Technologie
Van Wikipedia
Portaal Wetenschap & Technologie |
Technologie (Grieks: τεχνολογια < τεχνη "vakmanschap" + λογος "woord, betekenis" + achtervoegsel ια) is het op systematische manier toepassen van nieuwe natuurwetenschappelijke of andere georganiseerde kennis ten behoeve van praktische doeleinden.
Technologie is een zeer wijds begrip waarvoor vele definities denkbaar zijn. De reden hiervoor is dat "technologie" een term is die op zeer vele, verschillende manieren gebruikt wordt. Technologie is een ietwat vaag begrip dat een omschrijving geeft van een idee -- maar de omschrijving is steeds net iets anders, afhankelijk van de manier waarop je tegen technologie aankijkt.
Algemeen aan het idee van technologie en de verschillende visies op die term is dat technologie iets te maken heeft met het produceren van nieuwe, vernuftige, innovatieve dingen. Veel mensen stellen "technologie" in hun geest gelijk aan "high-tech", computer-achtige apparaten met chips, flitsende lampjes en dergelijke. Iets waar knappe koppen aan gewerkt hebben.
Op deze visie is de bovenstaande definitie van "technologie" gebaseerd: het op systematische manier toepassen van nieuwe, natuurwetenschappelijke of andere georganiseerde kennis ten behoeve van praktische doeleinden. De wetenschap heeft ontdekt dat elektrische stromen een magnetische flux kunnen veroorzaken en dat flux een tegenflux veroorzaakt. Technologie bestaat eruit te bedenken dat een dergelijk mechanisme gebruikt kan worden om met elektriciteit een staafje rond te laten draaien. Technologie bestaat eruit te bedenken hoe zo'n staafje en zo'n apparaat te bouwen, hoe er veilige mesjes aan te bevestigen. Het resultaat is een stuk techniek: een elektrisch scheerapparaat.
De visie op de technologie die uit deze definitie spreekt, komt overeen met de gevoelsmatige definite die hierboven beschreven is: technologie maakt gebruik van wetenschappelijke kennis en kunde om iets te bereiken. Maar technologie is geen pure wetenschap, technologie is wetenschap gericht op een specifiek doel -- het verwezenlijken van een vooropgesteld doel, het bouwen van een specifiek apparaat, mechanisme of wat dies meer zij. Technologie is het omzetten van harde, exacte wetenschap in techniek.
Als we technologie zien als het opbouwen van een stuk techniek uit wetenschap, dan is de stap snel gemaakt om technologie ook te beschouwen als het geheel van processen die techniek voortbrengen uit kennis. Economen spreken ook wel van technologie, en daarmee bedoelen ze de stand van onze kennis om nieuwe producten te kunnen maken. Ook politici gebruiken deze term. Sterker nog, een politicus die standvastig, zonder uitzondering, probeert te besturen aan de hand van regels en het toepassen van algemene kennis op specifieke situaties wordt ook wel een technocraat genoemd.
Van Dale zegt over technologie het volgende: tech·no·lo·gie (de ~ (v.), ~ën)
- leer van de handelingen waardoor de mens de voortbrengselen van de natuur tot stoffen verwerkt tot bevrediging van zijn behoeften
- systematische toepassing van een wetenschap in de techniek[1]
Deze eerste definitie voegt weer een andere dimensie toe aan ons begrip van de technologie: technologie wordt niet alleen gedreven door wetenschappelijke kennis, maar ook door de behoeften van de mens. Technologie is geen eenrichtingsverkeer -- het is niet alleen zo dat de wetenschap iets ontdekt en dat een slimme jongen die een gat in de markt ziet de nieuwe kennis gebruikt om er geld uit te slaan. De mens vraagt ook om nieuwe zaken, al naar gelang de behoefte eraan bestaat. En niet alleen maar om het omzetten van bestaande kennis in techniek; onderzoek om de wetenschappelijke kennis uit te breiden wordt ook gedreven door menselijke vraag naar bepaalde uitbreidingen in de wetenschappelijke kennis die weer nieuwe, gewenste technieken mogelijk maken. Mogelijk zelfs door het proces van wetenschap naar product uit te breiden: de menselijke vraag drijft de wetenschap, de technologie en de techniek die eruit voortvloeit.
