Arthur Seyss-Inquart
Van Wikipedia
Arthur Seyss-Inquart (Duits: Seyß-Inquart) (Stannern (het huidige Stonařov, zuidelijk van Jihlava), Moravië (tegenwoordig Tsjechië), 22 juli 1892 – Neurenberg, 16 oktober 1946) was een Oostenrijks jurist en politicus die in het begin tot de gematigde vleugel behoorde van de Oostenrijkse nazi's.
Hij studeerde rechten; zijn eindexamen deed hij in 1917. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vocht hij als militair van het Oostenrijks-Hongaarse leger in Rusland, Roemenië en Italië. In de jaren twintig en dertig was hij werkzaam als advocaat. Vanaf 1931 maakte hij deel uit van nazistische Oostenrijkse groeperingen. In 1934 begon zijn politieke loopbaan toen hij lid werd van het kabinet van Engelbert Dollfuss. In 1938 werd hij door toedoen van de Duitse dictator Adolf Hitler minister van binnenlandse zaken in het kabinet van Kurt Schuschnigg.
In datzelfde jaar speelde hij een belangrijke rol bij de aansluiting (de zogeheten Anschluss) van Oostenrijk bij Duitsland. Onder dwang en dreiging benoemde president Miklas hem tot bondskanselier, waarna hij de Duitse troepen binnenliet. Hitler benoemde hem vervolgens tot rijksstadhouder wat hij bleef tot 1940. In dat jaar werd hij rijkscommissaris van het door de Duitsers bezette Nederland.
Seyss-Inquart kreeg in Nederland al snel een bijnaam: Zes-en-een-kwart (hij liep mank). Eerst probeerde hij met zachte hand de Nederlanders voor het nationaalsocialisme te winnen. Maar na de Februaristaking in 1941 werd de onderdrukking sterk opgevoerd. Toen de oorlog langzamerhand verloren was, trad hij steeds harder op tegen het verzet. Verschillende keren heeft hij wel geprobeerd om harde maatregelen van de SS uit te stellen of helemaal te voorkomen.
Hij was verantwoordelijk voor de deportatie van meer dan honderdduizend Joden naar de concentratiekampen en vernietigingskampen. Hoewel hij wist van de massale Jodenvervolgingen, beweerde hij tijdens het Proces van Neurenberg dat als hij op de hoogte was gebracht van de vernietigingskampen, hij alles zou hebben gedaan om dit te voorkomen. Bij Himmler heeft hij verschillende keren geprobeerd een einde te maken aan de Jodenvervolgingen met als argument dat dit tijdens de oorlog alleen maar tot onnodige onrust leidde. Hij verzette zich niet daadwerkelijk tegen zijn superieuren.
Seyss-Inquart woonde tijdens zijn verblijf in Nederland op het landgoed Clingendael te Wassenaar. Toen de oorlog was verloren keerde Seyss-Inquart vanuit Flensburg waar hij met de Duitse regering van Admiraal Dönitz had overlegd per schip terug naar Nederland. Bij aankomst werd hij gearresteerd en wekenlang vastgehouden in de Twentse stad Delden.
In 1946 werd hij tijdens het Proces van Neurenberg ter dood veroordeeld wegens zijn misdaden tegen de menselijkheid. In zijn vlak voor zijn dood geschreven brieven aan zijn pater (Bruno Spitzl) legde de Katholieke Seyss-Inquart hier min of meer een bekentenis van af. Hij werd op 16 oktober 1946 te Neurenberg opgehangen. Zij as werd verstrooid in de rivier de Isar.
Voorganger: Kurt Schuschnigg |
Bondskanselier van Oostenrijk 1934–1938 |
Opvolger: Karl Renner (1945) |
Voorganger: Joachim von Ribbentrop |
Rijksminister van Buitenlandse Zaken van Duitsland 1945 |
Opvolger: Lutz Schwerin von Krosigk |
{{{afb_links}}} | Gedaagden in het proces van Neurenberg | {{{afb_rechts}}} | {{{afb_groot}}} |
---|---|---|---|
Martin Bormann - Karl Dönitz - Hans Frank - Wilhelm Frick - Hans Fritzsche - Walther Funk - Hermann Göring - Rudolf Hess - Alfred Jodl - Ernst Kaltenbrunner - Wilhelm Keitel - Gustav Krupp von Bohlen und Halbach - Robert Ley - Konstantin von Neurath - Franz von Papen - Erich Raeder - Joachim von Ribbentrop - Alfred Rosenberg - Fritz Sauckel - Hjalmar Schacht - Baldur von Schirach - Arthur Seyss-Inquart - Albert Speer - Julius Streicher |
Bronnen en referenties: |
|