Industriële revolutie
Van Wikipedia
Onder industriële revolutie wordt de omschakeling van handmatig naar machinaal vervaardigde goederen verstaan.
De industriële revolutie begon na de 18e eeuw toen de uitvinding en vervolgens de toepassing van de stoommachine een enorme impuls gaf aan de ontwikkeling van de voorheen ambachtelijke en kleinschalige werkplaatsen tot grootschalige industrie. Door de groei tot grote fabrieken zakte de prijs van de producten enorm zodat steeds meer mensen zich deze konden veroorloven. Dit was een trendbreuk in vergelijking met vroegere tijden. Hiermee brak een belangrijke periode voor Europa en later de rest van de wereld aan.
De benaming 'revolutie' slaat op de relatief snelle ontwikkeling van nieuwe technieken en hun toepassing in de industrie in de 19e eeuw.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
[bewerk] Het begin: Groot-Brittannië
De industriële revolutie werd aanvankelijk vooral beschreven als een zich in Groot-Brittannië afspelend fenomeen. Daarbij doelde men op de snelle omvorming van Engeland van een agrarische tot een industriële natie. Dit kwam hoofdzakelijk door verschillende gelijktijdige gebeurtenissen.
- Door verbeterde agrarische technieken waren er minder mensen nodig op het platteland en veel werkloos geworden boerenknechten begonnen een eigen werkplaats of trokken naar de stad voor werk.
- De technische vaardigheden werden flink verbeterd door de wetenschappelijke revoluties vanaf de 17e eeuw.
- Sinds de 16e eeuw was de Europese economie gaandeweg kapitalistisch geworden, hetgeen een zucht naar almaar grotere winsten inhield. Het geld dat verdiend werd met de groeiende internationale handel en de uitbuiting van koloniën kon geïnvesteerd worden in nieuwe technieken en verbeterde productiemethoden.
In Engeland begon dit al vanaf ongeveer 1750 toen door de verbetering van de stoommachine, veel gebruikt als waterpomp, mijnen een stuk dieper onder het grondwaterpeil te exploiteren waren. Een andere belangrijke vooruitgang was het verbeterde spinnewiel, bekend als de spinning Jenny,en het verbeterde weefgetouw met (half)automatische schietspoel dat de economisch zeer belangrijke textielproductie flink verhoogde. Ook konden nu overal in het land werkplaatsen, later uitgroeiend tot fabrieken, gebouwd worden waarin de machines, waaronder het weefgetouw, door stoommachines werden aangedreven. Vroeger kon men alleen gebruikmaken van mensen, paarden, watermolens en windmolens voor de benodigde aandrijfkracht. Ook werd, door de noodzaak om de groeiende goederenstroom economisch verantwoord te vervoeren, de infrastructuur verbeterd door grootschalige aanleg van, in het begin, kanalen tussen de grotere steden en later nieuwe wegen met een goede verharding die begaanbaar bleven in alle weersomstandigheden. Nog later, in het begin van de 19e eeuw kwamen de eerste spoorwegen. Door vooral dit laatste verbeterde het vervoer zo goed dat de industrialisatie nog eens extra versnelde.
[bewerk] Weerstand tegen de vroege industrialisatie
In de 18e eeuw was niet iedereen het eens met de invoering van sneller werkende machines. Er waren verscheidene boycotacties tegen fabrikanten en zelfs regelrechte opstanden van werkloos geworden thuiswerkers zoals veel kleine wevers. Deze werden veelal uit de markt gedrongen door de goedkoper werkende nieuwe fabrieken. Berucht was de actievoerende wever Ned Ludd, waarvan niet zeker is of dit een echt bestaand persoon was. Zijn volgelingen noemden zich Luddieten en deze zochten fabrieken op waar de spinning Jenny's opgesteld stonden en sloegen deze kapot. Maar deze arbeidsonrust werd snel hardhandig de kop ingedrukt waarbij zelfs enkele Luddieten werden veroordeeld tot de galg.
