Marius Petipa
Van Wikipedia

Marius Petipa (Marseille, 11 maart 1818 - Gurzuf, 14 juli 1910) was een Frans balletdanser en choreograaf. Hij wordt als een van de invloedrijkste personen van het ballet ooit geëerd. Zelfs een eeuw na zijn dood, wordt de kunstvorm nog steeds gedomineerd door de erfenis die hij aan het ballet naliet. Vele choreografen zijn beïnvloed en geïnspireerd door zijn werk, waaronder George Balanchine, die de grootste balletchoreograaf van de 20ste eeuw blijkt te zijn.
Petipa wordt evenzeer erkend voor de balletten die hij gecreëerd heeft; sommige zijn tot op heden nog bekend bij het publiek. In versies trouw aan het origineel: The Pharaoh's Daughter (1862), Don Quichote (1869), La Bajadère (1877), The Sleeping Beauty (1890) The Nutcracker (choreografie door Lev Ivanov, met instructie en toestemming van Petipa in 1892), Harlequinade (1900). Petipa blies ook nieuw leven in werken die door andere choreografen gecreëerd waren, waarbij vele van zijn herzieningen uiteindelijk de definitieve versies werden, zoals Le Corsaire (1856, 1863, 1868, 1885 en 1899), Giselle (1850 door Jules Perrot; 1894 versie-Petipa), La Esmeralda (1866, 1872, 1886 en 1898) en Zwanenmeer (met Lev Ivanov in 1895).
Alle volledige balletten, en individuele stukken die de performance overleefd hebben, worden vandaag beschouwd als mijlpalen van het klassieke balletrepertorium.
[bewerk] Biografie
Marius Petipa werd geboren als Michel Victor Marius Alphonse Petipa. Zijn moeder Victorine Grasseau was een bekende tragedieactrice en dramadocente. Marius' vader Jean Petipa was een balletdanser, choreograaf en docent. In de periode dat Marius geboren werd, werkte zijn vader als hoofddanser in de L'Opéra de Marseille om later gepromoveerd te worden tot hoofdchoreograaf van de Opéra de Marseille. De jonge Marius reisde heel Europa door, met zijn ouders, daar hun beroep hen van stad naar stad en van land naar land bracht. Toen Marius zes jaar oud was, leefde zijn ouders in Brussel, België. Zijn vader was aangesteld als Maître de Ballet en Hoofddanser in de Ballet du Théâtre de la Monnaie. Later zou Jean Petipa een van de medeoprichters worden van het Conservatorium voor dans in Brussel. Marius volgde zijn opleiding in het College van Brussel, terzelfder tijd volgde hij aan het BrusselsConservatorium muziek en leerde er viool spelen.
Net zoals Jean Petipa's oudste zoon Lucien ballet leerde op de leeftijd van zeven jaar, zo leerde ook Marius ballet op die leeftijd. Marius voelde er echter niet veel voor en protesteerde gans de tijd dat hij verplicht werd om de lessen te volgen. Deze kunstvorm interesseerde hem allerminst in het begin. Marius oudere broer Lucien Petipa zou een van de meest beroemde balletdansers van zijn tijd worden, hij creëerde de rol van Albrecht in van de vele opvoeringen van Giselle.
De tijd verstreek en Marius begon van het ballet te houden, dat zo vervlochten was met de identiteit van zijn familie. Hij maakte zeer snel vooruitgang. Hij debuteerde in 1827 op negenjarige leeftijd in een productie van zijn vader, La Dansomani naar het werk van Pierre Gardel, hij vertolkte de rol van de juveniele Savoyard. De Belgische Revolutie in 1830 zorgde ervoor dat Jean Petipa zonder werk kwam te zitten, waardoor de familie Petipa voor enkele jaren verplicht in armoede leven.
De Petipa's verhuisde in 1841 naar Bordeaux (Frankrijk), waar Marius' vader werk gevonden had in het Grand Théâtre de Bordeaux als Maître de Ballet. Hier vervolledigde Marius niet enkel zijn academische opleiding, maar ook zijn balletstudie, onder leiding van Auguste Vestris. In 1838, op twintigjarige leeftijd, werd hij aangenomen als eerste danser bij het Ballet de Nantes in Nantes, Frankrijk. Het was tijdens zijn aanstelling in Nantes dat de jonge Marius zijn geluk probeerde in de choreografie, met het uitproberen van een serie balletopvoeringen in één bedrijf.
In 1839 vergezelde de eenentwintigjarige Marius zijn vader naar de Verenigde Staten van Amerika op tournee samen met een groep dansers. De tournee draaide uit op een complete ramp, daar de manager van de tournee al het entreegeld gestolen had, om er daarna mee te verdwijnen. Tot het fiasco droeg ook bij dat vele Amerikanen in het publiek nog nooit van ballet gehoord hadden, zodat het op een boegeroep werd onthaald in het aculturele Amerika van toen. Bij de terugkeer in Frankrijk maakte Marius gebruik van een stop van de boot in de Seine in Parijs. Hij besloot om in deze stad te blijven en niet terug te gaan naar Nantes. In 1840 maakte hij zijn debuut als danser bij het beroemde Comedie Français; tijdens dat optreden was hij de danspartner van de legendarische ballerina Carlotta Grisi in een benefiet gehouden voor de actrice Rachel. Hij trad ook op in het Théâtre Imperial de L'Opera waar zijn broer Lucien Petipa aangesteld was als eerste danser.
