Heraclius
Van Wikipedia
Zie ook Heraclius van Caesarea, voor de aartsbisschop van Caesarea en Latijnse patriarch van Jeruzalem. |
575 - 641 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Keizer van Byzantium | ||||||
|
||||||
|
Heraclius of Herakleios (Grieks: Ηράκλειος / Hērákleios; Latijns: Flavius Heraclius Augustus), was van 5 oktober 610 tot 11 februari 641 Oost-Romeinse, of beter gezegd Byzantijns keizer. Hij was een van de belangrijkste Byzantijnse heersers en kan tegelijkertijd als laatste heerser van de late oudheid en eerste keizer van het Midden-Byzantijnse Rijk worden beschouwd. De door hem gestichtte dynastie zou tot het jaar 711 regeren.
Heraclius' regerings zal gekenmerkt worden door voortdurende militaire campagnes tegen buitenlandse agressors, eerst tegen de Perzen, later tegen de Arabieren.
Inhoud |
[bewerk] Leven
[bewerk] Herkomst en troonsbestijging
Heraclius was waarschijnlijk van Armeense afkomst. Zijn moeder heette Epiphania, zijn vader, Heraclius de Oudere, was onder keizer Mauritius generaal, voordat hij tot exarch van Carthago werd benoemd (in principe een gouverneur met verstrekkende militaire en civiele bevoegdheden). De jongere Heraclius heeft mogelijk ook nog Latijn gesproken, maar zijn moedertaal was echter het Grieks. Het is mogelijk (maar eerder onwaarschijnlijk) dat hij een afstammeling was van de Arsaciden, die tot 226 in Perzië en tot 428 in Armenië hebben geregeerd[1].
Enige tijd na de staatsgreep van Phocas, waarbij keizer Mauritius samen met zijn familie werd vermoord, namen dissidenten in Constantinopel, klaarblijkelijk ontevreden met de toenmalige regering, contact op met Heraclius' vader. Uiteindelijk trok een leger onder leiding van Niketas, een veteraan van Heraclius, Egypte binnen, terwijl Heraclius, die in plaats van zijn vader ging, zelf in 610 met de vloot naar Constantinopel zeilde. Phocas werd aan het begin van oktober van datzelfde jaar nog afgezet en op gruwelijke wijze gedood. Daar de bronnen altijd vanuit het standpunt van de overwinnaar berichten, is het mogelijk, dat het bij de revolte tegen Phocas misschien uiteindelijk om niet meer dan een Putsch ging. Nochtans verschilde de politiek van de nieuwe keizer bij het begin van zijn regering amper van zijn voorganger. De weerstand tegen de oprukkende Perzen, die sinds 603 Oost-Romeinse territorium aanvielen (cf. infra), schijnt zelfs vooral te zijn afgenomen, wat ten dele te verklaren valt door het feit dat Heraclius zelf problemen had om zijn heerschappij te consolideren. In het algemeen echter meent men dat de regering van Phocas ten minste bij een deel van de bevolking op weerstand stuitte.
[bewerk] De Perzische oorlog van Heraclius
[bewerk] De eerste oorlogsjaren: het verlies van Syrië en Egypte
De Sassaniden, de erfvijand van het Oost-Romeinse Rijk, hadden sinds de tijd van Mauritius rustig gehouden. Diens afzetting en moord benutte de Perzische Grootkoning Khusro II nu echter als voorwendsel, om in Romeins gebied binnen te vallen en verloren gebied terug te veroveren; Khusro streefde ook duidelijk een herstel van de „oude grenzen“ van het Perzenrijk na. Met dit doel schuift hij een vermeende zoon van Mauritius naar voren, die het door Phocas aangerichtte bloedbad zou hebben overleefd. Het rijk had onder Heraclius het tot dan toe grootste verlies uit haar geschiedenis te incasseren (Armenië nog onder Phocas' regering, alsook de belangrijke vesting Dara). Toch zou het verkeerd zijn te beweren dat Heraclius niets heeft ondernomen om de Perzische invasie te stoppen of ten minste te vertragen. Verder moet men ook bedenken dat Heraclius nog steeds bezig was met de consolidering van zijn macht: zo kwam het onder andere noch tot gevechten met Phocas-getrouwe troepen, wiens aanvoerder een broer van Phocas was. In 611 was in ieder geval de weerstand van de Phocastroepen gebroken, en de Romeinse troepen boden bij Emesa weerstand aan de Perzen, maar werden echter verslagen. Perzische troepen drongen deels tot in Klein-Azië door en plunderen Cappadocië. In 613 ondernam de Romeinse generaal Philippikos echter een invasie in Armenië en drong diep door in Perzisch gebied. De Perzen werden hierdoor gedwongen hun troepen terug te roepen om aan deze situatie het hoofd te bieden. Gedurende deze periode kon Heraclius zich met zijn broer Theodoros en zijn neef Niketas in Syrië verenigen. Daar echter werden de Romeinse troepen verslagen; ze moesten zich in allerijl naar Klein-Azië terugtrekken. In datzelfde jaar ging Damascus verloren.
