bureaucraten een al lang vergeten wet uit te voeren waarin werd voorgeschreven dat secundair onderwijs alleen in het Afrikaans mocht worden gegeven, in plaats van Engels of een inheemse taal. In 1976 werden verscheidene onderwijzers, die weigerden deze regel te volgen, ontslagen. Hierop namen hun collega's collectief ontslag. De spanningen liepen al snel op, en in mei werd een Afrikaanssprekende leraar neergestoken. Studenten die weigerden hun werkstukken in het Afrikaans te schrijven werden van school gestuurd. Van de ene na de andere school gingen de leerlingen in staking, waarop de regering reageerde door de scholen te sluiten en de stakende leerlingen te verbannen.
Op 16 juni 1976 werd in het zwarte district Soweto bij Johannesburg een protestmars georganiseerd. Zo'n 20.000 studenten arriveerden in groepen, op korte afstand gevolgd door de politie. Ondanks de oproep van de organisatie om de politie niet te provoceren ontstonden er al bijna direct conflicten. De politie reageerde met het afvuren van traangas, en later kogels, in de mensenmenigte. De zwaar ondermande politie-eenheden vluchtten om zich te hergroeperen, en de woedende menigte wierp barricaden op en begon staatseigendommen te vernielen en staatswerknemers aan te vallen.
Door grote aantallen politieagenten in te zetten waren de Soweto-rellen na enkele dagen de kop ingedrukt, maar de volgende weken sloeg het geweld over naar andere zwarte townships.
Gedurende de rellen brachten internationale nieuwsorganisaties beelden naar buiten van ongewapende protesteerders die wreed werden afgeslacht door veiligheidstroepen. Een beroemde foto toont het beeld van de 13-jarige Hector Pietersen, doodgeschoten door de politie, terwijl hij wordt weggedragen. Dit nieuws drong echter niet door tot de blanke minderheid in Zuid-Afrika zelf, aangezien de media er nauwelijks aandacht aan besteedde. De Zuid-Afrikaanse omroep stond onder strikte controle door het apartheidsregime.
Al snel gingen veel landen, opmerkelijk genoeg met uitzondering van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, over tot economische sancties tegen Zuid-Afrika als antwoord op de apartheid in het algemeen, en de afhandeling van de Soweto-rellen in het bijzonder. De VS en het VK wilden hier niet aan meedoen vanwege de prominente rol van Zuid-Afrika als leverancier van diamanten, platina en goud.
Voor een deel werd het effect van het handelsembargo ook door Zuid-Afrika zelf teniet gedaan door de stichting van bedrijven als Krygkor dat wapentuig vervaardigde en Sasol dat steenkool in synthetische brandstoffen omzette.
[bewerk] De Koude Oorlog
Een andere reden van het protest van de Verenigde Staten tegen het verbreken van de banden met Zuid-Afrika was het feit dat een nieuwe front in de Koude Oorlog was ontstaan in Afrika. Voor de VS was Zuid-Afrika al lang een betrouwbare bondgenoot tegen het communisme, in een continent waar alle andere landen zeer gevoelig bleken te zijn voor de Sovjet invloeden.
Een staatsgreep in Portugal in 1974 leidde tot de terugtrekking van het land uit haar kolonies in Angola en Mozambique, buurlanden van Zuid-Afrika. Nationalistische en communistische groeperingen in Angola probeerden onmiddellijk het ontstane machtsvacuüm op te vullen, wat resulteerde in een burgeroorlog van 1975 tot 1976. De Movimento Populair de Liberacio de Angola (MPLA) kreeg financiële steun uit de Sovjet-Unie en duizenden Cubaanse soldaten arriveerden om mee te vechten. Dit zorgde voor grote verontrusting in Zuid-Afrikaanse regeringskringen.