[bewerk] Bordeaux
In 1841 werd Marius eerste danser bij het ballet van het Grand Théâtre de Bordeaux. Ondertussen studeerde hij verder ballet bij Auguste Vestris, hij vertolkt de hoofdrol in balletproducties als La Fille Mal Gardée, La Péri en Giselle. Tijdens zijn werk in het Grand Théâtre werd niet enkel zijn kunnen als balletdanser gevierd maar ook zijn succes als (dans) partner van de beroemde ballerina Carlotta Grisi. In La Péri. Over deze vertolking zou nog jaren gesproken worden, in het bijzonder het acrobatische vangtalent van de ballerina, dat het publiek met complete verstomming sloeg. Zo danig zelfs dat het een uitspraak van Théophile Gautier ontlokte Petipa's voetwerk zal zo bekend worden als de Niagarawatervallen. In Bordeaux begon Marius ook zijn eigen producties uit te breiden, en deze werden met een enorm respect onthaalt: La Jolie Bordelaise (De Schoonheid van Bordeaux), La Vendange (De Grafrover),

[bewerk] Madrid
In 1843 kreeg Marius de hoofdrol aangeboden in het Koniklijk Theater van Madrid, Spanje, waar hij gedurende drie jaar een accurate kennis zal opdoen in traditionele Spaanse dans. Marius produceerde er nieuwe werken die meestal typisch Spaanse thema's bevatte: Carmen et Son Toréro (Carmen en haar Toreador), La Perle de Sevilla (de parel van Sevilla), L'Avonture d'une Fille de Madrid (Avonturen van een meisje uit Madrid), La Fleur de Granada (De bloem uit Granada). In 1846 begon hij een liefdesrelatie met de vrouw van markies de Chateaubriand, een prominent lid van de Franse ambassade. Toen de markies over de relatie hoorde daagde hij Marius uit tot een duel, Marius ontvluchte Spanje, en zou nooit meer wederkeren. Hij trok daarop naar Parijs en vestigde zich daar gedurende een korte periode. Tijdens zijn kort verblijf werkte hij in het Opéra de Paris, waar hij de danspartner was van Thérése Elssler, zus van Fanny Elssler.
[bewerk] St. Petersburg, Rusland
[bewerk] Vroege Carrière
Marius aanvaarde de aanstelling van eerste danser in het Imperial Ballet St. Petersburg, Rusland, de vacature kwam vrij na het vertrek van de Franse danser Emile Gredlu. Op 24 mei 1847 arriveerde de negenentwintig jarige Marius in St. Petersburg. Waarschijnlijk veranderde hij zijn naam Victor Marius Alphonse naar Marius Ivanovich toen hij zich bekeerde naar de orthodoxie
Op 26 september 1847 maakte Marius zijn eerste debuut in de balletproductie van Paquita in de rol van Lucien d'Hervilli naar instructie van choreograaf, Joseph Mazilier, aan de zijde van balletdanser Frédéric Malevergne. Op 10 februari 1848 presenteerde Marius samen met zijn vader die hem kort na zijn aankomst in Rusland was achterna gereisd, de ballet productie Les Diable Amoureux onder de titel Santanella Marius vertolkte de hoofdrol van Fabio in het stuk van Maziliier. Het is significant om te vermelden dat, Marius zijn vader docent werd in de Imperial Ballet School, aan de laatstejaars van deze school. De School is nu bekend onder de naam Vaganova Academy Russian Ballet, hij bleef er lesgeven tot aan zijn dood in 1855 op negenenvijftig jarige leeftijd.
Tegen de tijd dat Marius in St.Petersburg aankwam, was de kwaliteit van de producties in het Imperial Ballet sterk verminderd, door het vertrek van de beroemde Marie Taglioni, die aangesteld was in het Imperial als gastballerina. Door de productie van Paquita en Santenella in het Imperial, oogstte het Imperial een hele boel positieve commentaren, iets wat ze in jaren niet meer te beurt was gevallen. December 1849 Marius presenteerde een eigen originele volledige ballet productie op het toneel met Leda, het Zwitserse Melkmeisje. De productie zou de eerste en laatste originele productie van Marius worden in het Imperial gedurende zes jaar, door dat zijn verplichtingen als danser eerste prioriteit zou krijgen, in plaats van dat van een spelende choreograaf.
In de winter van 1849 komt de bekende Franse balletmeester Jules Perrot aan in St.Petersburg, nadat hij de vacante plaats had aanvaard als Maître de Ballet, en in zijn kielzorg sleepte hij de Italiaanse componist Cesare Pugni mee, die aangesteld werd als Hoofd Imperial Ballet Componist. Een meerderheid van de werken die Perrot op het toneel zal brengen in St. Petersburg zijn hernieuwde versies van ballet uitvoeringen die hij geproduceerd heeft met componist Pugni in Londen. Marius speelde de mannelijke hoofdrol in elke ballet uitvoering van Perrot (de rollen waar Perrot niet zelf de hoofdrol in vertolkt), Marius assisteerde Perrot ook, in de uitvoering en opmaak van het stuk. Zo leerde Marius heel veel over choreografie.
[bewerk] Marius en Gezin
In 1850 werd er een eerste zoon geboren in het gezin Petipa, genaamd Marius Mariusovich Petipa (1850 -1919) zijn moeder Marié Thérése Bourdin, met wie Marius Sr. een kort avontuurtje beleefde, overleed amper vijf jaar later. In 1854 huwde Marius de ballerina Mariia Surovshchikova-Petipa en samen kregen ze drie kinderen:
- Marie Mariusova Petipa (1857- 1930) die een gevierde danseres wordt en de rol vertolkt van lilac in de Schone Slaapsterin 1890.
