Oudgelovigen
Van Wikipedia
Dit artikel past in de serie over de Orthodoxie |
|
Ook bekend als |
|
![]() |
|
De belangrijkste concilies Theologie |
|
Patriarchaten |
|
Autocephale Kerken |
|
Liturgie |
|
Personen |
|
Kerkinterieur |
|
Liturgische gewaden |
![Fragment van het schilderij Bojarynja Morozova van Vasili Soerikov dat de vervolging van de oudgelovigen toont. Ze houdt twee gekruiste vingers omhoog om aan te geven wat de juiste manier is volgens de oudgelovigen om het kruisteken te maken, namelijk met twee vingers in plaats van drie. (Volledig schilderij)](../../../upload/thumb/b/bb/Boyarynja_Morozova.jpg/200px-Boyarynja_Morozova.jpg)
De Oudgelovigen (Russisch: старове́ры; starovery) of oudritualisten (Russisch: старообря́дцы; staroobrjadtsy) hebben zich in 1666-67 afgescheiden van de hiërarchie van de Russisch-orthodoxe staatskerk als protest tegen door de toenmalige patriarch Nikon (1605-1681) doorgevoerde kerkelijke hervormingen, waarbij een aantal vernieuwingen is doorgevoerd die de Russische kerk moest uniformeren met de Griekse kerk.
De traditionele verklaring luidt, dat er in de Russische kerk na verloop van tijd, door fouten van incompetente kopiisten, allerlei fouten en afwijkingen in de kerkelijke boeken en riten waren geslopen, waardoor de Russische kerk op een aantal tekstuele en rituele punten zou zijn gaan verschillen van de Griekse kerk. Patriarch Nikon stelde vast dat de Russische liturgische boeken afweken van de Griekse en voerde hervormingen door. Het volk betwistte de juistheid van deze hervormingen en het kwam tot massale protesten, aangevoerd door onder meer de legendarische aartspriester Avvakoem Petrov. Uiteindelijk hebben de hervormingen toch doorgang gevonden en werden de tegenstanders vervolgd. Inderdaad bestonden er in het midden van de 17e eeuw verschillen tussen de Russische kerk en de overige orthodoxe kerken, maar later, aan het eind van de 19e eeuw, heeft wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat deze niet op bovengenoemde manier zijn ontstaan.
[bewerk] De typica van Studion en Jeruzalem
Toen Rusland in 988 gekerstend werd, bracht men uit Constantinopel het zg. Studietse typicon (een soort kerkreglement) mee, opgesteld door de heilige Theodorus de Studiet (759-826), abt van het beroemde Studion klooster in Constantinopel. Later is in het gehele Byzantijnse Keizerrijk dit typicon vervangen door het zg. Jeruzalemse typicon, opgesteld door de heilige Sabbas de Gewijde (†532), dat weliswaar ouder was, maar in de 8e eeuw aanzienlijk was bewerkt. Beide typica waren op hun beurt gebaseerd op de typica van Basilius de Grote (ca. 330-379) en Pachomius de Grote (†348). In de 14e en 15e eeuw was er door de metropolieten Photius en Kiprian een begin gemaakt met de geleidelijke overgang naar het Jeruzalemse typicon, maar dit proces is tot stilstand gekomen doordat er na de Unie van Florence van 1439 geen Griekse metropolieten meer in Rusland waren. Het conservatieve Rusland heeft zo van het Jeruzalemse kerkreglement een aantal zaken niet overgenomen, waardoor er in Rusland een soort overgangstypicon ontstond, dat naast elementen van het Jeruzalemse typicon nog een aantal elementen van het Studietse typicon had behouden. In het midden van de 17e eeuw kenden de Grieken het Studietse typicon niet meer en waren Nikon en de zijnen onvoldoende bekend met de kerkelijke paleografie en werden de varianten in de Russische teksten abusievelijk aangezien voor Russische innovaties of fouten die waren ontstaan door onjuist vertalen of overschrijven, terwijl juist het Studietse typicon veel vroegchristelijke en Oudbyzantijnse elementen bevatte. Een andere factor die het ontstaan van deze afwijkingen verklaart is de toegenomen Latijnse invloed in de Grieks-orthodoxe kerk als gevolg van de kruistochten, de Florentijnse unie en vooral door de crisis in de Griekse wereld na de val van Byzantium in 1453, waardoor gaandeweg bij de Grieken een Nieuwgrieks Jeruzalems typicon ontstond.