Door groei van menselijke kennis en toepassing van die kennis, leven mensen langer. En hoe meer mensen weten en kunnen, hoe meer ze willen. Mensen weten dat het hart de mens in leven houdt. En als het hart niet meer werkt, dan willen mensen een vervangend hart kunnen krijgen om in leven te blijven. En kan het niet alijd via transplantatie, dan willen mensen een kunsthart. En als het niet aan het hart ligt, dan is het wel wat anders. Mensen willen niet alleen oud worden en blijven leven, mensen willen ook levendig blijven. Dus zijn de knieën of heupen versleten, dan willen mensen kunstgewrichten. Of een rollator om ze te ondersteunen. De mens levert de vraag waaraan de technologie wil voldoen. Desnoods door de wetenschap in te schakelen om de gaten op te vullen die de bestaande technologie niet kan overbruggen.
Maar een nog bredere definitie is ook mogelijk. Zo kan technologie bijvoorbeeld ook gedefinieerd worden als het geheel van processen ten behoeve van het voortbrengen van producten en diensten dat de maatschappij ter beschikking staat. Deze definitie is een uitbreiding op de eerdere: de technologie bedient niet alleen de mens als individu (of groep van individuen). De technologie bedient daarentegen ook de maatschappij als geheel. En niet alleen dat, maar de maatschappij als geheel stelt vragen aan en over de technologie en de achterliggende wetenschap. Sterker nog, de maatschappij vormt gedeeltelijk de wetenschap en technologie -- en zij vormen weer gedeeltelijk de maatschappij.
In het begin van de 17e eeuw was voor een Eindhovenaar de stad Groningen ver weg. En de maan, daar kon je niet naartoe. In het begin van de 21ste eeuw is de maan ver weg en Groningen 3 uur rijden met de auto of de trein. Of een halve seconde voor een telefoontje of een e-mail. In de maatschappij van de 17e eeuw bestond de behoefte om de afstand van Eindhoven naar Groningen overbrugbaarder te maken. In de maatschappij van de 21ste eeuw is de afstand overbrugbaar en is, als resultaat daarvan, de maatschappij sterk veranderd. Groningen was een vreemd land voor een Eindhovenaar, maar tegenwoordig kan een Groninger onmiddellijk weten wat er in Eindhoven speelt. De maatschappij is door de technologie veel nauwer geworden. En niet alleen tussen Eindhoven en Groningen, maar ook tussen Eindhoven en New York.
Door de technologie is zelfs de aard van de maatschappij veranderd. Verhuisde iemand vroeger van Eindhoven naar Groningen, dan begon hij met zijn familie een heel nieuw leven en zei hij het oude vaarwel. Tegenwoordig kan iemand dezelfde afstand overbruggen en tegelijkertijd zijn oude kennissenkring, relaties en cultuur behouden: cultuur, afkomst en menselijke interactie zijn niet langer gebonden aan plaats, tijd of afstand. Iemand is niet alleen maar Groninger of Eindhovenaar; iemand is Groninger, fan van PSV, moslim en werknemer van een Italiaans bedrijf allemaal tegelijkertijd, omdat technologie het mogelijk heeft gemaakt zoveel tegelijkertijd te zijn.
Inhoud |
[bewerk] Technologie en haar context
[bewerk] Technologie versus wetenschap
Zoals in de vorige sectie besproken, is een belangrijk verschil (misschien wel het definiërende verschil) tussen technologie en wetenschap dat technologie in tegensteling tot wetenschap niet kan bestaan zonder een context. Wetenschap houdt zich ermee bezig een gebied van kennis te bestuderen en wetenschap is in principe het vergaren van kennis om wille van kennis. Technologie is meer dan dat. Aan technologie zit een wetenschappelijke kant, maar technologie wordt ook gedefinieerd door het gebruik en de gebruikers van opgedane kennis -- door een omgeving die profijt heeft van het gebruik van die kennis en die erdoor beïnvloed wordt.