- Jean Mariusovich Petipa (1859-1971)
[bewerk] Na Zes Jaar Terug Een Origineel Werk van Marius
Op 9 januari 1855 stelde Marius zijn tweede originele ballet voor na een periode van zes jaar. Het stuk noemde The Star of Granada, voorwaar hij voor de eerste maal zal samenwerken met de componist Pugni. Het stuk werd niet opgevoerd op het middenpodium van het Bolshoi Kamenny Theater (het theaterhuis waar het Imperial Ballet,en Opéra ondergebracht was tot 1886), maar het werd opgevoerd in het Mikhailovsky Theatre in St. Petersburg. Het zal ruim twee jaar duren voor Marius zijn volgende werk zal presenteren, ontstaan speciaal in opdracht voor een gala in het Peterhof. Op 8 oktober 1857 presenteerde hij zijn nieuw werk The Rose, the Violin, and The Butterfly. Het blijkt een heel erg succesvol stuk te zijn, doch de productie werd toegeschreven aan Perrot.
[bewerk] Marius en echtgenote op de planken
Op 23 april 1859 werkte Marius aan een werk dat de Parisian Market zou gaan noemen, op muziek van de Italiaan Pugni, zijn vrouw vertolkt in dit stuk de hoofdrol van Lizetta. Dit ballet was een groot succes, zo groot zelfs dat Marius twee jaar later uitgenodigd werd om in Parijs (Frankrijk) in het Academy Royale de Musique om het stuk onder de titel Les Marché des Innocénts daar ook op te voeren, met zijn vrouw wederom in de hoofdrol.
[bewerk] Danser op Pensioen
In 1860 Houd Marius op met dansen en gaat terug naar zijn geboorteland Frankrijk en keert hij niet meer terug naar Rusland. Marius hoopt dat hij Maître de Ballet kan worden, en choreografie was een logisch alternatief voor het dansen, voor de nu eenenveertig jarige Marius. Hij was zeker een beloftevolle choreograaf achter de gordijnen, en een goede ontwerper van nieuwe balletten. Maar het mag niet zijn, de baan werd aan de Franse choreograaf Arthur Saint-Léon gegeven, door de directeur van de Imperial theaters Andrei Saburov. Algauw ontstond er een gezonde en productieve competitie tussen Marius en Arthur, waardoor het Imperial Ballet nieuwe hoogtes bereikte, door heen de jaren 1860's. Marius zijn tien jaar lange ervaring als een assistent van Perrot, heeft hem veel bijgebracht. En hoewel hij enkel maar twee eigen balletten choreografeerde zorgde het succes van de Perisian Market en zijn vele dansen in verschillende Opera's waarin hij speelde hebben hem toegelaten zijn talenten te perfectioneren, en in 1862 zette hij een ballet in elkaar, waarvoor hij eeuwig zal herinnerd worden.
[bewerk] De Farao's Dochter
[bewerk] Geschiedenis
De Italiaanse ballerina Carolina Rosati was aangenomen als gast ballerina bij het Imperial Ballet, en haar contract met de maatschappij naderde zijn einde. Bij het verlaten van St. Petersburg, had de ballerina besloten om voor goed op pensioen te gaan van het podium. Door haar contract werd het haar toegestaan om een laatst benefiet optreden te verzorgen in een gloednieuwe productie, en einde 1861 verzoekt ze de directeur van de 'Imperial Saburov dat de voorbereidingen zouden beginnen en wel meteen. Suburov legde meteen alle repetities en andere projecten stil, en vroeg aan Marius of hij een ballet kon ontwerpen voor Rosati in zes weken. Zelfverzekerd antwoordde Marius:Ja, ik zal het proberen, en wellicht ook slagen. Terwijl hij in Parijs (Frankrijk) bezig was met zijn Persian Market ontvangt hij het volledige uitgewerkte scenario van de dramaturg Jules-Henri Vernoy de Saint Georges voor een ballet getiteld The Pharaoh's Daughter. Marius besliste dat dit scenario geplaatst in het exotisch oude Egypte perfect zou zijn voor de effectieve productie waar Rosati zo naar verlangde. In deze tijd is Europa gefascineerd met alle dingen gaande van kunst, tot cultuur van de oude Egyptische farao's, en Marius was ervan overtuigd dat een ballet met dit thema een groot succes zou zijn.
[bewerk] Het werken in sneltempo
Marius begon onmiddellijk aan het stuk te werken, samen met de componist Pugni, die de melodie voor zijn stuk schreef, en getuigen is van de verbluffende snelheid, en manier van werken, dat Marius aan de dag legt. Op 18 januari 1862 gaat de The Pharao's Daughter in première. Het stuk behaalde een ongekend succes, het werk overtrof de geldende smaak van die tijd. Een stuk zo exotisch had men lang niet meer gezien, op het podium van het Imperial Theatre. Het werk groeide uit tot het meest populaire ballet in het gehele repertoire, tegen februari 1903 was het stuk maar liefst 203 keer opgevoerd. De grote verdienste en het succes van Marius Petipa, brengt hem de promotie van balletmeester. Het enige obstakel voor een verdere promotie blijkt het contract te zijn van Saint-Léon, dat bepaalt dat Saint-Léon de enige Maître de Ballet is, en hem (Petipa) verhinderd om Maître de Ballet te worden.
