Democratische Republiek Armenië
Van Wikipedia
(Details) |
|
Motto: geen | |
Officiële taal | Armeens |
Hoofdstad | Erevan |
Ontstaansdatum - opgenomen in SU |
28 mei 1918 30 december 1922 |
Oppervlak
- waarvan water |
29.800 km² 4,71% |
Inwoners | 3.000.000 (volkstelling 1918) |
Munteenheid | Armeense roebel (рубль) |
Tijdzone | UTC +4 |
Volkslied | Mer Hayrenik |
Dee Democratische Republiek Armenië (Armeens Դեմոկրատական Հայաստանի Հանրապետութիւն , in Latijns alfabet Demokratakan Hayastani Hanrapetowt‘iwn) was de eerste Armeense republiek en bestond van 1918 tot 1922.
[bewerk] Ontstaansgeschiedenis
Als gevolg van de Eerste Wereldoorlog ontstond er een aantal onafhankelijke staten in gebieden die daarvoor tot het Duitse Keizerrijk, het Ottomaanse Rijk of het Russische Rijk hadden behoord. Rondom de op 17 november 1917 uitgeroepen Russische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek ontstonden enkele nieuwe staten, te weten Finland, Estland, Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Buchura en Chiwa (de laatste twee liggen in het huidige Oezbekistan); anderen - zoals Litouwen, Polen, Wit-Rusland en Oekraïne - hebben zelf hun onafhankelijkheid verklaard (aangezien zij vroeger als souvereine staten bestonden).
[bewerk] Ontwikkeling
De op 28 mei 1918 uitgeroepen Democratische Republiek Armenië werd in het begin geregeerd door de Dashnak, die qua gedachtegoed een sterke overeenkomst had met de Russische Mensjewieken. De eerste minister-president was Hovhannes Kachaznuni (30 mei 1918 - 28 mei 1919). Zijn opvolger was Alexander Chatissjan (28 mei 1919 - 5 mei 1920), die weer werd opgevolgd door Hamo Ohandzanjan (5 mei - 25 november 1920) en Simon Vratzian.
De Democratische Republiek Armenië werd permanent aan bedreigingen blootgesteld. In het begin werden ze bedreigd door de troepen van de nieuwe Turkse tegenregering van Mustafa Kemal die vanuit het westen naar de hoofdstad Erevan trokken. Ook waren er voortdurend conflicten over gebieden die overwegend door Armeniërs werden bewoond, maar waar andere landen ook aanspraak op maakten. Voorbeelden hiervan zijn de conflicten met Azerbeidzjan om Nagorno-Karabach (nog steeds omstreden) en Sangesur (nu deel van Armenië), en conflicten met de Democratische republiek Georgië om de provincie Lori (nu deel van Armenië).
Hierdoor ontstond een groot vluchtelingenprobleem. Ook vluchtten honderdduizenden mensen voor de Armeense genocide vanuit Turkije naar de nieuwe republiek. Deze problemen met de drie van de vier omringende landen (de vierde was Iran, maar deze grensde enkel aan de betwiste regio Sangesur) versterkt door de vluchtelingenproblematiek leidde tot een economische crisis met hyperinflatie. De regering was hier niet tegen opgewassen.
[bewerk] Machtovername door de Bolsjewieken en ontbinding
Op 29 november 1920 grepen Armeense Bolsjewieken in een geweldloze staatsgreep de macht, en riepen op 2 december 1920 de Armeense SSR uit. De toenmalige minister-president Wratzjan zag zich genoodzaakt af te treden, waarna een nieuwe bolsjewiekse regering werd ingesteld. Op 6 december trok het Rode Leger het land binnen, ter ondersteuning van de nieuwe regering. Op dit moment was Armenië een formeel onafhankelijke staat, die bilaterale betrekkingen onderhield met de internationaal geïsoleerde RSFSR. De RFSFR sloot op 30 september 1921 met de Armeense SSR een bondgenootschap, die de soevereiniteit van de republiek nog verder beperkte. Op 12 maart 1922 werd de ASSR een deel van de net opgerichte Transkaukasische Federatie, die tevens de Georgische SSR und die Azerbeidzjaanse SSR omvatte. De Europese landen beschouwden de formele onafhankelijkheid echter niet meer als reëel.
Met de oprichting van de Sovjet-Unie op 30 december 1922 werd de soevereiniteit definitief beëindigd.