[bewerk] Hervorming op basis van het Nieuwgriekse typicon
Men besloot dat de Russische boeken moesten worden vergeleken met de Griekse, maar dat zou jaren minutieus wetenschappelijk onderzoek vergen en Nikon wachtte de resultaten niet af. Zowel de tsaar Aleksej Michajlovitsj (1629-1676) als patriarch Nikon streefden naar een uniformering met de Griekse kerk. Hun streven was evenwel voornamelijk politiek gemotiveerd. Rusland was in oorlog met Polen en Turkije en er werd gedacht dat een groot orthodox rijk met de Russische tsaar als nieuwe Byzantijnse keizer en Nikon als patriarch van Constantinopel over enkele jaren een reële optie zou kunnen worden. Zowel de tsaar als de patriarch werden in hun ambities gesteund en aangemoedigd door enkele patriarchen uit het Midden-Oosten. Deze wezen Nikon er evenwel op dat er rituele en tekstuele verschillen bestonden tussen de Russische en de Griekse kerk en dat deze situatie een obstakel zou kunnen worden bij een eventuele uniformering van alle orthodoxe kerken. In plaats van de Russische boeken met de Griekse te vergelijken, ordonneerde Nikon nieuwe vertalingen van liturgische boeken te maken naar teksten van typica die werden gebruikt door Grieken die, gezien hun moeilijke positie in het Ottomaanse rijk, geleidelijk onder invloed van Rome waren gekomen en die waren gedrukt op typografieën van de jezuïeten in Rome, Venetië en Parijs. In deze boeken waren geleidelijk verscheidene veranderingen geslopen als gevolg van rooms-katholieke invloeden. De betrouwbaarheid en het orthodoxe gehalte van deze kerkelijke boeken golden bij veel Grieken zelf als omstreden. Een groot aantal tegenstanders van de hervormingen was hiervan op de hoogte, maar hun verzet mocht niet baten. Nikon riep twee concilies bijeen in Moskou. Voor het tweede concilie liet men oosterse patriarchen, volgens de kerkhistoricus S. Zenkovsky tegen een vergoeding van 20.000 roebel in goud en bont, naar Rusland komen om de oude Russische ritus te vervloeken en de nieuwe boeken en riten officieel te bekrachtigen. Met de veroordeling en ridiculisering van het verleden van de Russische kerk en haar tradities had men de theorie over Moskou als het Derde Rome ondergraven: Rusland bleek niet de hoedster van de orthodoxie te zijn geweest, maar een opeenhoping van grove liturgische fouten. De hele zingeving van de Russische geschiedenis werd uitgehold door de besluiten van dit concilie.
![Icoon van Christus uit de 6e eeuw waarop Hij zegenend is afgebeeld. Dit is tevens het kruisteken zoals de oudgelovigen dat nog steeds maken. De twee vingers staan voor de dualiteit van de Christus: God en mens; de drie vingers symboliseren de Heilige Drie-eenheid.](../../../upload/shared/thumb/4/4a/Spas_vsederzhitel_sinay.jpg/200px-Spas_vsederzhitel_sinay.jpg)
[bewerk] Nieuwe teksten en riten
De hervormingen betroffen zowel teksten als riten. Een van de voornaamste hervormingen was het kruisteken, dat nu niet meer met twee, maar met drie vingers gemaakt moest worden. Hiermee werd de heilige Drie-eenheid aangeduid in plaats van de dualiteit van Christus, die het daarvoor als betekenis had. Van een tweevoudig alleluja ging men over op een drievoudig alleluja, bij processies ging men nu tegen de zon in, in plaats van met de zon mee, de naam Jezus werd van Isoes veranderd in Iisoes, de liturgie werd in plaats van met zeven nu met vijf prosforen gecelebreerd, enz.
Soms wordt deze kwestie met enig dédain afgedaan als een obscurantisch, fanatiek geloof van onverlichte geesten in rituelen dat een zinloos lijden tot gevolg had, waarbij wellicht te makkelijk wordt uitgegaan van het axioma dat vorm altijd ondergeschikt is aan inhoud. Echter, velen begrepen intuïtief dat het geloof hier in zijn wezen geraakt werd. Voor de gelovigen werden geloofswaarheden, die vanaf de eerste eeuwen hun uitdrukking in een aantal rituelen gevonden hadden, geweld aangedaan en voor het behoud van een "microklimaat" waarin men zijn ziel kan redden is niet alleen het volgen van Christus' geboden noodzakelijk, maar ook een zorgvuldig bewaren van de kerkelijke overlevering, die de spirituele kracht en ervaring van vele eeuwen in zich bergt en die haar weergave gekregen heeft in verschillende uiterlijke vormen.