Om de Zuid-Afrikaanse regering ervan te weerhouden de apartheid te ontmantelen, waardoor het communistische ANC een revolutie zou kunnen starten, gingen presidenten Carter en Reagan over op een politiek van constructieve betrokkenheid, en samen met Zuid-Afrika werd de UNITA-invasie in Angola gesteund.
Gedurende de jaren tachtig voerden Zuid-Afrikaanse troepen, heimelijk gesteund door de VS, grensoverschrijdende acties uit op Angolese bases die gebruikt werden door de communistische SWAPO, die streefden naar een onafhankelijk Namibië.
In 1988 ondertekenden Zuid-Afrika, Angola en Cuba een overeenkomst die regelde dat Cubaanse troepen zich terugtrokken uit Angola, en waarmee Namibia onafhankelijkheid werd beloofd.
[bewerk] Overgang naar een meerderheidsregering
De internationale druk op de regering van Botha nam toe, en de VS en het VK moedigden onderhandelingen met de zwarte meerderheid aan. Begin 1989 werd Botha opgevolgd door president F.W. de Klerk. In zijn openingstoespraak tot het parlement in 1990 kondigde hij de afschaffing van de discriminatiewetten aan.
Op 11 februari 1990 werd Nelson Mandela vrijgelaten, een gebeurtenis die over de gehele wereld rechtstreeks op televisie te volgen was. Op 18 november 1993 keurden 21 politieke partijen een nieuwe nationale grondwet goed. Met de hierop volgende democratische verkiezingen, van 26 tot 29 april 1994 was een meerderheidsregering een feit. Als nieuwe president werd Nelson Mandela gekozen, later opgevolgd door Thabo Mbeki. Zuid-Afrika voegde negen inheemse talen toe aan het al bestaande Engels en Afrikaans, waarmee het totaal aantal officiële talen op elf kwam.
Vlak voor zijn aftreden wist de blanke regering de wereld nog te verrassen: men bekende zes kernwapens te hebben geproduceerd. Deze waren echter vernietigd, wellicht om te voorkomen dat ze in handen van de nieuwe regering zouden vallen. De kernbommen waren vermoedelijk bedoeld om vijandige zwarte buurstaten te intimideren, ook omdat het land zeer weinig bondgenoten had.
[bewerk] Het post-apartheidstijdperk
Al snel na de verkiezingen begon de nieuwe ANC-regering met het omvormen en ontwikkelen van de economie. Deze politiek van reconstruction and development (RDP) werd later vervangen door GEAR, een meer conservatieve manier gericht op groei en buitenlandse investering. Deze verandering was controversieel, en een bron van veel spanningen tussen het ANC en haar bondgenoten, de Zuid-Afrikaanse Communistische Partij en de vakbondsalliantie (COSATU).
Ondanks deze pogingen tot economisch herstel heeft de Zuid-Afrikaanse economie nog altijd te kampen met vele problemen. Hoewel in april 2004 de inflatie gedaald was tot 0,2%, en de Rand stabiel was ten opzichte van de dollar, blijven de buitenlandse reserves gering. Deze zijn echter gestegen van een dekking van import voor drie weken in 1994 naar 18 weken in 2003.
Werkloosheid is al lange tijd stabiel op bijna 30% van de werkende bevolking. Ruwweg 60% van de bevolking leeft onder de armoedegrens met een inkomen van 250 Rand (ongeveer 30 euro) of minder per maand. Welvaartsspreiding blijft een probleem: de armste 50% van de totale bevolking ontvangt 11% van het totale nationale inkomen, terwijl de rijkste 7% meer dan 40% ontvangt.
Met het verdwijnen van de ijzeren vuist van de regering is de criminaliteit tot grote hoogte gestegen, hoewel dit deels kan worden toegeschreven aan een verbeterde melding ervan. Desondanks is moord de voornaamste doodsoorzaak van mannen tussen 15 en 21 jaar. Johannesburg staat bekend als een van de onveiligste steden ter wereld.