[bewerk] Concurrentie op zijn farao's Dochter
Saint-Léon, beantwoordde het succes van The Pharao's Daughter, van Marius met een ballet adaptatie van Pyotr Yershov zijn The Little Humbacked Horse. Het werk lijkt een evenredig succes te behalen, als The Pharao's Daughter, met zijn reeks van fantasie - de set speelt zich af op een onderwatereiland- en bevat goed georkestreerde volksdansen. Hoewel Saint-Léon bij titel, Marius zijn meerdere is, blijken beiden mannen aan elkaar gewaagd en ze beconcurreren elkaar met prachtige producties, doorheen de jaren (1860). Beide mannen hebben niet enkel hun eigen publiek, maar hebben ook hun eigen ballerina’s. De hoofdrol reserveerde Marius in die tijd het merendeel voor zijn vrouw de ballerina Mariia Surovshchikova-Petipa, terwijl Saint-Léon voor het merendeel de hoofdrollen reserveerde voor de eveneens bekende ballerina Marfa Muravieva. interessant is wel dat beide heren Petipa en Saint-Léon, regelmatig collaboreerde voor het merendeel van hun balletten met de componist Pugni. Petipa's laatste ballet in de jaren (1860) zal blijken een van zijn succesvolste te zijn, en eentje met een blijvende bekendheid worden.
[bewerk] Petipa's Don Quichotte
Don Ouichotte werd gemaakt met de bedoeling het op te voeren in het Bolsjojtheater te Moskou. Het werd het eerste ballet waarin Marius zou samen werken met de Tsjechische componist Léon Minkus.
[bewerk] Maître de Ballet van het Imperial Ballet
In 1868 presenteerde Marius het exotische balletstuk Le Roi Candaule, het stuk werd zoals gebruikelijk op de meeslepende muziek van Pugni geplaatst, werd een groot succes, en zou oude records gaan breken in het theater. In 1869 verliep ook het contract van Saint-Léon. Het floppen van zijn twee meest recentelijk balletten (Les Poisson Doré de goudvis van 1866 is een balletadaptatie van Alexander Pushkin gedicht uit 1885 Het verhaal van de visser en de vis, en zijn uit 1869 Le Lys (de Lelie), waren de rechtstreekse oorzaak dat het gedelegeerde bestuur van de Royal Opera ertoe besluit zijn contract niet meer te vernieuwen. Saint-Léon sterft aan een hartaanval terwijl hij op een divan zit in het café, tegenover het operahuis op (2 september 1870), niet lang voor het overlijden van Saint-Léon overleed ook de componist Pugni, Marius zijn hoofdcomponist, op 26 januari van datzelfde jaar. Marius werd benoemd als maître de ballet in 1869, en koos de componist Leon Minkus als zijn hoofdcomponist. Voor de verdere 19de eeuw zal Marius het ballet van St-Petersburg verder transformeren, door zijn Grand Ballet Spectacles, en terloops het opnieuw defineren van het pure dans element in het ballet. Zijn op een meesterlijke manier gecomponeerde ensembles, Grand pas variaties, en incidentele dansen, vereiste de meest perfecte technieken, van zijn dansers. De Imerial Ballet School bekend staat om als een van de meest toonaangevende scholen te zijn voor ballet in Europa, een renaissance in de kwaliteit van de leermethode maakte zijn intrede, die de kwaliteit verhoogde in de manier van lesgeven op de balletschool. Met als resultaat dat er verschillende stijlen balletonderwijs begonnen te ontstaan, in het trainen van de jongste studenten, doch het zou nog ruim een eeuw duren voor deze nieuwe vorm van lesgeven gecultiveerd zou worden, geperfectioneerd, en een naam zou krijgen de Vaganova methode.
In 1875 gingen Marius Petipa en zijn vrouw Mariia Surovshchikova/Petipa uit elkaar, wat later in 1882 zal Mariia Surovshcikova sterven aan de Pokken, in Pyatigorsk. In 1876 huwde Marius Petipa de ballerina Lyubov Savitskaya die voor het huwelijk bevallen was van hun eerste dochter. Uit dit huwelijk zullen zes kinderen komen:
- Nadezhada Mariusovna Petipa (1874-1945)
- Evgniia Mariusovna Petipa (1877-1892)
- Victor Mariusovich Petipa (1879-1933)
- Lyubov Mariusovna Petipa (1880-1917)
- Marius Mariusovich Petipa II(1884-1922)
- Vera Mariusovna Petipa (1885-1961)
Met zoveel kinderen, staat Marius aan het hoofd van een zeer groot gezin, tegen de tijd dat hij 70 jaar oud was. Een groot gezin met vele kleinkinderen, schoonfamilie, en achterkleinkinderen... Hoewel Marius goed zijn kost verdiende door een aanzienlijk loon bij het Imperial Ballet was Marius niet rijk, en leefde heel strikt, hij was er niet de persoon naar die heel lichtzinnig met geld omgaat. Hij hield er een heel strenge boekhouding op na wat de inkomsten en de uitgaven waren in het Petipa gezin. Hoewel hij de knip op de geldbeugel hield kan men niet zeggen dat hij een waarlijk vrek was, hij stond zich wel een extraatje toe als het op het verwennen van zijn kinderen en kleinkinderen ging.
1877 is het jaar voor Marius waarin hij opnieuw een meesterwerk presenteert La Bajadère dat zich afspeelt in een exotisch India. Het zal een werk worden dat de tand des tijd overleefd en heel goed blijkt mee te gaan in de moderne tijd. Het stuk ging in première op 23 januari 1877. Het stuk bevat Marius Petipa's meesterlijk gechoreografeerd Grand Pas Classique. Wat later het Romantisch ballet zal noemen en wat we nu kennen als Klassiek Ballet.
[bewerk] Oude Werken Vanuit Het Stof, Terug Op De Bühne.