De hervormingen waren, zoals gezegd, van twijfelachtige oorsprong en feitelijk onnodig. Zo werd in plaats van "de Zoon" "Christus" geschreven, in plaats van "het Kruis" "het hout" en omgekeerd. Het psychologische effect van deze met dwang doorgevoerde hervormingen is door de bekende Russische historicus N.F. Kapterev "rampzalig" genoemd. Ze ondermijnden de notie van de zuiverheid van de orthodoxie en het geloof als zodanig en hebben in kerkelijke en spirituele zin geen constructieve uitwerking gehad. Vanaf het midden van de 19e eeuw zijn verschillende geleerden zich gaan interesseren voor de oorzaken van het schisma en zijn achtergronden; hun onderzoeken hebben, onafhankelijk van elkaar, aangetoond dat de theorie over de onjuistheid van de oude ritus en teksten onhoudbaar is. Onder deze wetenschappers waren o.a. N.F. Kapterev en een professor van de Moskouse Geestelijke Academie van de officiële staatskerk, kerkhistoricus E.E. Goloebinskij, die eveneens hadden aangetoond dat zowel teksten en rituelen teruggingen op zeer oude Griekse bronnen. Hooggeplaatste functionarissen (K.P. Pobedonostsev) en geestelijken van de Synodale Staatskerk hebben evenwel Goloebinskij's wetenschappelijke publicaties hierover lange tijd tegen weten te houden.
![Schets van een lestovka of vervitsa, de gebedsriem van de oudgelovigen](../../../upload/shared/thumb/4/44/Lestovka.jpg/200px-Lestovka.jpg)
[bewerk] Vervolgingen
Uniformering van de Russische kerk met de overige orthodoxe kerken achtten tsaar en patriarch, hiertoe aangemoedigd door enkele oosterse patriarchen, noodzakelijk en de hervormingen werden consequent doorgevoerd. Kritisch gestemde geestelijkheid werd veelal niet aan het woord gelaten; vele geestelijken werden verbannen. Enkelen werden in het geheim geliquideerd, zoals bisschop Pavel van Kolomna. De conservatieve oppositie, zoals gezegd, verwierp deze hervormingen en bestempelde ze als ketters. De meest radicalen onder hen beweerden dat met deze hervormingen de kerk in de handen van de antichrist viel; vooral onder hen, die later de priesterlozen zouden worden genoemd, was deze leer wijd verbreid. Onder leiding van aartspriester Avvakoem Petrov (1620 of 1621-1682), de aanvoerder van de conservatieve oppositie, voerden ze felle oppositie tegen de hervormingen. De staatskerk heeft hen, samen met de oude boeken en de oude riten, op de synodes van 1666-1667 vervloekt en in de ban gedaan. De staatskerk liet de meest actieve tegenstanders van de hervormingen oppakken en een aantal van hen werd na enkele jaren geëxecuteerd, onder wie aartspriester Avvakoem, in 1682.
Na 1685 begon een periode van vervolgingen die tot 1905 zou duren, waarin tienduizenden terecht zijn gesteld. Bij het vervolgen van de tegenstanders van de kerkhervormingen maakte de staatskerk gebruik van de machtsmiddelen van de overheid, wat velen nog meer sterkte in hun oppositie. De meest radicalen gaven zich over aan zelfverbranding, maar de meeste tegenstanders van de kerkelijke hervormingen zijn door de staat op de brandstapel gezet. De vervolgingen konden luwen, zoals in de tijd van Peter de Grote (die hen dubbele belasting liet betalen en een aparte belasting instelde voor het dragen van baarden), of konden oplaaien, zoals onder tsaar Nicolaas I. In deze tijd werd dit schisma steeds voorgesteld vanuit het standpunt van de Russisch-orthodoxe synodale staatskerk, die met betrekking tot deze kwestie tot 1905 een informatiemonopolie had.
