Nederlands verzet in de Tweede Wereldoorlog
Van Wikipedia
Het Nederlands verzet in de Tweede Wereldoorlog [1] is de verzamelnaam voor alle personen en groepen die tijdens de Tweede Wereldoorlog weerstand boden aan de Duitse bezetting van Nederland (1940-1945).
![]() |
[bewerk] Voorgeschiedenis
Op de dag van de capitulatie (14 mei 1940) week de voltallige Nederlandse ministerraad uit naar Londen. Een dag eerder was Koningin Wilhelmina hen al voorgegaan. In eerste instantie kwam het gezag in handen te liggen van de Nederlandse bevelhebber, generaal Winkelman. Na een korte periode van militair gezag werd de opperste macht in Nederland overgenomen door de van oorsprong Oostenrijkse nationaalsocialist dr. Arthur Seyss-Inquart. Hitler benoemde hem tot Reichskommissar für die besetzten niederländische Gebiete (kortweg: Rijkscommissaris). Een nieuwe ministerraad werd niet aangesteld; de secretarissen-generaal behielden de leiding over hun departement. Zij waren nu verantwoording verschuldigd aan Seyss-Inquart. De bestaande lagere overheden bleven volledig intact. Het parlement werd buiten werking gesteld, of liever, als niet bestaand terzijde geschoven. Nederland was geen zelfstandige natie meer.
[bewerk] Het verzet
Al direct na de Duitse machtsovername waren er mensen die zich voornamen hiertegen weerstand te bieden. Met pamfletten werden de burgers opgeroepen het Duitse bewind niet te erkennen. Her en der werden plannen gesmeed om tot actie over te gaan. Uit krijgsgevangenschap teruggekeerde militairen namen met elkaar contact op.
Aanvankelijk was deze weerstand spontaan en (achteraf gezien) tamelijk naïef. Pas toen bleek dat de bezetter iedere vorm van protest met harde hand vervolgde, werd men voorzichtiger en gingen sommigen ondergronds. Het fusilleren van achttien gevangenen op 13 maart 1941 was een grote schok. Tegelijk bracht het ook meer mensen in het geweer.
De illegaliteit bracht mee dat de organisatie van het verzet vrij 'los' was, omdat het gevaarlijk was als persoonsnamen werden vastgelegd. Als zulke gegevens in Duitse handen vielen liep de gehele groep het risico te worden opgerold. Men nam een verzetsnaam aan; afspraken werden gecodeerd of uit het hoofd geleerd.
Niettemin ontstonden in de tweede helft van de oorlog landelijk gecoördineerde groepen zoals de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) en de aan haar gelieerde Landelijke Knokploegen (LKP). Ook de Ordedienst was een landelijke organisatie. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog werd een aantal verzetsgroepen verzameld in de Binnenlandse Strijdkrachten.
[bewerk] Acties
Acties van het verzet bestonden uit het hinderen van de vijand op allerlei manieren, zoals het saboteren van verbindingen en telefoonlijnen, het opblazen van spoorlijnen, aanslagen op bevolkingsregisters, het onder water zetten van overstroombaar gebied door het openzetten van sluizen en spionage.
Vaak was het verzet ook minder spectaculair. Zo moesten onderduikers verborgen gehouden en gevoed worden, hetgeen vervalsingswerk van het Persoonsbewijs, diverse Ausweise en de voorziening van bonkaarten vereiste. Vooral in de laatste jaren van de oorlog was het niet hebben van bonkaarten al bijna een doodvonnis omdat er zonder deze documenten geen voedsel te krijgen was. De LO organiseerde een landelijke 'beurs' voor het plaatsen van onderduikers en het verzamelen van adressen; de Knokploegen zorgden voor de papieren.
Ook het opvangen van geallieerde piloten die boven bezet gebied waren neergeschoten en het doorsluizen van deze mannen richting de Pyreneeën of Zwitserland was belangrijk en gevaarlijk werk. Dit staat bekend als pilotenhulp, hoewel het behalve hulp aan neergeschoten piloten vooral ook hulp aan gevluchte krijgsgevangenen betrof.
De Illegale pers speelde gedurende de hele oorlog een voorname rol, evenals het inzamelen en doorsluizen van informatie. Na het verbod op radio-bezit werden de illegale media nog belangrijker.