[bewerk] Technologie gedreven door de maatschappij
Zoals eerder opgemerkt is het bestaansrecht van de technologie erop gebaseerd dat er mensen zijn (individueel of in groepen) die profijt willen hebben van opgedane, wetenschappelijke kennis.
Een direct, praktisch gevolg van dit feit is dat technologie zich het snelst ontwikkelt daar waar relatief veel mensen dicht op elkaar wonen. Waar mensen wonen, daar is de plaats waar vragen gesteld worden, noodzaken duidelijk worden -- en die vragen opgemerkt worden en beantwoord worden door mensen die daartoe in staat zijn. Technologie is een gevolg van behoefte, maar ook van het aanwezig zijn van mensen die in die behoefte kunnen voorzien. En de kans op die combinatie wordt groter naarmate mensen dichter op elkaar gaan wonen. Er is een direct verband tussen verstedelijking en technologische vooruitgang. Sterke, technologische ontwikkeling is een kenmerk van de het volk dat een samenleving is geworden, dat niet langer uit jagers en verzamelaars bestaat maar langere tijd op een plek is blijven wonen.
Tegelijkertijd maakt technologie het een maatschappij vaak mogelijk om zichzelf uit te breiden. Vormt een samenleving zich vaak uit de noodzaak om samen sterk te staan, een verdediging tegen de elementen te hebben die bestaat uit grote aantallen verenigd tot een groep, technologie maakt het een samenleving vaak mogelijk om het leven te vergemakkelijken, veraangenamen. Uiteindelijk kan technologie het zelfs mogelijk maken voor leden van een samenleving om de centrale woonkern van de samenleving te verlaten en toch onderdeel van de maatschappij te blijven. Paradoxaal genoeg kan technologie ertoe leiden dat de samenleving -- de mensen die samen gingen wonen ter onderlinge verdediging en ondersteuning -- niet meer samenleeft.
[bewerk] Technologie bekritiseerd door de maatschappij
Vrijwel iedere belangrijke technologische ontwikkeling -- zeker de ontwikkelingen die een enorme impact gehad hebben op de maatschappij -- is het mikpunt geweest van felle kritiek.
Tijdens de industriële revolutie zorgden technologische ontwikkelingen ervoor dat mensen massaal de beschikking kregen over modernere goederen, kleding en dergelijke. Onder invloed van de opkomende industrie trokken grote delen van de bevolkingen van verschillende landen naar de steden, vonden werk in fabrieken en waren minder afhankelijk van weer, de goede wil van edelen en bescherming tegen rovers door derden om te overleven. Tegelijkertijd leefden mensen generaties lang in armoedige omstandigheden totdat sociologische veranderingen de toegang tot de producten van technologie (zowel de goederen als de rijkdom) gelijkelijker verdeelden.
In moderner tijden slaagden technologische ontwikkelingen erin om de mens een duidelijker en sneller inzicht te geven in de wereld om hem heen en om in contact te treden met anderen. De uitvinding van auto en vliegtuig maakten de mens mobiel, de telefoon maakte hem bereikbaar. Maar met voertuigen kwam vervuiling, met makkelijke communicatie de (werk)stress en de zucht naar rust in het leven.
Dergelijke kritiek is kenmerkend voor de technologie die ingebed is in de maatschappij. Het kan opgevat worden als een teken dat een technologische ontwikkeling erin geslaagd is om de menselijke ontwikkeling (of mogelijk zijn onafhankelijkheid van de natuur, zijn mogelijkheid om zijn eigen lot te bepalen en niet een speelbal te zijn van alles wat er op hem afkomt) een stap verder te helpen en dat mensen de nieuwe situatie gewend zijn en "verveeld" beginnen te raken. Dat laatste moet niet noodzakelijkerwijs gezien worden als iets slechts. Kritiek is een drijfveer van en voor de technologie, een aanleiding voor de technologie als proces om zich aan te passen aan de nieuwe maatschappij en een nieuwe manier van doen te ontwikkelen. En om zo de cyclus van wederzijdse beïnvloeding van maatschappij en technologie opnieuw te beginnen.