In 1905, onder tsaar Nicolaas II, kregen de oudgelovigen het recht processies te houden, klokken te luiden, geloofsgemeenschappen te organiseren en kerken te bouwen. De tsaar verbood andermaal oudgelovigen aan te duiden als schismatici. De periode van 1905 tot 1917 wordt wel "de gouden eeuw van het oudgelovigendom" genoemd. In deze tijd had de Russisch-orthodoxe oudgelovige kerk meer dan vijf miljoen leden, twintig bisdommen en meer dan 2000 parochies en gemeenschappen van gelovigen. In deze twaalf jaar zijn over heel Rusland meer dan 1000 kerken gebouwd. Enkele nieuwe kerken in Moskou hadden iconostases die bedekt waren met gedreven zilver en die vol hingen met Novgorodse iconen uit de 13e- en 14e eeuw, afgestaan door rijke oudgelovige industriëlenmecenaten (naar schattingen was 60% van het industriële kapitaal in Rusland destijds geconcentreerd bij oudgelovigen), onder wie klinkende namen waren als Morozov, Rachmanov, Mamontov, Rjabusjinskij en Soldatjonkov. Er verschenen oudgelovigenscholen, waar kinderen door priesters les werd gegeven in catechisatie, er werd een theologisch instituut opgericht en men kon vrijelijk boeken uitgeven. Desondanks bleef een aantal wettelijke beperkingen voor oudgelovigen van kracht: oudgelovigen mochten bijvoorbeeld nog steeds geen openbare ambten bekleden en oudgelovige leraren mochten geen les geven op staatsscholen. Hoe dan ook verlieten de oudgelovigen de catacomben en nam de invloed van de oudgelovigen in de Russische maatschappij toe; velen kregen oog voor het oude geloof, waarmee ook een stukje oud Rusland ontdekt werd, waarvan eerder het bestaan niet werd vermoed. In kerkelijke bladen van oudgelovigen waren vaste rubrieken waarin actuele vraagstukken op het gebied van theologie, filosofie, kunst en wetenschap werden besproken; er was een duidelijke wens actief deel te nemen aan het leven van de Russische samenleving en om een eigen inbreng te hebben in het functioneren van die maatschappij. Deze gouden eeuw duurde nauwelijks dertien jaar, tot het noodlottige jaar 1917.
[bewerk] Scheuringen onder de oudgelovigen
De afsplitsing door de tegenstanders van de hervormingen werd destijds raskol genoemd (schisma of splijting in het Russisch) en bestaat nog altijd. De oudgelovigen hadden veel aanhangers onder alle lagen van de Russische bevolking: adel (bojarynja Morozova), koopmansstand, ambachtslieden, boeren en Kozakken. Door de grote vervolgingen die tegen hen werden ingesteld, trokken velen van hen naar het vrije oosten, naar de Oeral en Siberië, waar de invloed van de kerk niet zo groot of zelfs afwezig was. In de 17e eeuw vestigden zich veel oudgelovigen niet ver over de Russische grens om zo de vervolgingen te ontlopen. Vooral op het gebied van de toenmalige Donau-monarchie hebben zich veel oudgelovigen gevestigd, waar ze nog altijd wonen, in Moldavië en in Roemenië, waar zich de zusterkerk bevindt van de Russisch orthodoxe oudgelovige kerk. De oudgelovigen in Zuidoost Europa heten lipovane, een naam die etymologisch onopgehelderd is.
Ondanks de aanhoudende vervolgingen waren er kort na het schisma nog genoeg priesters over die in het oude geloof gebleven waren, maar omdat niemand van de bisschoppen – met bisschop Pavel van Kolomna in hun achterhoofd – trouw gebleven was aan de oude boeken en riten, zouden er binnen afzienbare tijd geen priesters van de oude wijding meer overblijven. Tegen de achtergrond van dit dilemma ontstonden er twee richtingen: de priesterlijke oudgelovigen (поповцы (popovsty)) en de priesterlozen (беспоповцы (bespopovsty)).
