Politiek in Iran
Van Wikipedia
De Politiek van Iran is uniek in de wereld. Het is het enige land dat zowel een theocratische regering heeft als een democratische regering. Iran is sinds de Iraanse Revolutie van 1979 een Islamitische Republiek. De politiek wordt wel beschreven als het khomeinisme, de interpretatie van het twaalver sjiisme door ayatollah Ruhollah Khomeini.
Het land wordt onder andere door vier entiteiten bestuurd:
- De religieus leider of rahbar (Perzisch: رهبر)
- De Raad van Hoeders of Shuraye Negahbane Ghanune Assasi (Perzisch: شورای نگهبان قانون اساسی)
- De president van Iran of Rais-e-Jumhur (Perzisch: ریس جمهور)
- Het parlement van Iran of Majlis (Perzisch:مجلس) bestaande uit 290 personen, waaronder 12 vrouwen.
Veel politieke beslissingen worden door de president of het parlement genomen, maar de geestelijken, zowel de religieuze leider als de Raad van Hoeders, hebben de uiteindelijke macht in handen, omdat zij van al deze beslissingen moeten beslissen of ze in lijn zijn met de islamitische wetgeving.
Inhoud |
[bewerk] Geestelijken
De hoogste leider van Iran (of religieus leider) (Perzisch: Rahbar) is sinds 4 juni 1989 ayatollah Ali Khamenei. Deze regeert volgens het principe van valajat-e fakih ofwel de 'voogdij van de jurist'. De hoogste leider is voor het leven benoemd. Onder zijn verantwoordelijkheid vallen onder andere de rechtspraak, het leger en controle over de media. Zo benoemt hij de opperrechter en de opperbevelhebber van het leger. De geestelijk leider heeft de macht de president te ontslaan. Daarnaast mag hij beslissingen van het parlement en/of president met een veto tegen houden.
De geestelijk leider wordt bijgestaan door een raad van twaalf mannen, de Raad der Hoeders. Deze raad bestaat uit zes religieuze leden en zes rechters in het geestelijk recht, de sjaria. Zij oefenen een enorme invloed uit en mogen, net als de Hoge Leider, beslissingen van het parlement met een veto tegenhouden. Ook bepalen zij welke politici aan verkiezingen mee mogen doen en welke niet.
Het volk kiest eens in de acht jaar een Vergadering van Experts, die uit 86 geestelijken bestaat. Deze vergadering benoemt, in geval van overlijden, de nieuwe hoogste leider. Na een voorselectie worden de leden van de Vergadering van Experts door het volk gekozen.
Ook andere geestelijken hebben politieke invloed, ook al hebben zij geen zitting in een van bovengenoemde raden of vergaderingen. Door het uitspreken van een fatwa of religieus decreet leggen zij hun volgelingen op hoe te handelen, maar die volgelingen hebben niet altijd de verplichting zich hier aan te houden. Onder deze geestelijken zitten ook progressieven, die bijvoorbeeld voor meer rechten voor vrouwen zijn.
[bewerk] Democratisch systeem
President van Iran is sinds 2 augustus 2005 de zeer conservatieve Mahmoud Ahmadinejad.
De president wordt verkozen voor een periode van vier jaar volgens een absolute meerderheid van de kiezers. De president benoemt en overziet de ministerraad, die uit 22 ministers bestaat. Beslissingen van de president kunnen met een veto tegengehouden worden door de Hoge Leider en/of de Raad van Hoeders. Om president te worden moet zijn (of haar) kandidatuur geaccepteerd worden door de Raad van Hoeders. Tijdens de presidentverkiezingen van 2005 werden van de ruim duizend kandidaten slechts maar acht kandidaten goedgekeurd, waaronder geen enkele vrouw.
Het parlement, de Majlis van Iran, bestaat uit 290 volksvertegenwoordigers, die door het volk gekozen worden. Zij worden voor een periode van vier jaar verkozen. Hier moet ook de kandidatuur aanvaard worden door de Raad van Hoeders. Twaalf leden van het huidige parlement zijn vrouw. Vijf zetels zijn gereserveerd voor religieuze minderheden.
Zowel mannen als vrouwen mogen stemmen. Sinds 2004 mag men in Iran vanaf 15 jaar gaan stemmen.
[bewerk] Politieke tegenstellingen
In het algemeen zijn de geestelijken conservatief en zeer streng gelovig. Zij baseren hun principes en wetgeving op een strikte interpretatie van de koran en de hadieth. De meeste leden van het parlement zijn in het algemeen wat progressiever. Zij willen een minder strenge interpretatie van de islam met meer persoonlijke vrijheid.
Een groeiend gedeelte van de bevolking kan zich ook niet vinden in de retoriek van de geestelijken (anti-Amerika, anti-Israël). De bevolking, die voor meer dan de helft jonger is dan twintig jaar, wil graag economische hervormingen zien om de werkloosheid tegen te gaan. De geestelijken doen hier echter weinig aan, wat de ontevredenheid bij de bevolking vergroot.
Een nieuwe revolutie, die de geestelijken moet verdrijven, wordt door kenners dan ook niet ondenkbaar geacht.
De parlementsverkiezingen van 20 februari 2004 werden door veel kiezers geboycot. Zij protesteren hiermee tegen de conservatieve krachten, zoals de Raad der Hoeders die verbood dat progressieve kandidaten zich verkiesbaar konden stellen.