[bewerk] Geschiedenis
Hoewel sommige diersoorten ook wel werktuigen als stokjes en stenen gebruiken, is het begrip technologie aan de menselijke cultuur gekoppeld. Het gebruik van technologie zoals vuur en bewerkte stenen onderscheidt de mens van de (overige) dieren.
De technologische groei van de mensheid is nauw verwant met het verloop van de geschiedenis. Ging technologische ontwikkeling in het begin nog langzaam, tegenwoordig gaan de ontwikkelingen razendsnel. De band tussen technologie en de ontwikkeling van de maatschappij is niet alleen innig en wederzijds versterkend, maar ook wederzijds versnellend.
[bewerk] Prehistorie en vroege historie

Vanuit archeologische vondsten kan men reconstrueren hoe de stand van de technologie was. De indeling van Steentijd, bronstijd en ijzertijd is gebaseerd op de technologie die onze voorouders kenmerkte.
Uit de archeologische vondsten van prehistorische technologie en maatschappij kan worden opgemaakt dat technologie en maatschappij al vroeg hand in hand gingen. Technologische ontwikkelingen legden de basis voor het ontstaan van de hedendaagse maatschappij -- dit ondanks het feit dat "ouderwetse" techniek vaak afgedaan wordt als "afkomstig uit het Stenen Tijdperk".
De ontwikkeling van landbouw in de gouden sikkel in het Midden-Oosten zo'n 10.000 jaar geleden was een technologische doorbraak die het leven van de mens ingrijpend veranderde. Niet langer waren mensen jagers en verzamelaars met een zwervend bestaan, maar konden zij zich op een vaste plaats vestigen. Het feit dat de mens niet langer afhankelijk was van de toevallige beschikbaarheid van prooi of vruchten, niet langer totaal overvallen kon worden door slecht weer of wilde beesten, zorgden voor grote veranderingen in het menselijk bestaan. Betrouwbaardere bronnen van voeding maakten dat mensen langer leefden. Ontwikkeling van steeds betere hulpmiddelen maakten dat meer land ontgonnen kon worden, zodat de bronnen van voedsel rijker werden. Daardoor kon de bevolking in omvang toenemen.
Vele technologieën uit dit tijdperk die de mens ondersteunden zijn ons altijd bijgebleven en worden nog veelvuldig gebruikt. Vuurstenen maakten het mogelijk om naar believen vuur te maken. Met vuur kon klei gebakken worden tot rudimentaire baksteen voor potten en huizen.
De ontwikkeling van ovens maakte het mogelijk om brood te bakken. Betere ovens openden de weg naar zaken die meer hitte nodig hadden -- eerst aardewerk, later metalen zaken. Brons en IJzer deden hun intrede, en daarmee metalen wapens en andere werktuigen ten behoeve van landbouw of zelfverdediging.
[bewerk] Vroege historie tot aan de Europese Middeleeuwen
[bewerk] Een praktijkvoorbeeld: het Romeinse RijkHet Romeinse Rijk is een typisch voorbeeld van het hand-in-hand gaan van technologische ontwikkeling en de ontwikkeling van de Romeinse maatschappij.