Daarop richten de Perzen zich naar het zuiden en veroverden in 614 Jeruzalem, samen met het Heilige Kruis, welke de christelijke echtgenote van Khusro, Schirin, werd teruggegeven.[2] Daarbij had de Perzische generaal Shahrabaraz duidelijk de joden voor de strijd tegen de Christenen opgevorderd; het kwam waarschijnlijk tot enkele zware gruwelddaden, die later aan christelijke zijde niet zouden worden vergeten, hoewel de Perzen hun steun aan de joden al snel opgaven en nu de monofysitische Christenen favoriseerden, die sinds lange tijd in conflict lagen met de orthodoxe keizers. De Perzen vielen in 616 uiteindelijk in Egypte binnen, waar Niketas niets anders kon doen dan hen weerstand te bieden. Het land werd uiteindelijk in 619 veroverd en in het Sassaniedenrijk ingelijfd, waarmee ook de graanschuur van het Oost-Romeinse Rijk in Perzische handen was.
Vanaf 612 kwam het op de Balkan tot gevechten met de Avaren, die met hun Slavische „onderdanen“ nogmaals de Oost-Romeinse gebieden in Griekenland en op de Balkan aanvallen, terwijl Visigoten de laatste door de Oost-Romeinen behouden landstreek in Zuid-Spanje veroveren. Ook op financieel gebied stellen zich problemen, daar een groot deel van de belastinginkomsten ontbrak door deze verliezen; dit probleem werd door een hervorming van het financiënwezen opgevangen. Vanaf dan braken er herhaaldelijk epidemieën uit, die een georganiseerde weerstand van de Romeinse troepen aanzienlijk moeilijker maakte.
[bewerk] Het tegenoffensief van Heraclius
De situatie zag er toen voor de keizer zo wanhopig uit, dat hij naar verluidt een tijd lang moet hebben overwogen, de hoofdstad op te geven en zich in het veiligere Carthago terug te trekken. Slechts op aandringen van de patriarch Sergios zou hij in het oosten zijn gebleven en nu een gewaagd plan hebben bedacht: hij wilde in het offensief gaan en de vijand in eigen land treffen. Deze feitelijk zeer moedige stap toont echter de moeilijke situatie, waarin het Oost-Romeinse Rijk zich op dat moment bevond. Heraclius kocht zich een korte vrede van de Avarenkhagan af, verzamelde de vaste troepen en verliet op 5 april 622 de hoofdstad. Hij begaf zich waarschijnlijk samen met het leger langs een overzeese route naar Klein-Azië, waar hij de Romeinse troepen vervolgens drilde. Waarschijnlijk zeilde de vloot naar Tarsus, van waaruit de keizer landinwaarts marcheerde; de precieze route van het leger is onbekend evenals de precieze sterkte ervan, ze zou toch aanzienlijk zijn geweest[3]. De maatregelen van de keizer hadden duidelijk hun effect: Heraclius kon waarschijnlijk in 622 (volgens andere bronnen 623) de Perzische generaal Shahrabaraz in Cappadocië verslaan, daarna overwinterde het leger in Armenië, terwijl Heraclius terugkeerde naar Constantinopel, om zich over de bedreiging door Awaren te bekommeren, die echter vooral door verdere tribuutbetalingen tot rust konden worden gebracht. Het is ook opmerkelijk in dit verband, dat Heraclius de eerste keizer sinds Theodosius I was, die aan het hoofd van een leger ten oorlog trok (met uitzondering van enige militaire operaties onder Mauritius) – in het bijzonder, daar Heraclius zich nu een uitstekend strateeg toonde, aangezien het om een offensief ging.
Heraclius leidde waarschijnlijk in totaal drie campagnes tegen de Sassanieden[4], waarbij hij in de tussentijd naar Constantinopel (zoals in 623) terugkeerde of voor langere tijd pauseerde. Tot slot begaf hij zich in de Kaukasus, waar hij versterking van de lokale christenen ontving. Het bijzondere aan zijn veldtocht tegen de Sassanieden was, dat Heraclius het openlijk als een soort kruistocht tegen de „Vuuraanbidders“ opvatte: Er werden beelden van Christus opgesteld in het legerkamp, en uit wraak voor de verwoesting van Jeruzalem en het meenemen van het Heilige Kruis werden verscheidene vuurtempels vernietigd; als men Georgius van Pisidië mag geloven, ontstond er een bijna mystieke stemming onder de Oost-Romeinse troepen. Desalniettemin bleef de situatie precair; een enkele nederlaag van de keizer had waarschijnlijk het einde van het rijk betekend.
