Honderdjarige Oorlog
Van Wikipedia
De Honderdjarige Oorlog is een lange serie conflicten afgewisseld met wapenstilstanden tussen de koningen van Engeland en Frankrijk. De term stamt uit de 19e eeuw. De duur van deze oorlog wordt meestal gerekend van 1337 tot 1453.
De Honderdjarige Oorlog viel in een periode van economische stagnatie in het laatmiddeleeuwse West-Europa en verergerde deze tot een algehele depressie. Tegelijk werd het gebied getroffen door de zwarte dood. Samen veroorzaakten deze factoren een ontvolking waarvan Europa pas in de 15e eeuw herstelde.
Inhoud |
[bewerk] De feodale achtergrond
De oorsprong van deze lange periode van strijd ligt in de innerlijke tegenstrijdigheden van het feodale stelsel die in die tijd in vele plaatsen in Europa aan het licht traden. In de vroegere Middeleeuwen was de macht vrijwel geheel bij de leenman komen liggen. Dit was vooral in Frankrijk bijzonder sterk het geval omdat de lenen – de hertogdommen, graafschappen, markiezaten enzovoort – daar groot genoeg waren om aparte rijkjes te vormen.
Door een proces van uithuwelijking afgewisseld met oorlogen was er allengs een lappendeken ontstaan waar de lenen in steeds minder handen terecht kwamen. Dit proces van "klontering" gebeurde vaak over de oude rijksgrenzen heen. Zo was de Engelse koning ook Hertog van Guyenne in Frankrijk en de Hertog van Bourgondië verwierf zowel het Graafschap Vlaanderen (een Frans leen) als Brabant en Holland (Duitse lenen).
De grootste tegenstrijdigheid daarbij was dat de koning van Engeland in zijn hoedanigheid van Hertog van Guyenne geacht werd de eed van trouw aan de Franse koning af te leggen. Bovendien konden de burgers van Guyenne bij een geschil met hun hertog een beroep doen op de Franse koning om tussenbeide te komen.
De koningen zelf deden ook driftig mee aan het klonteringsproces en aan het begin van de 14e eeuw was de koning van Frankrijk een bijzonder machtig man die hard bezig was de kleinere leenmannen het zwijgen op te leggen en eventueel hun gebieden af te pakken. Met een leenman die zelf ook koning was, was dat natuurlijk wat moeilijker.
[bewerk] De dynastieke achtergrond
Er ontstond echter in de jaren 1314–1328 een groot dynastiek probleem in Frankrijk. In 1314 stierf de machtige Franse koning Filips IV. Hij had drie zoons en een dochter Isabella. De laatste was getrouwd met Edward II van Engeland. Zij smeedde een complot met een zekere Mortimer om haar echtgenoot te vermoorden en regeerde daarna het land in naam van haar zoon, totdat deze (Edward III van Engeland) Mortimer liet ombrengen en zijn moeder liet verbannen. Tegelijkertijd stierven de drie broers van Edwards moeder één voor één zonder een mannelijke nakomeling na te laten. Eerst Lodewijk X (1316), daarna Filips V (1322) en tenslotte Karel IV op 1 februari 1328. Daarmee was het huis Capet in directe, mannelijke lijn uitgestorven. Hoewel er niet echt een wet was die vrouwelijke opvolging verbood (latere historici zouden een hele oude wet van de Franken, de Salische Wet uit de vergetelheid opduiken, maar dat was achteraf), zag Karel IV liever zijn neef van Valois op de troon dan de enige dochter van Lodewijk X, laat staan zijn zus of diens Engelse zoon Edward. Op zijn sterfbed vermaakte hij daarom zijn troon aan Filips van Valois.
[bewerk] De confiscatie van Guyenne
De beslissing om Filips van Valois tot koning Filips VI te kronen wordt algemeen aanvaard en zelfs Edward III buigt als Hertog van Guyenne zijn knie voor zijn nieuwe leenheer. Enige jaren later echter doen de burgers van Guyenne een beroep op Filips tussenbeide te komen als Edward te zware belastingen heft. Hij ziet in het conflict de langverwachte aanleiding om Edward III zijn titel van Hertog van Guyenne af te nemen. Deze is woedend en verklaart opeens dat hij en niet Filips de rechtmatige koning van Frankrijk is. Door velen wordt deze verklaring niet erg serieus genomen. Frankrijk wordt namelijk veel groter en machtiger geacht en heeft een succesvolle militaire traditie, terwijl het Engelse leger maar met moeite de Schotten de baas kan blijven.