Naarmate de oorlog grimmiger werd, werden door leden van het verzet vaker aanslagen gepleegd op verraders of Duitse kopstukken.
[bewerk] Tegenactie
De Duitsers beschikten over een goed georganiseerd apparaat om verzet de kop in te drukken. Met name de Sicherheitsdienst was bijzonder efficiënt en dientengevolge gevreesd. Er kon voorts een beroep worden gedaan op de Grüne Polizei en de Wehrmacht.
Onder de eigen bevolking waren er mensen die de Duitse bezetter steunden. Sommigen drongen in opdracht van de Sicherheitsdienst het verzet binnen om vervolgens de verzetsstrijders aan de bezetter uit te leveren. Na de oorlog werden velen van hen dan ook als landverraders beschouwd en een aantal van hen is terechtgesteld. Velen daarvan (niet allen) waren lid van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB).
Het verzet kende eveneens dubbelspionnen: naar buiten toe NSB, in werkelijkheid verzet. Het was vaak allerminst duidelijk wie er 'goed' of 'fout' was. Zelfs bij de politie (traditioneel gezagsgetrouw) waren de verhoudingen niet helder. Er waren 'dienstkloppers', maar ook velen die een oogje toeknepen; sommige waren lid van de NSB maar anderen namen min of meer actief deel aan het verzet.
Ook vele onschuldige burgers werden het slachtoffer. Een berucht voorbeeld is de razzia in het dorpje Putten op de Veluwe. Daar zijn alle personen van het mannelijke geslacht weggevoerd en vermoord als wraak voor de 'toevalsaanslag' van het verzet op SS- und Polizeiführer Rauter. Enige malen zijn ook preventief gijzelaars genomen; een aantal van hen is terechtgesteld.
[bewerk] Betekenis
Voor het Duitse bezettingsapparaat betekende het verzet een belangrijke verborgen vijand die overal kon toeslaan. Het verzet werd dan ook door de bezetter met harde repressie beantwoord. De Wehrmacht had militaire rechtbanken, die veel verzetsstrijders hebben veroordeeld en terechtgesteld wegens sabotage. De Sicherheitsdienst stond onder rechtstreeks bevel van Heinrich Himmler en had geen rechtspraak nodig. Een nog veel groter aantal werd daarom zonder proces naar Duitse concentratiekampen weggevoerd.
Vanuit bezet Nederland bezien, was vermoedelijk de voornaamste betekenis, dat de bevolking een hart onder de riem werd gestoken. Het meeste verzetswerk was bij de Nederlandse regering in Londen niet eens bekend; omgekeerd kon zij geen leiding geven aan wat er in Nederland gebeurde, pas na de bevrijding van Zuid-Nederland veranderde dat. Spionage liep maar al te vaak mis (zie het Englandspiel) en sabotage was een druppel op een gloeiende plaat, en werd evenals liquidatie van tegenstanders, beantwoord met genadeloze represailles.
De hulp aan onderduikers bood wèl honderdduizenden uikomst, en hinderde bovendien de Duitse oorlogsindustrie door de velen die arbeidsdienst ontdoken. De grondige Duitse administratie werd geleidelijk aan, meer en meer ontwricht. Breed gedragen stakingen tenslotte, waren voor de nazi's een signaal dat zij niet hoefden te rekenen op steun voor hun 'Nieuwe Orde'.
[bewerk] Fasen in het verzet
In het eerste oorlogsjaar (mei 1940-februari 1941) heerste vrij algemeen het idee, dat het met de Duitse bezetting wel mee zou vallen. Die indruk werd zeker gestimuleerd door de strategie van Seyss-Inquart om Nederland door middel van een massage-politiek geleidelijk rijp te maken voor de nationaal-socialistische ideologie en opname in een Groot-Duits Rijk. Derhalve werd er na de capitulatie mondjesmaat verzet geboden. Er waren mensen die al voor de oorlog besloten hadden niets met totalitaire denkbeelden te maken te willen hebben, van links noch van rechts; de CPN, vrijwel dadelijk door de Duitsers verboden, riep haar leden op tot actief verzet; in de krantenwereld zagen velen zich genoodzaakt ondergronds te gaan vanwege de censuur die meteen werd ingesteld. Ook veel uit krijgsgevangenschap terugkerende militairen hielden het been stijf.