Door de muren kwam er rust in Rome. In deze rust kon Rome uitgroeien tot een handelsstad, waarin de bevolking in omvang toenam. Overbevolking bracht ziekte en andere gevaren -- de crematie van een belangrijke senator op het centrale plein leidde tot het platbranden van de hele stad. Bij de herbouw werd met de problemen van een groeiende stad meer rekening gehouden. De muren werden verder van het centrum opnieuw opgebouwd, groter en steviger dan eerst. Het gebouw van de senaat werd opnieuw opgetrokken, voor het eerst uit steen en met een verguld dak -- niets dat kon branden. Ook voor de normale woningen werden stenen gebruikt (marmer en bakstenen dakpannen voor de rijken) of klei (gebouwen uit gebakken klei voor de allerarmsten). Rome bracht nu ook een innovatie teweeg in stedelijke architectuur en ruimtegebruik: voor het eerst werd de bevolking ondergebracht in hoogbouw. Appartementen werden ondergebracht in flats van steen, eerst met twee of drie verdiepingen en in de hoogtijdagen van het Rijk tot aan 18 verdiepingen. Ook werd aan de groeiende bevolking gedacht bij de nieuwe watervoorziening: Rome legde de eerste aan van zijn serie wereldberoemde aquaducten om water voor de stad aan te voeren. Fonteinen werden aangelegd op de grote pleinen als het Forum Romanum en inzichten in waterdruk werden gebruikt om water naar boven te pompen in hoge gebouwen. Ten behoeve van de handel begon Rome met de aanleg van verharde wegen -- het begin van de Via Appia waarover het uiteindelijk mogelijk zou zijn heel het Romeinse Rijk te doorkruisen van het noorden van (nu) Engeland tot de Romeinse grens met Mesopotamië. De groei van Rome als handelsmacht bracht haar in conflict met Carthago. Rome was al een militaire landmacht van formaat in Italië, maar om Carthago te weerstaan moest Rome de zee op gaan. Rome bracht hier een innovatie op het gebied van de zeeslag: in plaats van alleen maar met een stormram en brandendende pek-kogels om vijandelijke schepen mee tot zinken te brengen, waren Romeinse schepen uitgerust met een draaibare en uitschuifbare loopplank en bemand door een compagnie soldaten. Zo kon Rome niet alleen vijandige vloten tot zonken brengen, maar ook enteren en overnemen. In een zee-oorlog maakte Rome korte metten met Carthago. Korte tijd later probeerde Carthago een landoorlog tegen Rome te winnen, wat mislukte. Een eeuw en een laatste, wanhopige oorlog later maakte Rome de stad Carthago met de grond gelijk. Zonder concurrentie van Carthago groeide Rome uit tot een enorme handelsmacht. Graan om de bevolking te voeden moest ingevoerd worden uit Egypte, zo snel nam de bevolking toe. Handel werd gedreven door de hele Middellandse Zee heen. Totdat de toename van de Rijksaangelegenheden het bestuurlijke systeem onder druk zetten en Rome verviel in een serie burgeroorlogen. Deze burgeroorlogen kwamen ten einde door een serie overwinningen van Julius Caesar. Hij combineerde zijn militaire inzichten en training van zijn manschappen met een serie innovaties op militair gebied. Om zijn troepen in formatie te houden en de bewegingen van zijn legers op het slagveld te coördineren, introduceerde hij de adelaars -- standaarden waaraan iedere soldaat kon zien waar zijn leger en eenheid was op het slagveld. Ook introduceerde Caesar een nieuw soort schild -- dit schild was groot, sterk en licht en kon door een aantal manschappen over elkaar worden geschoven om een ondoordringbaar veld van schilden te maken. Hiermee introduceerde Caesar het eerste "pantservoertuig", de schildpad: een eenheid manschappen die aan alle zijkanten en van boven omringd werden door schilden. In de jaren volgend op de burgeroorlogen begonnen de keizers van Rome aan de verovering van alles wat ze te pakken konden krijgen. Het Romeinse leger was niet alleen enorm, maar ook toegerust om zichzelf snel te kunnen verplaatsen. Als een van de eerste grootmachten kreeg Rome een staand leger in plaats van een leger dat