In de vroege 1880 jaren gebruikte Marius steeds vaker oudere balletten die hij dan vernieuwde of aanpaste, vele van deze werken waren al verdwenen van de podia doorheen Europa voor Marius ze terug op het podium deed herleven. Onder de werken waar Marius Petipa nieuw leven inblies is het werk van Mazilier's Paquita in 1881 en nog een werk van Mazilier Le Corsaire een werk dat Marius Petipa op het toneel bracht in 1856,1863 en 1868. Een ander werk dat hij nieuw leven inblies is Giselle een werk dat Marius Petipa verschijdene keren terug op het podium laat verschijnen. Ook het laatste werk van Saint-Léon's Coppelia. Alsook de versie van Paul Taglioni zijn La Fille Mal Grandée uit 1864 met tweede balletmeester Lev Ivanov in 1885 voor de bezoekende Italiaanse ballerina Virginia Zucchi en het Esmeralda van Perrot in 1886 opnieuw voor de Italiaanse ballerina Zucchi.
[bewerk] De Nieuwe Directeur Van Het Imperial Theatre
In 1881, benoemde de nieuwe tsaar Alexander III, Ivan Vsevolozhsky tot nieuwe directeur van het Imperial Theatre in St.Petersburg. Een zeer gecultiveerd en zachtaardig, aristocraat. De relatie tussen Ivan Vsevolozhsky en Marius Petipa zal uitgroeien tot een van de beste vriendschappen. In 1886 beveelt de nieuwe directeur prompt een inspectie van de gebouwen, en stuurt hij architecten op het Bolsjoitheater af om de staat van het gebouw te onderzoeken. De architecten komen tot het besluit dat het gebouw onveilig is. In plaats van miljoenen roebel's te investeren in de renovatie van het gebouw, verhuisde Vsevolozhsky beider ballet en opera naar het Mariinskytheater, tegen de zin van het orkest, en de operazangers, die vinden dat de akoestiek van het Mariinsky Theatre veel zwakker is. Beide bedrijven zijn tot heden nog steeds ondergebracht in het Mariinskytheater.
[bewerk] De Gouden Tijd Voor Marius Petipa En Het Imperial Ballet
De Balletten van Marius Petipa zijn kenmerkend groots en duur aan materiaal en personeel, het zijn ware spektakels, die enkel opgevoerd konden worden in de Russische ballethuizen, die op dat moment de rijkste en toonaangevendste waren in heel Europa. Uit de schatkist van de Tsaar spendeerde men meer dan 10.000.000 roebel aan het Ballet en de Opera, en de balletschool. Met deze immense subsidie kon Petipa elk seizoen een nieuw ballet in elkaar steken, alsook herwaarderingen van oude ballet producties doen, het op poten zetten van dans stukken in een Opera, en de voorbereidingen van verscheidene gala's en feestelijkheden, alsook de huwelijken en verjaardagen aan het hof van de Tsaar. Alsook verzorgde Marius balletopvoeringen voor het koninklijke bezoek bij de Tsaar.
De producties van het Imperial Ballet werden gepresenteerd aan een publiek, dat onmiddellijk de hand van Marius erkende en opslag veroverd werden door de kunstvorm. Ze hadden de hoogste verwachtingen en de lat werd heel hoog gelegd, omdat journalisten van verscheidene kranten elk detail minutieus neerpende. Om balletten voor dit veeleisende publiek te maken wil dit zeggen voor Petipa dat hij constant het hoogste niveau van perfectie moest behouden in zijn werk. En in 1890 bereikte de Imperial het begin van een gouden tijdperk. Het tijdperk begint met misschien het grootste meesterwerk van klassiek ballet. In 1889 stelde de nieuwe directeur Vsevolozhsky de componist Pyotr Ilych Tchaikovsky aan, om de muziek te componeren voor Marius Petipa's Sleeping Beauty. Het stuk ging in première op 3 januari 1890 en het bleek een ongekend succes te zijn, en het stuk wordt vandaag beschouwd als een essentieel stuk in het klassieke ballet, alsook het meesterwerk van Petipa op het vlak van choreografie. Het stuk bleek zo populair te zijn dat in april 1903 het stuk meer dan honderd keer is vertoond in dertien jaar, als een van de meest populaire werken in het repertoire van het Imperial Ballet enkel te evenaren met Marius Petipa's De Farao's Dochter. In zijn essentie is wat men nu als klassiek ballet ziet, en klassieke technieken, feitelijke ontstaan in de periode 1890-1900 te St. Petersburg, waar virtuoze ballerina's eindelijk gelijke trend hielden met de techniek van de mannelijke dansers, en enkele rijkelijke producties met meesterlijke choreografie die Petipa creëerde voor zijn nieuwe producties en voor bestaande balletten, zoals Perrot's Ondine, en Philppe Taglioni's La Sylphide.

Vsevolozhsky heeft toen een tweede opdracht gegeven voor een ballet van Tchaikovsky The Nutckracker. Het stuk leek gedoemd te zijn al van het begin - het libretto gecreëerd door Petipa van E.T.A. Hoffman klassieke verhaal was compleet afgeroomd van de dramatische actie en mime sequenties, voor het balletpubliek, zo aangepast dat de hoofdballerina werd afgeleid tot een simpele Grand Pas de Deux in het tweede bedrijf. Petipa paste al snel voor de eer om het stuk te overlopen met zijn tweede balletmeester Lev Ivanov.