[bewerk] De nieuwe arbeidersklasse
De gevolgen van de industrialisatie waren te zien in het proces van de snelle verstedelijking van voorheen relatief kleine dorpen en stadjes waar de nieuwe fabrieken kwamen. De mensen van het platteland stroomden er massaal heen voor werk. Er ontstond daardoor een nieuwe sociale klasse: de arbeiders, oftewel het industriële proletariaat. Deze zouden in de loop van de eeuw een politieke beweging vormen op socialistische of anarchistische grondslag.
In 1845 beschreef Friedrich Engels in zijn boek Die Lage der arbeitenden Klasse in England (1845) de abominabele omstandigheden in de textielindustrie in Manchester. Karl Marx schreef in navolging van Engels Das Kapital. Hij zag dat de industriële macht, die steeds meer gecentreerd werd rond machtige ondernemers, leidde tot uitbuiting van de arbeidende massa en vervreemding. De arbeiders waren tegelijk verstoken van politieke macht, omdat die in zelf in de meest democratische staten was voorbehouden aan de kapitaal- en grondbezitters (door middel van censuskiesrecht).
De rol die de industrialisatie bij Marx speelt is ambigu: enerzijds leidt ze tot de grootschalige uitbuiting van de arbeiders, anderzijds maakten de technologie een ontwikkeling mogelijk die gebruikt kon (en moest) worden voor de vestiging van een socialistische, cq. communistische, toestand.
[bewerk] Mannen, vrouwen, kinderen
Mannen, vrouwen en kinderen werden aanvankelijk door de armoede gedwongen allemaal in de fabrieken te werken. Later werden kinderen en vrouwen vrijgesteld van de arbeid. De mannen werden de "working heroes". Zij moesten ver van huis en haard de kost verdienen voor vrouw en kinderen. Hoe meer ze om hun gezin gaven hoe minder ze aanwezig waren. Deze ingewikkelde positie leidde tot veel ongenoegen, ook bij de vrouwenbeweging die in eerste instantie de vrijstelling van vrouwen en kinderen had verdedigd. De industriële revolutie leidde tot een grote verandering in de positie van het vaderschap. De kinderen leefden vaak in slechte omstandigheden en moesten lang en hard werken voor maar weinig geld. De fabriekseigenaren namen vaak kinderen en vrouwen aan want die waren niet zo duur.
[bewerk] Europa en Amerika
Op het vasteland volgden later (na 1830) eerst België, Frankrijk en Pruisen. In Amerika volgden ook snel de noordoostelijke staten in de Verenigde Staten. Na 1870 industrialiseerde Japan als eerste niet-Westers land. Omstreeks 1880 volgde aarzelend pas de rest van Europa; Nederland industrialiseerde bijvoorbeeld pas gedeeltelijk tegen 1890 maar bleef voornamelijk agrarisch, net als veel andere Europese landen, tot na de Eerste Wereldoorlog. Toen pas zette een grote industrialisatiegolf door.
[bewerk] Huidige toestand
Tegenwoordig (2004) is een snelle industrialisering van Azië en Zuid-Amerika gaande. In Azië hebben met name de 'Aziatische Tijgers', zoals Singapore, Zuid-Korea, Taiwan en Hongkong in de afgelopen 30 jaar een grote vooruitgang geboekt. Maar ook bijvoorbeeld Thailand, Maleisië, India en China zijn hard bezig om de economie te industrialiseren.
In Zuid-Amerika gaat het vooral om Argentinië en Venezuela. Het is echter nog maar de vraag of al deze landen ook in staat zullen zijn om de industriële revolutie ook door te zetten: (staats)schulden en externe factoren zoals de invloed van onder andere multinationals en internationale vrijhandelsverdragen kunnen dit proces wijzigen.
In Afrika en het Midden-Oosten laat een industriële revolutie op enkele uitzonderingen na (bijvoorbeeld Koeweit, en Zuid-Afrika) grotendeels nog op zich wachten.