[bewerk] Crécy en het verdrag van Brétigny
Op het slagveld van Crécy (1346) blijkt deze inschatting volledig mis. Vooral door de inzet van de oppermachtige Engelse boogschutters wordt de Franse koning verslagen. Met zijn zoon Jan II, die hem in 1350 opvolgt, loopt het in 1356 bij Poitiers nog slechter af: hij wordt zelfs gevangengenomen en sterft uiteindelijk in gevangenschap in Londen. Omdat zijn jongste zoon Filips hem lijfelijk op het slagveld beschermt, beloont hij hem voor zijn dood met Bourgondië. Dit is een zeer uitzonderlijke daad – sinds generaties is het immers politiek om lenen te verzamelen, niet uit te geven – en hoewel goed bedoeld, zal dit later funeste politieke gevolgen hebben.
Ondertussen strijdt in het verre Bretagne een herenboer met een kleine groep guerrilla's tegen de Engelsen. Deze herenboer, Bertrand Du Guesclin, blonk in 1357 uit door de Engelse belegering van Rennes deze stad te verdedigen. Aanvankelijk streed hij slechts voor een onafhankelijk Bretagne, later trad hij in dienst van de Fransen, die zijn kwaliteiten goed konden gebruiken.
De Engelse koning Edward deed ten slotte een poging om Frankrijk in een keer op de knieën te krijgen. Hij zette een enorm leger aan land in Calais, en liet dit naar Reims opmarcheren. Daar hoopte hij tot koning te worden gekroond. De onderneming werd een mislukking, maar bracht de balans tussen beide zijden zodanig terug dat er weer over vrede gepraat kon worden. In 1360 werd de Vrede van Bretigny gesloten. Frankrijk moest heel Aquitanie afstaan, en de Engelsen gaven (voorlopig) hun rechten op de Franse troon op.
[bewerk] Karel V de Wijze
Jans oudste zoon Karel V – zelf nog erg jong – krijgt te maken met allerlei bijverschijnselen van de oorlog: het volk komt in opstand omdat zij de klappen moeten opvangen en hun feodale meesters niet in staat zijn of gewoon geen interesse hebben om hen tegen de plunderingen en brandschattingen te beschermen. Hij moet het Verdrag van Brétigny tekenen waarbij een groot deel van Zuid-Frankrijk (Aquitanië) in handen van Edward III en zijn zoon, Edward de Zwarte Prins, valt.
Karel V ontpopt zich echter als een kundige tegenspeler. Via zijn generaals brengt hij de Engelsen zware klappen toe. Bertrand du Guesclin weet de plunderende huurlingen in te huren voor een veldtocht naar Spanje, waar hij de pro-Engelse Pedro de Wrede van de troon stoot. Deze laatste krijgt hulp van de Engelsen, maar wordt ten slotte te Montiel in 1367 definitief verslagen. Zijn halfbroer Enrique van Trastamare laat zich tot koning kronen, terwijl hij Pedro met behulp van Du Guesclin laat vermoorden. Nu heeft Frankrijk een bondgenoot in het zuiden.
Karel richt zich vervolgens naar het zuidwesten, en in 1369 neemt hij Aquitanië weer in beslag. De Engelsen zijn weer min of meer bij af, hoewel ze inmiddels wel ook Kales (Calais) in handen hebben. In de zestien jaar van Karels regering verliezen de Engelsen bijna alles wat ze in 27 jaar hebben veroverd.
De Zwarte Prins sterft vóór zijn vaders dood en zo komt diens kleinzoon Richard II in Engeland (en de Franse bezittingen) op de troon. Richard wil eigenlijk wel van de oorlog af en het komt bijna tot vrede, maar de oorlogspartij in Engeland is inmiddels erg machtig geworden. Op avontuur gaan in Frankrijk was namelijk voor vele Engelsen dé manier geworden om er beter op te worden. Er waren door plundering schatten verzameld. De oorlogspartij weet in 1399 Richard van de troon te stoten en daarmee worden de Plantagenets vervangen door een zijtak, de Lancasters. Hoewel zij nauwelijks een legitieme claim op de Engelse troon hebben – later zouden daar de Rozenoorlogen door ontstaan – beweren zij wel degelijk ook de legitieme koningen van Frankrijk te zijn.