In de jaren 624 en 625 werd er vooral in de KauKasusregio gevochten[5]. Heraclius, die in maart 624 Constantinopel verliet, waar hij zich enige tijd had opgehouden, marcheerde nu over Erzurum Armenië binnen. De keizerlijke troepen veroverden een heel aantal steden, waarbij de Armeense stad Dvin zelfs verwoest werd. Daarop volgde een tocht naar Azerbeidzjan, een centrum van het Zoroastrisme, waar de keizer de stad Ganzaka, waar Chosrau zich noch kort daarvoor had opgehouden, liet bestormen en verwoesten; daarbij werd ook de beroemde Vuurtempel verwoest. Heraclius vervolgde Chosrau echter niet, omdat op dat ogenblik twee grotere Perzische legers zich in zijn rug bevonden en nu jacht op hem maakten - Khusro, die nu duidelijk ernstig bezorgd was, liet alle beschikbare troepen inzetten. Heraclius trok zich daarop terug, maar kon daarop meerdere kleine Perzische verbonden in de pan hakken. Ook Shahrabaraz werd aan het eind van 624 verslagen, toch bleef zijn leger intact, zodat Heraclius zich moest terugtrekken, in het bijzonder omdat waarschijnlijk een deel van zijn Kaukasische hulptroepen de keizer in de steek lieten.
In de zomer van 626 kwam het tot de zwaarste crisis van de oorlog: Constantinopel werd door zowel Avaren als Perzen belegerd, desalniettemin kon de stad dankzij de vloot standhouden, daar de Perzen noch de Awaren en Slaven erin slaagden over te steken naar de andere oever. De Oost-Romeinen meenden echter het einde van de belegering te danken te hebben aan de steun van de moeder Gods, waardoor deze gebeurtenis een religieuze dimensie kreeg. Wanneer men de Perzische strategie - die duidelijk de strategie van Heraclius kopieerde, om de vijand in haar kerngebied te treffen - valt op, dat de Perzen in Klein-Azië al plunderend binnenvielen, maar echter nooit de controle over het volledige grondgebied verkregen.
Heraclius had ondertussen zijn troepen opgedeeld: een deel stuurde hij naar Konstantinopel voor versterking (waar zij voor Shahrabaraz aankwamen, die de Perzische troepen tijdens de belegering commandeerde), een ander deel marscheerde onder zijn broer Theodoros Mesopotamië binnen, waar zij de Perzische generaal Schahin konden verslaan, het derde deel bleef met de keizer in Armenië.
[bewerk] Binnenlandse politiek
Met betrekking tot de binnenlandse politiek moest Heraclius tegen het onopgeloste probleem van het monofysitisme vechten, waarbij hij er naar streefde, de kerk in het rijk te verenigen: De compromisregeling van de Ekthesis (zie ook monotheletisme) sloeg echter niet aan, daar de meerderheid aan beide kanten ontoegefelijk bleef en dit ontwerp verwierp. Op een zekere manier werd het probleem van de godsdienstige eenheid toen van buitenuit opgelost, toen de Arabieren die provincies, die de Orthodoxie niet aanhingen, veroverde. In 622 of 623 had Heraclius trouwens, na de dood van zijn eerste vrouw Fabia en tijdens een oponthoud in Constantinopel, zijn nicht Martina gehuwd, de dochter van zijn zus Maria. Dit huwelijk zou ernstige gevolgen hebben, daar de keizer zich hierdoor had verdacht gemaakt aan incest en daardoor voor een deel van de Kerk in ongenade viel. Daarnaast verplichtte Heraclius de gedwongen doop van joden (iets gelijkaardig gebeurde echter ook bijvoorbeeld in Merovingisch Frankrijk). De keizer zal ook de Joden hebben gewantrouwd, wat te verklaren valt op basis van hun gedrag tijdens de Perzische invasie (cf. supra). De Joden hadden duidelijk politieke en godsdienstige autonomie van de Perzen verwacht, die waarschijnlijk even weinig toegevingen wensten te doen als de Oost-Romeinen.
Of Heraclius reeds voor de inrichting van de zogenaamde themata verantwoordelijk was, is in het huidige onderzoek omstreden. Terwijl dit voor de bekende historicus Georg Ostrogorsky (de auteur van het vroegere standaardwerk Geschichte des byzantinischen Staates, München, 19633) noch als zeker gold, wordt echter in de meeste moderne werken over deze themata op goede gronden afstand genomen van deze stelling.