[bewerk] Indeling
De industriële revolutie bestaat uit een aantal fasen. Door de verschillende tijdstippen van industrialisatie is het moeilijk een tijdstip aan de verschillende fasen te hangen, ook worden in gebieden die pas later begonnen met industrialiseren de eerste fasen overgeslagen. In bijvoorbeeld de Aziatische landen heeft de stoommachine nooit een grote rol gespeeld.
[bewerk] Stoommachines
Door de uitvinding van de Stoommachine, en voornamelijk door de verbeteringen daarin door James Watt, was het vanaf 1777 mogelijk om continue mechanische energie ter beschikking te hebben, zonder dat daar paarden of ossen voor nodig waren, en in veel grotere schaal dan deze dieren konden leveren. De mijnen en textielindustrie breidden zich hierdoor enorm uit, en de productiekosten daalden, mede door dit schaalvoordeel, enorm. De eerste fabrieken ontstonden. Doordat de stoommachine een groot en duur apparaat was, was het alleen voor grote bedrijven mogelijk om er een aan te schaffen.
De fase van de stoommachine is bijna afgelopen, zijn rol is overgenomen door elektriciteit en aardolie.
[bewerk] Elektriciteit
Door diverse uitvindingen omtrent elektriciteit aan het einde van de 19e eeuw, waarvan de bekendste de verbeterde gloeilamp door Thomas Edison was, werd een nieuwe energievorm algemeen toegankelijk. Het grote voordeel van elektriciteit boven stoom is dat het makkelijk te transporteren is, en daardoor ook voor kleine bedrijven en later zelfs burgers beschikbaar werd. Door de gloeilamp en de TL-buis werd het mogelijk om langer door te werken in fabrieken. Het was met elektriciteit mogelijk om alles te doen wat met stoom kon, vaak voor een lagere prijs, op kleinere schaal, veilig, en bijna overal. Door de uitvinding van de koelkast was het mogelijk om etenswaren langer vers te houden, waardoor de agrarische sector veranderde van een ambacht in een industrie.
De elektrische fase is vrijwel uitgegroeid qua ontwikkeling, en bijna de hele wereld is voorzien van een aansluiting op het elektriciteitsnetwerk, alleen in Afrika is hier nog een groei in te verwachten
[bewerk] Aardolie
In de Verenigde Staten werd aan het eind van de 19e eeuw de eerste aardolie opgepompt. Was dit in het begin alleen van belang voor de ontwikkeling van de automotor, met de uitvinding van bakeliet en andere kunststoffen, ontstond de chemische industrie. In bijna alle industriële producten zijn tegenwoordig aardoliederivaten verwerkt of is het transport ervan afhankelijk van aardolie.
De Westerse samenleving kreeg een enorme klap met de oliecrises in de jaren 70. Later groeide deze weer enorm, maar in het begin van de 21e eeuw stijgen de olieprijzen weer. Hoewel de aardolie nog niet op is, wordt de wereldwijde reserve momenteel geschat op zo'n 70 tot 120 jaar (waarbij 40 jaar bewezen is [1]), bij de huidige consumptie. Maar de consumptie stijgt nog steeds terwijl het aantal nieuwe vondsten achterblijft, zodat waarschijnlijk eerder olietekorten zullen optreden. Daarom wordt gezocht naar manieren om kunststoffen en transportbrandstoffen te fabriceren uit plantaardige bestanddelen.
[bewerk] Communicatie en digitalisering
Door de uitvinding van een aantal nieuwe communicatievormen aan het eind van de 19e eeuw, en, vanaf de jaren 50, de computer, werd het mogelijk om informatie bijna overal ter wereld te raadplegen. Mede hierdoor werd het voor bedrijven mogelijk te globaliseren: de productie voor de hele wereld kan op één plaats plaatsvinden, waardoor weer een enorm schaalvoordeel mogelijk werd.
De communicatiefase groeit momenteel enorm, en het valt niet te verwachten dat deze groei binnen enkele tientallen jaren zal afnemen.
[bewerk] Zie ook
[bewerk] Bronnen
Bronnen en referenties: |