alleen voor oorlogsdoeleinden bijeengeroepen werd. Dit leger werd onderverdeeld in eenheden, waarbij iedere eenheid de beschikking had over speren, zwaarden, een ezel, palen en spaden, een tent en een adelaar. Iedere eenheid kon zich verplaatsen en op iedere plaats kamp opslaan. Dat kamp werd omringd door een aarden wal, die met de spaden opgegraven werd. De benodigde aarde kwam uit een greppel, die weer om de wal kwam te liggen. Daarna werden de palen in de wal geslagen, waardoor het kampement omringd was door een redelijk hoge muur (ter hoogte van palen plus wal plus diepte van de greppel). Het kamp kon binnen enkele uren verplaatst worden en eenheden die samen op een plaats gelegerd waren konden hun kampementen makkelijk samenvoegen. Daarbij trok het leger de Via Appia door vanuit Italië door het hele Rijk heen. Het leger werd mobiel, Rome's macht strekte zich uit tot elke horizon. Waar het leger ging (en dankzij de bestrating van Europa was dat overal), werd de Pax Romana van kracht. En waar de Romeinse Vrede heerste, werd handel gedreven. Rome nam de technieken van het slaan van goede kwaliteit munten over uit het Oosten, waardoor de Romeinse economie gedreven werd door een gegarandeerd muntenstelsel. De handel werd zo levendig dat door heel Europa en het Midden-Oosten Romeinse nederzettingen en steden ontstonden, verbonden door Romeinse wegen. Romeinse bruggen overspanden de grootste rivieren -- bruggen die zo stevig waren dat vele ervan nog bestaan en soms in staat zijn zelfs een moderne tank te dragen. De rijke Romeinen bouwden voor zichzelf ook de karakteristieke villa's van het Rijk, met funderingen die huizen van drie keer de hoogte van de eigenlijke villa konden dragen en die zo stevig waren dat er nog met regelmaat intacte voorbeelden van worden gevonden bij opgravingen. |
Deze ontwikkeling had weer andere ontwikkelingen tot gevolg: door de landbouw was een verdere specialisatie mogelijk en kwamen er langzaam steden en gebieden met een vast bestuur op. Dit bracht op haar beurt weer nieuwe technologieën voort: irrigatie, landmeetkunde, eenvoudige veredeling van planten. Sterrenkunde om het weer, de getijden van rivieren en de seizoenen te voorspellen. Later architectuur en de rudimenten van natuurkunde om betere gebouwen op te richten, sterkere muren op te zetten, mooiere steden te bouwen.
Met de overstap van het jagende en trekkende bestaan op het agrarische en stedelijke bestaan, deed het idee van bezit zijn intrede. Een persoon die een stuk land bewerkte en bewoonde, kon dat land bezitten. Ruzies om bezit leidden tot oorlogen, maar ook tot de ontwikkeling van structuren om verhoudingen tussen mensen te regelen: een dorp kreeg dorpsoudsten die ruzies beslechten, een stadje had wellicht een koning, een sterke koning die andere steden en landerijen veroverde kon een land stichten en keizer worden.
Het staatssysteem dat hierna op sommige plekken (Egypte, Mesopotamië, China) in de wereld werd ingevoerd, maakte de weg vrij voor gespecialiseerde vaklieden, die nieuwe technologieën zoals meetkunde, het schrift en eenvoudige astronomie uit konden zoeken. De invoering van dergelijke kennis maakte het ook mogelijk om op grote schaal handel te drijven, wat de specialistie van het menselijk kunnen versterkte -- en ook de ontwikkeling van wetenschap en technologie aanjoeg, zeker bij koninkrijken die sterk groeiden en economisch en militair succesvol waren.
De opkomst van grote rijken als Perzië, Fenicië, de Grieke stadstaten als Athene, Carthago en het Romeinse Rijk werden gedreven door militair-technologische ontwikkelingen: snellere schepen, sterkere wapens. Betere medicijnen en wapenrustingen, meer inzichten in militaire tactieken. De uitbreiding van deze rijken vergrootte de handelsgebieden en de onderlinge contacten tussen voormalig gescheiden bevolkingsgroepen. Door uitwisseling van kennis en inzichten neemt de technologie in de loop der eeuwen langzaam toe.