Aan het eind van zijn leven zorgde de opvolgingskwestie opnieuw voor problemen, aangezien Martina haar zoon van de troon wilde verzekeren. Doch uiteindelijk werden beide zonen (Heraklonas en Constantijn III) als keizers aangesteld, toen Heraclius op 11 februari 641 in Constantinopel stierf.
[bewerk] Besluit
Heraclius voerde in de interne organisatie van het rijk een verstrekkende hervorming door, die haar stempel zou drukken op het Byzantijns Rijk tot aan haar ondergang en het einde van de laat-antieke fase van het rijk inluidde. Onder Heraclius verloor het Oost-Romeinse respectievelijk vroeg-Byzantijnse rijk door de verregaande Graecisering van de staat haar laat-Romeins karakter.
Heraclius was zonder twijfel een groot militair.[6] De tragiek van zijn regering ligt besloten in het feit dat hij het rijk wel van de Sassaniden kon redden, maar niet meer van de aanstormende Arabieren, die waarschijnlijk door een groot deel van de met Heraclius verwante Semitische bevolking in Syrië, waarvan de meerderheid monofysieten waren, met enthousiasme werden ontvangen. Met het verlies van de belangrijkste provincies en de grenzen die werden bereikt in Klein-Azië en in de Balkan eindigde het Oost-Romeinse Rijk, en het Byzantijnse Rijk stapte de middeleeuwen in.
[bewerk] Voetnoten
- ↑ Cf. Kaegi, Heraclius, p. 21, voetnoot 4 met verdere bibliografische referenties.
- ↑ B. Baert, Heraclius and Chosroes or The Desire for the True Cross (2003).
- ↑ Cf. Greatrex/Lieu, p. 199.
- ↑ In het onderzoek is deze vraag controversieel, aangezien ook de toestand van de bronnen pover is en deels tegenstrijdig is wat de campagne betreft; zie daarnaast Theophanes en Georgius van Pisidië.
- ↑ Cf. Kaegi, Heraclius, pp. 122ff. (met kaart op p. 123).
- ↑ Niet ten onrechte beschrijft de historicus Gregory hem vooreerst als „...one of the real heroes of Byzantine history and a fascinating character in his own right...“ (T.E. Gregory, A History of Byzantium, Malden - Oxford, 2005, p. 156).
[bewerk] Literatuur
[bewerk] Bronnen
De belangrijkste bronnen zijn het Chronicon Paschale, het geschiedeniswerk van Sebeos en Theophanes alsook de gedichten van Georg van Pisidië.
- G.B. Greatrex - S.N.C. Lieu, The Roman Eastern Frontier and the Persian Wars. Part II AD 363–630. A narrative sourcebook, Londen - New York, 2002. (in het bijzonder pp. 182ff.).
[bewerk] Secundaire literatuur
- J. Haldon, Byzantium in the Seventh Century. The Transformation of a Culture, Cambridge, 1990.
- J. Howard-Johnston, Heraclius’ Persian Campaigns and the Revival of the East Roman Empire 622–630, in War in History 6 (1999), pp. 1–44.
- W.E. Kaegi, Heraclius – Emperor of Byzantium, Cambridge, 2003.
- R-J. Lilie, Byzanz – Das zweite Rom, Berlijn, 2003, pp. 80ff.
- J. Martindale, The Prosopography of the Later Roman Empire IIIa, Cambridge, 1992, pp. 586f.
- G.J. Reinink (ed.), The Reign of Heraclius (610–641). Crisis and Confrontation, Leuven, 2002.
- A.N. Stratos, Byzantium in the Seventh Century, I, Amsterdam, 1968.
[bewerk] Externe links
- (de) H.A. Pohlsander, art. HERAKLEIOS, byzantinischer Kaiser, 610-641, in BBKL 19 (2001), pp. 654-671.
- (en) R. Scott Moore, art. Heraclius (October 5, 610 - February 641 A.D.), in DIR (1997).
- (en) W. Treadgold, A History of the Byzantine State and Society, Stanford, 1997, pp. 287-322.
- (en) Theophanes Confessor, Chronicle (trad. C. Mango - R. Scott, Oxford, 1997).
- (en) Sebeos, A History of Heraclius, from the end of the fifth century to 661 (trad. R. Bedrosian, New York, 1985).
- (de) E. Campagner, Eine jüdische Apokalypse des 7. Jahrhunderts? Kaiser Heraklius als Antichrist?, in Internet-Zeitschrift für Kulturwissenschaften 5 (2002) (PDF)