[bewerk] Presidentsverkiezingen juni 2005
Op vrijdag 17 juni 2005 werden de vierjaarlijkse presidentsverkiezingen gehouden. Er werd flink campagne gevoerd om met name jongeren (vanaf 15 jaar en ouder mogen Iraniërs stemmen) over te halen hun stem uit te brengen. De Raad van Hoeders keurde de 1010 kandidaten voorafgaand aan de verkiezingen. Uiteindelijk mochten slechts acht kandidaten meedoen, waarvan er één zich alsnog terug trok.
De voormalig president Akbar Hashemi Rafsanjani en de conservatieve burgemeester van Teheran Mahmoud Ahmadinejad werden in de eerste ronde van de verkiezingen eerste respectievelijk tweede. In een tweede ronde van 24 juni werd Ahmadinejad met ruim 60% van de stemmen gekozen als president.
Enkele hervormingsgezinde kandidaten beschuldigden de organisatoren van verkiezingsfraude ten gunste van conservatieve kandidaten. Hierop besloot de Raad van Hoeders op maandag 20 juni om honderd willekeurig gekozen stembussen te hertellen en zo te constateren of er mogelijk gefraudeerd zou zijn. Het onderzoek constateerde dat geen fraude gepleegd was.
[bewerk] Buitenlandse politiek
[bewerk] Anti-westerse stellingname
Een belangrijk kenmerk van Irans buitenlandse politiek is de anti-westerse toon ervan. Aan de ene kant verklaart Iran westerse technologie nodig te hebben, maar tegelijkertijd is het (officieel) afkerig van de westerse invloed in de wereld. Het land vindt de eigen Iraanse waarden belangrijker dan de westerse waarden. Het roept andere niet-westerse landen op het land hierin te volgen.
Speciale aandachtspunten zijn de Verenigde Staten en Israël. De VS wordt door Iraanse anti-westerse hardliners de Grote Sjaitan (niet te verwarren met de christelijke Satan) genoemd. Er worden regelmatig massabijeenkomsten belegd waarin slogans als "Dood aan Amerika" worden aangeheven, onder symbolische verbranding van Amerikaanse en Israëlische vlaggen. Iran erkent het bestaansrecht van Israël niet en steunt actief Hezbollah, een Libanese groepering die tegen Israël vecht.
De westerse bezorgdheid over dit vijandigheidsbetoon werd in oktober 2005 sterk aangewakkerd toen president Ahmadinejad in een toespraak stelde dat "Israël van de kaart geveegd dient te worden". Israëls premier Ariel Sharon deed daarop een oproep om Iran uit de Verenigde Naties te zetten. Een door zijn land bijeengeroepen spoedzitting van de Veiligheidsraad leverde een veroordeling door alle 15 leden van Ahmadinejads uitspraken op. Iran bleef echter wel lid van de VN. In december van dat jaar veroorzaakte de Iraanse president opnieuw opschudding, door tegenover televisiestation Al-Alam de holocaust impliciet te ontkennen en te verklaren dat de Joodse staat naar Europa verplaatst zou moeten worden; dit laatste overigens wel als goedmaking voor diezelfde holocaust. Kort daarna maakte hij de ontkenning van de Holocaust explicieter, door in een toespraak de vernietiging van zes miljoen joden in de Tweede Wereldoorlog een "mythe" te noemen. Wederom reageerden veel landen geschokt. Op 11 en 12 december 2006 werd in Iran een conferentie georganiseerd over het ontkennen van de holocaust.
[bewerk] Politiek van nucleaire technologie
Zie Atoomprogramma van Iran voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Iran heeft nu een kerncentrale in Bushehr waar kernenergie wordt opgewekt. Het Iraanse parlement heeft gevraagd om de bouw van een totaal van 20 kerncentrales. Iran verklaart dat het geen kernwapens heeft en ook niet bezig is met de ontwikkeling er van, maar veel westerse landen twijfelen aan die verklaringen. Veel landen vinden het opmerkelijk dat Iran kernenergie nodig heeft, aangezien het een van de grootste olie- en gasvoorraden ter wereld heeft.
Internationaal wordt erkend dat elk land het onvervreemdbare recht heeft om kernenergie te produceren, maar aan kernwapens zijn via het non-proliferatieverdrag strenge beperkingen opgelegd.
Het Internationaal Atoomenergie Agentschap, een VN-organisatie, controleert volgens internationale afspraken regelmatig de nucleaire installaties in Iran. Bij een controle door de IAEA werden sporen van verrijkt uranium aangetroffen. Iran beweert dat het hier om vervuilingen van de tweedehands Iraanse apparatuur gaat en dat de vervuilingen in Pakistan ontstaan zijn, waar Iran de apparatuur kocht. Deze lezing werd bevestigd door het Internationaal Atoomenergie Agentschap in een rapport dat het in september 2005 uitbracht.
Veel van de technologie wordt door Rusland geleverd.
Met name Israël, dat overigens zelf volgens waarnemers over kernwapens beschikt, is bezorgd over Irans mogelijke kernwapens, aangezien die tegen dat land gebruikt kunnen worden.
De drie Europese landen Duitsland, Frankrijk, en het Verenigd Koninkrijk onderhandelen namens de Europese Unie met Iran over het mogelijke programma.
[bewerk] Schendingen van de mensenrechten
De mensenrechtensituatie in Iran wordt omschreven als zorgelijk [1]. Met name opposanten van het regime, schrijvers, intellectuelen en journalisten hebben te vrezen voor vervolging. De persvrijheid is aan banden gelegd en veel websites worden gefilterd. Sommige religieuze minderheden, zoals de Baha'i en moderne, evangelische christenen worden vervolgd. De positie van de vrouw is enigszins verbeterd, maar zij worden nog steeds achtergesteld.