De priesterlijke oudgelovigen waren de meer gematigde, conservatieve oppositie die streefden naar een zo volledig mogelijke voortzetting van het kerkelijke leven van vóór de hervormingen. Zij erkenden priesters die uit de officiële staatskerk waren overgelopen naar de oudgelovigen en die alle ketterij (c.q. de hervormingen van Nikon) hadden afgezworen. In 1846, juist toen onder tsaar Nicolaas I de vervolgingen weer oplaaiden, vond men een Griekse bisschop, Ambrosius (Amvrosij), die bereid was tot het oude geloof toe te treden. Zo kon de hiërarchie met diakens, priesters en bisschoppen worden hersteld. Deze richting ging de hiërarchie van Belaja Krinitsa heten, genoemd naar het klooster van Belaja Krinitsa (nu in Oekraïne). Deze kerk bestaat uit twee autocephale kerken met ieder een metropoliet: een in Braǐla (Roemenië) en sinds 1988 een in Moskou. Deze kerk heeft naar schatting momenteel 900.000 leden is daarmee de grootste. Niet alle priesterlijke oudgelovigen erkenden de hiërarchie van Belaja Krinitsa (naar oudgelovigen beweren niet zonder intriges van de zijde van de Russische synodale staatskerk die fel gekant was tegen het ontstaan van een zelfstandige oudgelovigenhiërarchie) en bleven gebruikmaken van overgelopen priesters. Zij werden daarom беглопоповцы (beglopopovtsy) genoemd. Deze kerk heeft in de jaren twintig van de 20e eeuw alsnog een eigen hiërarchie gekregen – de hiërarchie van Novozybkovo – en heeft haar hoofdzetel in Moskou.
De radicale oppositie verzamelde zich in de groeperingen van de priesterloze oudgelovigen. Deze radicalere elementen, waar al vóór de hervormingen sterke eschatologische en antiklerikale stemmingen heersten, waren van mening dat de ware orthodoxe kerk op aarde was opgehouden te bestaan, door toedoen van de antichrist, patriarch Nikon, en daarmee waren volgens hen ook alle sacramenten opgehouden te bestaan. Het waren met name aanhangers van deze richtingen die zich overgaven aan zelfverbranding, in hun overtuiging dat het einde der tijden was gekomen. Zij stelden dat iedereen die hun leer niet navolgt, niet bidt tot Christus, maar tot de antichrist. Men nam allerlei theologische leerstellingen aan die de orthodoxe kerk nooit had gekend en die vanuit zuiver orthodox standpunt als "ketters" zijn te kwalificeren. De priesterlozen vielen uiteen in talloze gezindten, waarvan vele inmiddels verdwenen zijn. De grootste gezindten zijn de Pomory, de Feodosianen, de Filippovtsy en de Tsjasovennoje gezindte. Zij komen bijeen in gebedshuizen en hebben van de sacramenten alleen de doop en de biecht overgehouden.
[bewerk] De huidige situatie
De oudgelovigen kregen niet minder te lijden van de bolsjewieken en hun militante antikerkelijke campagnes dan de Russisch-orthodoxe kerk van het patriarchaat Moskou; het is het bekende en tragische relaas van kerksluitingen, confiscaties, arrestaties, valse aanklachten, executies, kampen en het verloren gaan van kerk en geloof in de steeds onmenselijker wordende Sovjetsamenleving. In Rusland is na de revolutie en in het bijzonder na de invoering van een geleide planeconomie en de collectivisering van de landbouw weinig van het oudgelovigendom behouden gebleven. Wat tijdens de vervolgingen onder het tsaristisch regime tegen de verdrukking in stand hield en zich zelfs kon ontplooien, was weerloos tegen de vernietiging van de Russische cultuur die plaatsgreep onder het sovjetbewind. Niet alleen zijn duizenden kerken en gebedshuizen verwoest, maar zijn hele sociale lagen van de Russische maatschappij, waarop het oudgelovigendom steunde en waaruit het traditioneel zijn aanhang putte, vernietigd door 70 jaar sovjetheerschappij. Vóór de revolutie waren er naar schatting vijftien miljoen oudgelovigen in Rusland, nu bedraagt hun aantal ongeveer anderhalf miljoen.
Pas in 1971 werd het anathema (kerkelijke vervloeking) herroepen door de Russisch-orthodoxe Kerk en werden de oude rituelen en oude boeken gelijkwaardig aan de nieuwe verklaard en werd erkend dat ook deze heilvol zijn. Dit heeft niet geleid tot een toenadering tussen de orthodoxen "nieuwe stijl" en de oudgelovigen.