Helaas waren de methoden van deze eerste verzetsgroepen vaak nogal primitief - vrijwel niemand had enige ervaring. Groepen als de Geuzen en de Oranjewacht werden opgerold voordat ze actie hadden kunnen ondernemen; velen werden ter dood veroordeeld. Slechts enkele als de Oranje-Vrijbuiters, CS-6 en de groep-Dobbe hielden het langer vol. Ook het zogeheten Militair Comité van de CPN bleef actief ondanks zware vervolging.
Na de Februaristaking van 1941 en vooral na de April-meistaking van 1943 werd het verzet intensiever. Er namen meer mensen aan deel, en tegelijk werd de druk om zich hechter te organiseren groter. De repressie van de Joden was een belangrijke factor (alle Joden moesten zich vanaf januari 1941 laten registreren); de Joden-deportaties namen begin 1943 een aanvang. Ook de maatregelen om Nederlanders in Duitsland voor de oorlogsindustrie te laten werken, werden sterk opgevoerd. Tevens werden oud-militairen onder druk van de actuele oorlogsgebeurtenissen aan het Oostfront in krijgsgevangenschap teruggevoerd.
Al deze maatregelen tezamen zorgden voor een enorme toename van het aantal onderduikers dat hulp nodig had; velen gingen ook actief in het verzet. De LO en LKP begonnen zich landelijk te organiseren. Van nu af kwam ook meer contact tot stand met de Nederlandse regering in Londen.
De laatste verzetsfase treedt in na de landing in Normandië en met name na de bevrijding vcan Zuid-Nederland. De bestaande verzetsgroepen, met name de LKP, de OD en de Raad van Verzet worden nu gebundeld in de paramilitaire Binnenlandse Strijdkrachten onder leiding van Prins Bernhard. Zij krijgen onder meer opdracht de spoorwegen te saboteren ten dienste van de oprukkende Geallieerden.
[bewerk] Belangrijke gebeurtenissen
[bewerk] Bekende Nederlandse verzetsstrijders
- Willem Arondeus
- Frieda Belinfante
- Henk Das
- Jos Gemmeke
- Erik Hazelhoff Roelfzema, schuilnaam 'Soldaat van Oranje'
- Jan van Hoof
- Peter van den Hurk (verzetsstrijder)
- Bernardus IJzerdraat
- Helena Kuipers-Rietberg
- Allard Oosterhuis, codenaam 'Zwaantje'
- De gebroeders Marinus en Johannes Post
- Jan de Rooy
- Willem Ruys
- Hannie Schaft, bijgenaamd 'het meisje met het rode haar'
- Albert van Spijker
- Gerrit van der Veen
- zie ook de lijst bij: Verzetskruis
[bewerk] Organisaties
- De Geuzen
- Groep André
- Marx-Lenin-Luxemburg-front
- De Vonk
- Oranje Vrijbuiters
- Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers
- Ordedienst
- Raad van Verzet
- Binnenlandse Strijdkrachten
- PBC
- Nederlandse Volksmilitie
[bewerk] Knokploegen
Het begrip Knokploeg was in eerst instantie bij de politie en de Sicherheitsdienst onbekend. De eerste keer dat ze het begrip tegen kwamen, was in de papieren die ze op 17 oktober 1942 bij een huiszoeking vonden bij Sally Dormits, de leider van een grote zeer militante joods-communistische verzetsgroep in Rotterdam genaamd Nederlandse Volksmilitie (NVM).
De Landelijke Knokploegen waren een tak van de Landelijke Onderduikorganisaties (zie hieronder), hoewel ze onafhankelijk zijn ontstaan.
De onderduikorganisaties hadden dringend behoefte aan distributiebonnen, persoonsbewijzen en dergelijke, om hun protégés te beschermen. De Knokploegen zorgden hiervoor door overvallen ('kraken') op distributiekantoren, GAB's en bevolkingsregisters. Bekend zijn bijvoorbeeld de Tilburgse zegeltjeskraak in januari 1944, de overval op drukkerij Hoitsema in Groningen (buit: 131.000 bonkaarten) en de overval op het distributiekantoor van Joure door de Groep-Dobbe.