Men denkt dat dit komt omdat Marius Petipa zich onwel voelde, maar dit weerhield Petipa er niet van om andere balletstukken te repeteren, gedurende die periode. Meest waarschijnlijk is dat Marius Petipa zijn handen ging wassen in onschuld omtrent dit balletstuk. Zoals zijn lange ervaring in het ballet hem doet inzien dat het stuk niet goed zou ontvangen worden door het publiek. De Notenkraker ging in première op 6 december 1892, op een dubbele affiche samen met Tchaikovsky's opera lolanta. Het stuk werd inderdaad onthaald op een manier die niets aan het toeval overlaat, en het zeer onwaarschijnlijk was toen om te denken dat de Notenkraker nu tot zo een succes is uitgegroeid. Petipa's ziekte weerhield hem ervan om te werken gedurende bijna geheel 1893, maar hij vond nog steeds de kracht om het geheel te delegeren en op te volgen van het nieuwe balletstuk dat wellicht tot een grote doorbraak zal leiden voor de ballerina Marie Taglioni. Een balletadaptatie van Charles Perraults Cinderellawerd gekozen voor de nieuwe productie van het 1893-1894 balletseizoen, op muziek gecomponeerd door Baron Boris Fitinhof-Schell. Doordat Marius Petipa ziek was viel de choreografie van het stuk in handen van de tweede balletmeester Lev Ivanov en Enrico Cecchetti. Met in de hoofdrol de nieuwe gast ballerina de Italiaanse Pierina Legnani. Op de avond van de première van 3 december 1893, zorgde haar fenomenale techniek, en haar gracieuze uitvoering dat iedereen voor haar in vervoering geraakte. In het laatste bedrijf verbaasde ze het publiek met 32 fouettés en tournant, een techniek nog nooit uitgevoerd door enig andere ballerina. Het publiek eiste nog een bisnummer! En Legnani deed niet minder dan achtentwintig op elkaar volgende fouettés. Volgens de pers bewoog ze geen millimeter van haar plaats. Haar succes in Cinderella was zo groot dat ze al vlug de bijnaam kreeg van Prima Ballerina Assoluta van het Imperial Ballet. En hoewel haar eerste contract enkel maar voor twee jaar was, werd ze hoe dan ook uitgenodigd om bij het Imperial Ballet te blijven voor nog eens acht jaar. In 1894 werd de ballerina Mathilde Kschessinskaya Prima Ballerina genoemd van het Imperial Theatre, tweede in rang van Legnani, en hoewel ze uiteindelijk de titel Prima Ballerina Assoluta kreeg was het Pierina Legnani die de lieveling en muze was van Marius Petipa, en bijna alle hoofdrollen van de balletten die Marius nog maakte voor de rest van zijn carrière bij het Imperial Theatre gingen intergraal naar Pierina Legnani. Onder hen het stuk Raymonda in 1898 en Les Ruses d'Amour in 1900. De hoofdrol van zijn opgepoetste oude balletproducties was meestal voor rekening van Mathilde Kschessinskaya; zij danste onder andere de hernieuwde versie van zijn de farao's dochter en Esmeralda Gedurende 1893-1894 keerde Petipa terug naar de choreografie herstellend van zijn ziekte, met zijn eerste compleet nieuwe productie sinds de Schone Slaapster. Het stuk The awakening of Flora werd speciaal geschreven voor het huwelijk van Tsaar Alexander III zijn dochter Groot Hertogin Xenia met Groot Hertog Alexander Michajlovitsj te Peterhof. Het korte werk werd onthaald als een meesterstuk.
[bewerk] Eerbetoon aan een meester
In 1893 sterft Tchaikovsky. Ter herinnering wordt er in februari 1894 een eerbetoon geleverd aan de meester in de vorm van een concert. Men besluit om Tchaikovski te eren met een opvoering van het Zwanenmeer. Het werk werd voor het eerst geproduceerd in Moskou, maar het bleek toen niet succesvol te zijn. De beslissing was gevallen dat het werk vernieuwd zou worden voor het komende balletseizoen van 1894-1895. Lev Ivanov zou de scène met de zwanen voor zijn rekening nemen (bedrijf 1, scène 2, en bedrijf 2 en 4); Marius zou al het andere werk onder zijn hoede nemen. (bedrijf 1, scène 1 en 2) Ricardo Drigo zal de revisie doen van het stuk van 1877, naar aanleiding van Marius Petipa's instructies hieromtrent. En Tchaikovsky's broer Modest zal de balletscènes onderhanden nemen. Het vernieuwde stuk ging in première op 15 januari 1895, met Legnani in de dubbele rol van Odette/Odile, het was een groot succes. In de versie van Petipa en Ivanov zal het Zwanenmeer een van de grootste balletten worden in het klassieke balletrepertoire.
[bewerk] Einde van de 19de Eeuw
Marius voelt dat hij ouder begint te worden, aan allerhande ouderdomskwalen, en zoals genoteerd in zijn dagboeken, had hij het gevoel dat hem niet veel tijd meer restte. Marius zal voor het grootste deel van het einde van de 19de eeuw zijn tijd en energie steken in het vernieuwen van oude balletproducties, in een poging zo zijn choreografisch werk te doen overleven. De werken die hij vernieuwde zijn ondermeer zijn eigen Farao's Dochter met Kschessinskaya in de hoofdrol. Het is ook in deze periode dat Marius Petipa meer bepaalt op (4 mei 1896) naar aanleiding van de kroning van de nieuwe tsaar Nikolaas II en zijn vrouw Tsarina Alexandra Fjodorovna in het (Kremlin, Moskou)dat bij de feestelijkheden drie dagen later in het Bolshoi Theatre, Marius Petipa een nieuw ballet presenteerde; een één bedrijf ballet, op de muziek van Riccardo Drigo, het stuk noemde Le Perle (de parel). Wat bleek een succes te zijn. Op 7 januari 1898 presenteerde de nu tachtig jaar oude Petipa een nieuw meesterwerk, Raymonda, spelend in Hongarije tijdens de Middeleeuwen, met de muziek van Alexander Glazunov. De première was een succes. Marius Petipa presenteerde op (10 februari 1900) zijn laatste ballet in het Hermitage Theatre, het desbetreffende stuk noemde Harlekinade. De muziek werd verzorgd door Drigo, en het muziekstuk zal later zeer bekend zijn in verschillende in het repertoire van de viool muziek (Notturno d'amour-Serenade, en Valse Bluette). Het zou de laatste flits zijn dat men kon waarnemen van Marius Petipa's geniale choreografie.