![Oudgelovigenkerk in Letland.](../../../upload/shared/thumb/9/94/Rezekne_Old_Believers_church_front.jpg/200px-Rezekne_Old_Believers_church_front.jpg)
[bewerk] Liturgische bijzonderheden
De oudgelovigen hebben met hun afwijzing van de hervormingen het kerkelijke en spirituele leven voortgezet zoals dat was vóór 1666 en daarmee hebben ze een bijzondere atmosfeer behouden, die vooral in hun kerken voelbaar aanwezig is. Men maakt hier onverkort gebruik van het overgangstypicon met Studietse elementen zoals dat tot het midden van de 17e eeuw in Rusland gebruikt werd. Men erkent uitsluitend de doop door middel van drie onderdompelingen in water. De diensten beginnen en eindigen met het zg. natsjalo ("begin"): korte, vaste gebeden waarbij zeven buigingen worden gemaakt. De mannen, van wie velen gekleed in een donkere kaftan, staan rechts; de vrouwen, met grote witte hoofddoek en vaak gekleed in een sarafan, staan links. De armen houdt men gekruist op de borst, waarbij men in de linkerhand een zg. лестовка (lestovka; zie illustratie) vasthoudt, een gebedsriem, meestal van leer. Voor het maken van zg. grote buigingen (waarbij men knielt en hoofd en handen op de grond komen) gebruikt men een zg. подручник (podroetsjnik), een klein vierkant kleedje. In de vormen van de lestovka en de podroetsjnik zijn verschillende geloofswaarheden symbolisch weergegeven.
Men zal hier alleen achtpuntige kruizen aantreffen; alleen op de liturgische gewaden zijn vierpuntige kruizen aangebracht. Het kruisteken wordt met twee vingers gemaakt: drie vingers (de duim en de twee laatste vingers) brengt men samen in de naam van de Heilige Drie-eenheid, en twee (wijs- en middelvinger) houdt men gestrekt in de naam van de twee naturen van Christus – de goddelijke en de menselijke, waarbij de middelvinger iets wordt gebogen, als teken dat God naar de aarde gekomen is. Van de gelovigen bidt niemand voor zich, men bidt gezamenlijk en maakt tegelijk het kruisteken, op belangrijke momenten in de dienst. Een zekere sentimentaliteit die men in iconen en interieur van sommige Russische kerken nog wel eens wil aantreffen, zal men hier niet vinden. De oudgelovigen erkennen geen iconen die zijn geschilderd in een zoetige, academische stijl en niet zelden kan men er zeer oude iconen zien. De oudgelovigen zijn trouw gebleven aan de Oudbyzantijnse kerkzang die men destijds vanuit Constantinopel naar Rusland heeft gebracht. Musicologisch onderzoek heeft aangetoond, dat de kerkzang van de oudgelovigen heel weinig veranderingen heeft ondergaan sinds de 10e eeuw. Deze zang heet in het Russisch знаменный рaспев (znamennyj raspev), naar het woord znamja (“teken”), de naam van de notatietekens voor deze zang. Deze zang is eenstemmig en is gebaseerd op niet-chromatische harmonieën en kent een eigen notatiesysteem, de zg. крюки (krjoeki), die feitelijk neumen zijn. Men onderscheidt meerdere typen zang (melodieën): de zg. Kleine en Grote znamennyj raspev (zang), de Stolpovoj raspev en de zg. demestvennyj en de poetevoj raspev; de laatste twee zijn van later datum. De melodische lijn van de gezangen is vloeiend en evenwichtig golvend. Het belangrijkste kenmerk van deze zang is de ondergeschiktheid van melodie en ritme aan de tekst en de gebedsinhoud. Deze zang is verschoond van alle passie en effect, maar niet emotieloos. Men werkt altijd met een rechter- en een linkerkoor, die beurtelings zingen.
[bewerk] Oudgelovigen als apart type mens
Gezien het feit dat oudgelovigen uitgesloten waren van publieke ambten en geen loopbaan konden krijgen in het ambtenarenapparaat of in het leger (met als uitzondering de Kozakken) waren de oudgelovigen traditiegetrouw sterk vertegenwoordigd onder de ambachtslieden, de koopmansstand en onder de boeren. Door het constante leven met vervolgingen, discriminatie en de enorme druk van staatszijde om het oude geloof op te geven wende het deel van het Russische volk dat zijn oude geloof wilde handhaven aan moeilijke levensomstandigheden en werden er sterke karakters gesmeed. Sommigen, zoals Aleksandr Solzjenitsyn, gaan ervan uit dat de Russen die trouw wilden blijven aan het oude geloof van begin af aan een bijzonder slag mensen waren, die veel eigenschappen van het Russische karakter hadden behouden: Lang is het oorspronkelijke Russische karakter bewaard gebleven in het afgezonderde milieu van de oudgelovigen – hun kunt u noch bandeloosheid verwijten, noch ontucht, noch luiheid, noch onkunde om zich bezig te houden met industriële, agrarische of koopmanszaken, noch kunt u hun ongeletterdheid verwijten en laat staan onverschilligheid ten opzichte van geestelijke kwesties. Onverschilligheid zullen de missionarissen van de staatskerk, die tot 1905 dorpen bezochten met een oudgelovige bevolking om debatten met oudgelovigen aan te gaan en hen te overtuigen van de waarachtigheid van de synodale staatskerk, zeker niet hebben aangetroffen. Meestal eindigden zulke discussieavonden zonder enig resultaat. De oudgelovigen vormden lange tijd een betrekkelijk gesloten sociale groep. Deze omstandigheid heeft ertoe geleid dat veel oude Russische tradities en gebruiken in hun milieu lang bewaard zijn gebleven, vooral onder de priesterlozen. In de Sovjetperiode waren oudgelovigen een populair onderzoeksobject voor folkloristen en etnografen.
