Geleedpotigen
Van Wikipedia
Geleedpotigen | |||
---|---|---|---|
Ocypode quadrata |
|||
Taxonomische indeling | |||
|
|||
Stam | |||
Arthropoda |
Geleedpotigen (Arthropoda) zijn dieren met een uitwendig skelet van chitine, eventueel versterkt met calciumcarbonaat, waarvan de poten een aantal gewrichten hebben. Hun lichaam is gesegmenteerd, waarbij verschillende ondergroeperingen kunnen zijn ontstaan (tagmosis, versmelting/samengroeiing van een aantal segmenten), bv. bij spinnen in een kopborststuk en achterlijf, bij insecten in een kop, borststuk en achterlijf). Ze vormen de grootste stam van het dierenrijk en komen in alle leefomgevingen (land, zoetwater, zout water) voor. De insecten alleen al tellen inclusief niet-ontdekte soorten ongeveer 5-8 miljoen soorten, en volgens sommige theorieën wel 30 miljoen, maar voor 1980 waren er slechts 200.000 soorten beschreven. Kreeften, krabben, insecten, spinnen, schorpioenen, en zeepokken behoren ook tot de Arthropoda. Ongeveer 4 van iedere 5 diersoorten op aarde zijn geleedpotigen.
Inhoud |
[bewerk] Vier groepen
De geleedpotigen worden in vier groepen (onderstammen) ingedeeld. De groepen onderscheiden zich in diverse morfologische kenmerken van elkaar. Belangrijke punten zijn de vergroeiingen van de segmenten (tagmosis) en de aan- of afwezigheid van bepaalde ledematen aan de segmenten. Een oersegment van een geleedpotige heeft 2 paar ledematen. Het bovenste paar heeft de functie van een kieuw en is geveerd, het onderste paar wordt gebruikt om op te lopen. In veel gevallen is slechts één van de twee paar ledematen per segment aanwezig. De ledematen kunnen ook van functie zijn veranderd tot voelsprieten (antennes), vleugels of monddelen.
- Uniramia of Tracheata. Dit is de grootste groep met de zespotigen (Hexapoda, met o.a. de insecten en de springstaarten) en de duizendpotigen (Myriapoda).
In deze groep heeft elk segment het bovenste paar ledematen verloren. Alle uitsteeksels (vleugels, antennes, poten) zijn ontstaan uit het onderste paar ledematen van een segment. De ademhaling gebeurt in deze groep door tracheeën: een inwendig buizenstelsel dat in contact staat met het externe milieu.
- Chelicerata. In deze groep vallen de Spinachtigen (Arachnida, met o.a. schorpioen, hooiwagens, vogelspin, teek, mijt), de Merostomata (o.a. degenkrabben) en de zeespinnen (Pycnogonida).
In deze groep hebben de voorste segmenten alleen de onderste ledematen behouden. Meestal gaat het om de voorste zes segmenten, waarvan het eerste (de chelicerae) de monddelen vormt, het tweede paar is omgevormd tot antennes en de overige vier paar zijn poten. Dieren uit deze groep hebben dus meestal acht poten. De achterste segmenten hebben alleen de bovenste ledematen behouden en hebben een functie voor de ademhaling. Bij spinnen vormen ze de boeklong.
- Crustacea (of Kreeftachtigen met o.a. kreeften, garnalen, watervlooien, pissebedden, vlokreeftjes).
Deze groep wordt gekenmerkt door vijf paar uitsteeksels op de kop. De eerste twee paar zijn antennes en de laatste drie paar vormen de monddelen. De segmenten van het achterlijf hebben over het algemeen nog twee paar ledematen behouden.
Kreeftachtigen worden ook wel schaaldieren genoemd en komen vooral voor in water en voeden zich met plantaardige en dierlijk plankton, kleine voedseldeeltjes uit het bodemslik tot wieren , vruchten en groter dood of levend voedsel.
- Trilobita (of Trilobieten).
De trilobieten zijn een uitgestorven groep waarvan veel fossielen bekend zijn. De groep was al bekend in het Cambrium.
De kop van trilobieten heeft vier paar uitsteeksels, het voorste paar als antenne en drie paar monddelen. De overige segmenten hebben elk nog twee paar ledematen.
Er zijn wel eens voorstellen gedaan dat deze groepen geen gemeenschappelijke voorouder hebben gehad en dus onafhankelijk van elkaar zijn ontstaan. De overwegende opinie bij onderzoekers is echter dat de geleedpotigen evolutionair gezien één groep vormen.
[bewerk] Fossiele buitenbeentjes
In de jaren '70 werden de uit het Cambrium afkomstige fossielen van de Burgess shale nauwkeurig bestudeerd. Het meest voorkomende fossiel in de Burgess shale is Marella, dat eerder werd ingedeeld bij de trilobieten. Het bleek echter dat Marella in geen van de vier bekende groepen kon worden ondergebracht: Marella heeft twee paar uitsteeksels aan de kop, beide voor de mond geplaatst. Ook veel andere fossiele geleedpotigen uit de Burgess shale konden niet worden ingedeeld in de bekende vier groepen, zoals Yohoia, Burgessia en Branchiocaris.