[bewerk] De Franse burgeroorlog
Karel V's zoon Karel VI is aanvankelijk geen slechte opvolger, maar in 1392 wordt hij krankzinnig. Dit brengt de Bourgondische tijdbom van zijn grootvader Jan II tot ontploffing. Er ontstaat in de familie Valois grote onenigheid over wie nu Frankrijk moet regeren. Er zijn twee kampen: de Bourgondiërs en de Armagnacs. Allengs ontaardt deze twist in moordpartijen en uiteindelijk burgeroorlog.
In Engeland is de troon van de Lancasterkoning Hendrik IV allengs juist wat steviger geworden en zijn zoon Hendrik V besluit om op oorlogspad te gaan in Frankrijk. In 1415 valt Hendrik V Normandië binnen en boekt een klinkende overwinning bij Azincourt. Hiermee begint hij een onstuitbare opmars die uitmondt in onderhandelingen met koningin Isabeau, die (met Bourgondische steun) in naam van haar krankzinnige echtgenoot het Verdrag van Troyes met hem sluit. Ze verklaart haar eigen zoon, de kroonprins die met de Armagnacs heult, tot bastaard en huwelijkt haar dochter aan Hendrik uit. Hendrik en Catherine worden tot erfgenamen van Frankrijk uitgeroepen en daarmee lijkt het lot van Frankrijk beslist. Catherine schenkt het leven aan een zoon (Hendrik VI), maar dan sterft Hendrik V plotseling. Zijn broer Bedford zet de strijd in naam van Hendrik VI – die nog een baby is – voort, aanvankelijk met veel succes. Hendrik VI wordt zelfs in Parijs tot koning van Frankrijk gekroond nadat zijn krankzinnige en verwaarloosde grootvader overlijdt.
[bewerk] De afloop
Voor de Franse bevolking is de ellende bijzonder groot. Iedere militaire actie gaat gepaard met plundering, verkrachting, roof, moord en zelfs als er geen gevechten geleverd worden zijn er de eindeloze belastingen om de oorlogen te kunnen bekostigen. Het maatschappelijk stelsel kraakt in zijn voegen en de waarden van eer en trouw aan de vorst hebben hun geloofwaardigheid volledig verloren. Dat geldt ook voor de kerk. De paus was tot 1377 min of meer de gevangene van de Franse koning, maar daarna ontstaat er schisma na schisma. Er zijn na het concilie van Pisa zelfs drie pausen, die alle drie beweren dat hellevuur het lot is van degene die in de verkeerde paus gelooft. In dit klimaat komt Jeanne d'Arc naar voren, een eenvoudig boerenmeisje dat stemmen hoort. Zij weet een geheel nieuw element in te brengen in de politiek en op het slagveld. De strijd verschuift van een twist over feodale rechten naar een nationale bevrijding. Dit brengt een totaal onverwachte ommekeer. Zelfs de Dauphin Karel VII, tot bastaard verklaard en niet meer in zijn eigen zaak gelovend, komt weer tot actie, hoewel hij het nieuwe van de situatie ook wel met enige zorgen beziet. Door Jeannes toedoen wordt hij toch in Reims – midden in vijandelijk gebied – gekroond. Hoewel Jeanne daarna gevangen genomen wordt door de Godons en als heks verbrand is de opmars van Karel VII niet meer te stuiten.
In de jaren 1450 tot 1453 weet de inmiddels energieke koning voorgoed af te rekenen met de Engelsen. Zij verliezen alles, behalve Kales (Calais). Voor een groot deel is dat te danken aan de modernisering van het Franse leger. Daar werkt men nu met kanonnen en hoewel die al aan het begin van deze lange strijd op het slagveld verschenen waren, zijn ze nu de Engelse boogschutters meer dan de baas.
[bewerk] Gerelateerde onderwerpen