[bewerk] Verwijzingen en beknopte bibliografie
In het Engels:
Cherniavsky, M., The Reception of the Council of Florence in Moscow and Shevchenko I., Ideological Repercussions of the Council of Florence, Church History XXIV (1955), 147-157 and 291-323 (articles)
Crummey, Robert O. The Old Believers & The World Of Antichrist; The Vyg Community & The Russian State, Wisconsin U.P., 1970
Gill, T. The Council of Florence, Cambridge, 1959
Zenkovsky, Serge A. The ideology of the Denisov brothers, Harvard Slavic Studies, 1957. III, 49-66
Zenkovsky, S.: The Old Believer Avvakum, Indiana Slavic Studies, 1956, I, 1-51
Zenkovsky, Serge A.: Pan-Turkism and Islam in Russia, Harvard U.P., 1960 and 1967
Zenkovsky, S.: The Russian Schism, Russian Review, 1957, XVI, 37-58
In het Russisch:
Зеньковский С.А. Русское старообрядчество, Том I и II, Москва 2006 (Russian, with a proverb in English) / Zenkovsky S.A. "Russia's Old Believers" Volumes I and II, Moscow 2006
Голубинский Е.Е. История русской церкви, Москва 1900 / Golubinskij E.E. "History of the Russian Church", Moscow 1900
Голубинский Е.Е. К нашей полимике со старообрядцами, ЧОИДР, 1905 / "Contribution to our polemics with Old believers", ČOIDR, 1905
Каптерев Н.Ф. Патриарх Никон и его противники в деле исправления церковныx обрядов, Москва 1913 / Kapterv N.F. "Patriarch Nikon and his opponents in the correction of church rituals", Moscow 1913
Каптерев Н.Ф. Характер отношений России к православному востоку в XVI и XVII вв., Москва 1914/Kapterev N.F. Charakter of the relationships between Russia and the orthodox East in the XVI and XVII cent., Moscow 1914
Карташов А.В. Очерки по иситории русской церкви, Париж 1959 / Kartašov A.V. "Outlines of the history of the Russian chruch", Paris 1959
Ключевский И.П. Сочинения, I – VIII, Москва 1956-1959 / Ključevskij I.P. Works, I – VIII, Moscow 1956-1959
Кутузов Б.П. Церковная «реформа» XVII века, Москва 2003 / Kutuzov B.P. "The church "reform" of the XVII century", Moscow 2003
NB Alle boeken en artikelen zijn geschreven door geleerden en wetenschappers die geen van allen behoren tot de oudgelovigen.
[bewerk] Interne links
[bewerk] Oudgelovige of Oudritualistische kerken
- Russisch-Orthodoxe Oudritualistische Kerk (Hiërarchie van Belaja Krinitsa)
- Lipovaans Oud-ritualistische Kerk (Roemenië) (Hiërarchie van Belaja Krinitsa)
- Russisch Oud-Orthodoxe Kerk (Hiërarchie van Novozybkovo)
- Pomorian Old-Orthodox Church (Pomortsy)
[bewerk] Externe links
- Kommersant: nieuwe kerkleider voor de oudgelovigen - 20 oktober 2005 (Engels)
- Russisch-orthodoxe Oudritualistische Kerk (officiële site van de Metropolie van Moskou) (Russisch)
- Old Believers in Karelia in the 17th century (Engels)
- Old Believers in Estonia (Engels)
- Russian Orthodox Old Rite Believers (Engels)