Mettertijd werden de Knokploegen ook bekend door overvallen op gevangenissen om medestrijders te bevrijden (zie bijvoorbeeld de Overval op het Huis van Bewaring) en liquidaties van verraders.
De landelijke coördinatie was in handen van onder meer Leendert Valstar en Izaak van der Horst.
- Landelijke Knokploegen (LKP)
- Westlandse knokploeg (overval Delft)
- KP-Soest (Tilburgse kraak o.l.v. Johannes van Zanten)
- KP-Meppel
- KP-Ommen (o.l.v. Jan Houtman)
- Friese knokploegen
- KP-Groningen (Groningse kraak)
- KP-Zeeland
- Groep-Dobbe
- KP-Helden (Wiel Houwen)
[bewerk] Onderduikersorganisaties
Het belang van onderduikorganisties werd vooral duidelijk na enkele maatregelen van de Duitsers tussen eind 1942 en begin 1943, toen de Duitse repressie zich zichtbaar verhardde. Dit gaat vooral om:
- versterkte repressie tegen de Joden;
- nieuwe maatregelen inzake de arbeidsinzet;
- terugvoering van Nederlandse militairen in krijgsgevangenschap.
Tezamen leidden deze maatregelen tot de stakingsgolf van April-Mei 1943.
[bewerk] Illegale pers
Vrijwel onmiddellijk na de capitulatie ontstond in de bezetting de Illegale pers. Omdat de bestaande pers, het ANP voorop, werd gelijkgeschakeld, moesten bestaande kranten en radio-omroepen zich houden aan wat door de bezetter werd toegestaan. Over de geschiedenis, zie het artikel Illegale pers. Illegale kranten:
[bewerk] Spionage
[bewerk] Koeriers en koeriersdiensten
Koeriers en koeriersters werkten in alle delen van het land en in alle geledingen. Veel grotere organisaties hadden hun eigen koeriersdiensten. Voor de illegale kranten was een distributie-apparaat van levensbelang.
[bewerk] Fotografie en film
[bewerk] Studentenverzet
[bewerk] Kunstenaars
De kunstenaars [2] kwamen in het geweer, toen voorbereidingen werden getroffen om een Nederlandse Kultuurkamer op te richten. Hierbij moet worden vermeld dat in de loop van 1941 Joden stukje bij beetje uit het artistieke leven werden geweerd. Vóór de instelling van de Kultuurkamer werd een comité gevormd uit alle disciplines om hiertegen te protesteren; de beeldhouwer Gerrit van der Veen was er lid van. Met name onder toneelkunstenaars was veel verzet tegen aanmelding; slechts 10 procent was bereid te tekenen. Hierop werden de directies van de grote gezelschappen onder zware druk gezet; een aantal mensen werd gearresteerd. Enkele gezelschappen - en verschillende orkesten - besloten hierop door te spelen. Voor de mensen die geweigerd hadden werd een geldelijk steunfonds in het leven geroepen. Bij de individuele kunsten was het verzet tegen toetreding tot de Kultuurkamer minder algemeen, zij het dat schrijvers met andere inkomsten eerder geneigd waren hun beroep op te geven. In de rest van de oorlog was van georganiseerd verzet in kunstenaarskringen geen sprake.
[bewerk] Externe link
- Zij kozen voor verzet: website over enkele verzetsstrijders die begraven zijn op de Eerebegraafplaats Bloemendaal
- Kamp Vught
[bewerk] Noten
- ↑ Voor dit artikel is hoofdzakelijk gebruik gemaakt van Dr. L. de Jong (1969-1982), Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog deel 4-7 en 10, Staatsuitgeverij, Den Haag. Veel van onderstaande informatie is passim ontleend en omgewerkt, daarom niet per pagina verantwoord.
- ↑ Dr. L. de Jong, Ibid., deel 5-2 p. 724 e.v.
{{{afb_links}}} | Zie ook | {{{afb_rechts}}} |
---|---|---|
Tweede Wereldoorlog - Nederland in WO2 - België in WO2 - Nazi-Duitsland |