Er zijn omkopingszaken aan het licht gekomen bij regeringsfunctionarissen. Een hiervan betrof ANC-parlementslid Tony Yengeni en Daimler-Chrysler Aerospace. Yengeni werd veroordeeld voor het niet melden van een korting van 47% (ter waarde van 167.387 Rand) op een Mercedes Benz 4x4 die hij in 1998 kocht. Hij werd veroordeeld tot vier jaar cel.
Een aantal kleine rechts-georiënteerde terroristische organisaties zijn actief in Zuid-Afrika. Zij zijn gekant tegen de zwarte meerderheidsregering, en willen terugkeer naar het apartheidregime en politieke dominantie van (blanke) Afrikaners. Voor een aantal bomaanslagen in Soweto in 2002 werden een aantal vermeende leden van een dergelijke groepering, de Boeremag, gearresteerd.
De economie van Zuid-Afrika kent sinds 1996 een onafgebroken groei en blijft de grootste industriële macht op het Afrikaanse continent. Het is tevens het enige land in Afrika met kernenergie. Kernwapens zijn vlak voor het einde van de apartheid ontmanteld.
[bewerk] De AIDS-crisis
Net als bijna geheel Afrika bevindt Zuid-Afrika zich midden in een AIDS-epidemie. Een onderzoek uit 1999 wees uit dat 22,4% van de vrouwen die openbare klinieken bezocht HIV-positief was. Antwoord van de regering hierop is onduidelijk. President Thabo Mbeki en andere prominente leden van de ANC-regering misbruiken de medische discussie over de oorzaak van AIDS en stellen daarmee het op wettelijke basis en op grote schaal verstrekken van medicatie aan HIV-geïnfecteerden uit. In tegenstrijd met dat wat in de geneeskunde algemeen wordt aangenomen, stelt deze -kleinschalige- medische discussie dat HIV niet de oorzaak is van AIDS. Mbeki geeft dan ook armoede aan als de belangrijkste oorzaak van AIDS en zegt dat het een ziekte is die komt door rijke landen en blanken. Een groot deel van ANC weigert ook nog steeds om te erkennen dat er een grootschalige AIDS epidemie is.
In augustus 2003 werd in het Zuid-Afrikaanse Durban een nationale Aidsconferentie gehouden. Vlak voor de conferentie kondigde de ANC-regering aan dat het overwoog de wettelijke goedkeuring voor het AIDS-medicijn Nevirapine in te trekken. Nevirapine is algemeen erkend als een succesvol middel om de kans op overdracht van HIV van moeder op kind te verminderderen.
AIDS-activisten waren woedend, en na grootscheepse publieke acties kondigde de regering snel aan dat het haar standpunt zou wijzigen. Inmiddels is met ingang van september 2003 de regering begonnen medicijnen aan geïnfecteerden te verstrekken.
{{{afb_links}}} | Geschiedenis van Afrika | {{{afb_rechts}}} | {{{afb_groot}}} |
---|---|---|---|
Geschiedenis van: Algerije - Angola - Benin - Botswana - Burkina Faso - Burundi - Centraal-Afrikaanse Republiek - Comoren - Congo (Democratische Republiek) - Djibouti - Egypte - Equatoriaal-Guinea - Eritrea - Ethiopië - Gabon - Gambia - Ghana - Guinee - Guinee-Bissau - Ivoorkust - Kaapverdië - Kameroen - Kenia - Lesotho - Liberia - Libië - Madagaskar - Malawi - Mali - Marokko - Mauritanië - Mauritius - Mozambique - Namibië - Niger - Nigeria - Oeganda - Congo (Republiek) - Rwanda - Sao Tomé en Principe - Senegal - Seychellen - Sierra Leone - Soedan - Somalië - Somaliland - Swaziland - Tanzania - Togo - Tsjaad - Tunesië - Westelijke Sahara - Zambia - Zimbabwe - Zuid-Afrika |