[bewerk] Marius Petipa Zijn Laatste Jaren Bij Het Imperial Ballet
In tegenstelling tot zijn grote successen bij het Imperial Ballet waren de laatste jaren van Marius Petipa, alles behalve gemakkelijk, Petipa leed bijna iedere dag aan een constante pijn, door zijn ernstige huidaandoening (eczeem). Terwijl er zich nieuwe balletvormen in het ballet voordeden, die ook op groot succes onthaalt werden in het begin van de 20ste eeuw, gaat de kunst die Petipa aanhangt -strikt conventioneel klassiek ballet- aan populariteit achteruit. Dit samen met een moeilijke werkrelatie met de nieuwe directeur van het Imperial Ballet Vladmir Telyakovsky die aangesteld was in 1901 diende als een katalysator voor het einde van Marius Petipa. Vladmir Telyakovsky maakte er geen geheim van dat hij de kunst van Petipa's ballet afschuwelijk vond. De nieuwe directeur was van mening dat het nieuwe ballet stagneerde door toedoen van Petipa, en dat daarom andere en meer jongere balletmeesters een kans verdiende op producties in het Imperial Ballet. Maar veeleer tegen het chagrijn van de nieuwe directeur toonde de nu drieëntachtig jarige Petipa geen enkele bereidwilligheid om op te stappen, en plaats te maken voor jong talent.
[bewerk] Jong versus Oud
In 1903 kwam er een poging van de nieuwe directeur om de oude koning van het ballet Petipa te onttronen, door middel van Alexander Gorsky , Gorsky een premier danseur in te huren, om een ballet van Petipa (Don Quichotte) op te voeren in een eigen versie. Gorsky had al een contract als balletmeester bij het Boshoi Theater, en in 1900 stak hij al een compleet aangepaste versie van Don Quichotte in elkaar een versie, dat radicaal het tegenovergestelde was dan het origineel van Marius Petipa. Hoewel het gebaseerd was op het origineel, voornamelijk wat betreft de dansnummers. Petipa was natuurlijk razend wanneer hij te weten kwam dat de nieuwe versie compleet de oude versie vervangen had, en dat men niet eens hem geconsulteerd had omtrent de productie van een ballet dat origineel zijn eigen creatie was. Terwijl hij een repetitie bijwoonde van het vernieuwde stuk dat origineel van hem was moet Marius in de zaal hebben geroepen Wil er eens iemand tegen die jonge heer (Gorsky) zeggen, dat ik nog niet dood ben! Om olie op het vuur te gooien, had het Imperial ballet de jonge regisseur Nikolaas Sergeyev ingehuurd. Sergeyev was doorheen Rusland aan het reizen, terwijl hij verschillende werken van Petipa opvoerde en er heel rijkelijk voor werd betaald, zonder dat de creëerde -Petipa- van de werken er een cent van zag, (auteursrechten). Petipa maakte een armzalige poging om innovatief te zijn met zijn productie van een één acte ballet Het hart van de Markies (1902). Het stuk bevatte de gewoonlijk te verwachte elementen van Marius Petipa en was niet het vernieuwde dat Marius er van verwachte. Het publiek applaudisseerde beleeft voor Marius zijn pogingen, maar in de pers en bij andere leden van het Imperial Ballet werd het stuk tot op de splinter afgebroken en bespot.
[bewerk] Einde 1902
Einde 1902 begon Marius Petipa aan een herbewerking van het verhaal van Sneeuwwitje en de zeven dwergen. Het stuk zou de magische spiegel heten, de muziek voor het stuk werd verzorgd door de ietwat excentrieke muzikant Arsenii Koreshchenco. Het stuk gaat op 9 februari 1903 in première, in het Mariinsky Theater, voor een select publiek bestaande uit iedereen die belangrijk is in de Imperial familie, en vele notabelen van St. Petersburg. Petipa heeft het volste vertrouwen in deze productie, maar werd mogelijk opzettelijk gesaboteerd door de nieuwe directeur Telyakovsky. De productie werd van bij zijn start tegengewerkt door de directeur, door middel van de meest bizarre kostuums en een heel bizar decor, dat hij Petipa verplichte te gebruiken. Toen het doek dan opging en het publiek dit bizarre decor en kostuums zag, brak de zaal uit in hoongelach, gefluit, en geroep volgden. Aan de inspanningen van de dansers en Petipa's choreografie kan niets verweten worden, deze was zoals gewoonlijk van hoge kwaliteit. Maar het stuk ging gewoon verloren door de twisten, en debacles van een arme productie. Petipa heeft voordien ook wel balletten gecreëerd die mislukte, maar op de leeftijd van vierentachtig, en een serieuze gespannen relatie met de directeur, bleek het endaver wel een heel dure mislukking te zijn. Niet lang daarna begon er de veronderstelling rond te gaan dat Marius Petipa vervangen zou worden, en de directeur Telyakovsky maakte dit zelfs bekend door middel van een artikel in de Stock Trade Bulletin, een gerenommeerde krant in St. Petersburg. Het artikel luidtt: Het Balletgenootschap zal moeten wennen aan een nieuwe Ballet Meester, Alexander Gorsky. Hij zal zijn eigen versie van het Zwanenmeer, en het kleine paard opvoeren. Hij heeft deze twee balletten voorheen al opgevoerd in het Bolshoi Theater, geheel anders, op een meer originele en moderne manier Gorsky zal uiteindelijk nooit het niveau van Marius Petipa als balletmeester kunnen evenaren.
[bewerk] Lastercampagnes, Intriges, Op Punt Gezet Door Marius Petipa zijn Nemesis directeur Telyakovsky.
Telyakovsky weet dat hij Marius Petipa niet op een legale manier aan de deur kan zetten, omdat Marius een bindend contract heeft, als Maître de Ballet. Dus begon hij een zeer smerige campagne waarin hij vastbesloten was om Marius Petipa weg te pesten uit het theater. In 1902 stichtte hij een nieuw comité, met invloedrijke leden van het Imperial Ballet, met de bedoeling om Marius Petipa's bevoegdheden (casting, repertoire, en dansers keuze) af te nemen. Doch tot verbijstering en chagrijn van Telyakovsky, benoemde de leden van het comité Marius tot een van de zetelende leden, in het comité. Al gauw begon Telyakovsky opzettelijk geen uitnodigingen te sturen naar Petipa voor repetities, nog weigerde hij hem de lijsten van de castings voor verschillende balletten bekend te maken, hij weigerde zelfs Marius Petipa in te lichten van repetities die plaatsvonden in het Imperial. Waarbij Petipa bij contract verplicht was, om daarvan op de hoogte gesteld te worden. Met de leeftijd van vierentachtig en met zijn slechte gezondheid, blijkt Marius Petipa niet meer over de nodige energie te beschikken om terug te vechten, tegen deze sabotage van een zeer gemene directeur. Petipa werd uitgenodigd om zijn Farao's Dochter op te voeren op 4 maart 1904 in de Opera van (Parijs, Frankrijk) door familieleden van Jules-Henri Vernoy de Saint-Georges (die het libretto schreef voor dat ballet) maar zijn gezondheid weerhield hem om op de uitnodiging in te gaan.
Ondanks de situatie met Telyakovsky en de slechte gezondheid, slaagt Petipa er nog steeds in om te werken. Hij werd constant opgezocht door de ballerina's van het Imperial Ballet voor ondersteuning en raad, voor nieuwe variaties, zoals Anna Pavlova, een van Marius Petipa's favoriete ballerina's. Ze vroeg hem om de dansscènes van Giselle te herbewerken, speciaal voor haar. Marius Petipa deed dat, en choreografeerde ook nieuwe dansen voor haar 1904 debuut in Paquita. Inclusief een variatie van Drigo's muziek waarop vandaag de dag nog steeds wordt op gedanst. Een man met Petipa's verwezenlijkingen, en ervaring in de kunst van het ballet, is inderdaad in zijn tachtiger jaren een ware meester. Dit beseffende spendeerde de verouderde Petipa bijna elke minuut die hij kon, gedurende zijn laatste jaren, met het Imperial Ballet aan het herbewerken van dansen, voor verschillende balletten, en componeerde meesterlijke variaties en ensemble nummers. Dergelijk werk verleidde hem om in zijn dagboek te schrijven: Ik ben wonderbaarlijk.
[bewerk] Marius Petipa Zijn Allerlaatste Ballet

Na de speciale herbewerking voor Anna Pavlova, begint Marius Petipa te werken aan wat zijn laatste ballet zal worden: Het rozenknopje en de vlinder op muziek van Riccarde Drigo. En wat volgens de dansers een meesterwerk is. Het werk zou gepresenteerd worden op 23 januari 1904 in het Peterhof, maar Telyakovsky schorste de opvoering abrupt, enkel twee weken voor de première, zonder enige verklaring te geven aan het waarom van de opschorting. Voor Marius Petipa was dit de druppel die de emmer deed overlopen. Na dit incident werd hij (Petipa) nog zelden opgemerkt in het Imperial Theater, noch op de Imperial Balletschool waar de repetities gehouden werden. De minister van het Imperial, de aristocraat, baron Fredricks gaf Marius Petipa de titel Balletmeester voor het Leven, en Marius Petipa werd een jaarlijks pensioen uitgekeerd van 9.000 roebel.
In zijn dagboek schreef Marius Petipa zijn allerlaatste compositie gedateerd op 17 januari 1905. Het was een variatie voor de ballerina Olga Preobrajenskaya van zijn herbewerking van Paul Taglioni's De reizende danser uit 1849 op de muziek van Pugni. Hij bleef in St. Petersburg tot 1907 om tenslotte met zijn familie te verhuizen naar het kuuroord Gurzuf in de Krim. Jammer is dat Marius Petipa zijn overblijvende jaren doorbrengt als een oude verbitterde man, die constant bang is voor zijn nakende dood. Maar boven alles verlangde hij ernaar om zijn spektakels te creëren voor zijn geliefde Imperial Ballet. In 1907 schreef hij in zijn dagboek: Ik kan stellen dat ik een balletmaatschappij heb gemaakt, vanwaar iedereen zegt: St. Petersburg heeft het grootste ballet in heel Europa.