Niet alleen in Europa vinden dit soort ontwikkelingen plaats. De keizer Chin verenigt een aantal koninkrijken onder zich en vestigt het eerste keizerrijk China. Hij kon dit doen door de beschikbaarheid van sterke wapens en schilden, van karren om zijn manschappen snel mee te verplaatsen. Zijn keizerrijk vestigt orde en wetten. Ter verdediging van zijn rijk legt hij de eerste muren aan van de Chinese Muur -- in recordtijd ommuurt hij zijn rijk met stevige muren van aangestampte klei, een techniek van muurbouw die zich ontwikkeld heeft in de dorpen die zich vaker moesten verdedigen tegen invallen. Zijn rijk houdt geschreven archieven bij, eerst op perkament en wastabletten, later op papier. Rode klei wordt gebruikt om potten en pannen te vervaardigen -- keizer Chin zelf wordt begraven met als begeleiding een immens leger van soldaten, paarden en wagens die allemaal vervaardigd zijn uit terracotta.
[bewerk] De Europese Middeleeuwen
Met de val van het Romeinse Rijk komt de technologische ontwikkeling in Europa vrijwel tot stilstand. Berusting en gezapigheid hadden het grootste keizerrijk ter wereld verzwakt en het kon geen weerstand bieden aan de immense instroom van gewapende vreemdelingen als gevolg van de volksverhuizingen vanuit het oosten. In Europa komt het gezag in handen van het christendom, dat het hiernamaals belooft en de hemel de leidraad van het leven maakt. De steden raken in verval, langzaam maar zeker gaat de heerschappij over stukken land over van centraal gezag op adellijke heersers. Mensen leven weer primair van het land of gaan het klooster in.
Het wetenschappelijke en technologische centrum van de wereld verplaatst zich in deze tijd naar Alexandrië in Egypte en andere steden in het gebied van de opkomende islam. Arabische geleerden lezen in deze tijd de oude Griekse werken en borduren erop voort. De grote Arabische geleerden stichten de eerste universiteiten, zoals het Huis der Wijsheid en de latere Nizamiyyah in Bagdad, waar astronomie bedreven wordt en ook wiskunde. Zij maken verre reizen en brengen kennis mee terug uit de Indische koninkrijken. Het idee van het getal 0 komt hier vandaan en ook inzichten in architectuur en medicijnen.
Terwijl in Europa de keuterboeren door de modder zeulen op weg naar het dagelijks gebed, worden in China muren opgetrokken om de Hunnen verder buiten te houden. Tempels worden gebouwd en China bouwt schepen waarmee de Indische Oceaan verkend wordt. Zelfs aan de westkust van de latere Verenigde Staten worden restanten van een (vermoedelijk) Chinees schip gevonden. In China begint met ook buskruit te gebruiken. Tegelijkertijd worden in Japan zwaarden gemaakt door flinterdunne platen metaal vele malen te vouwen -- de zwaarden van de samurai zijn nog steeds wereldberoemd.
In Midden- en Zuid-Amerika vestigen de Inca's, de Maya's en de Azteken enorme koninkrijken. Zij bouwen gigantische steden en tempels uit steen en goud, veroveren het halve continent met vlijmscherpe zwaarden van hout en slingers van steen en liaan. De rijken bouwen zichzelf uit tot militaire imperia en handelsgrootmachten, met administraties die bijgehouden worden met uiterst geraffineerd boekhoudingen van kralen die aaneengevlochten zijn tot complexe kettingen. Posities van kralen zijn hierin significant, maar ook kleuren van kettingen, waardoor een ketting een zeer omvangrijke administratie kan bevatten.
[bewerk] De Europese Renaissance
Het duurt na de val van het West-Romeinse keizerrijk ruim 1000 jaar voor Europa weer ontwaakt. Het begint in Italië, waar steden als Venetië weer rijk worden door handel. Hernieuwde inzichten in astronomie en wiskunde brengen de technologische ontwikkeling weer op gang -- met verdubbelde snelheid nadat de Moren uit Spanje verdreven worden en het geheel van Grieks/Romeinse/Arabische wetenschappelijke en technologische kennis in handen valt van Europese grootmachten.
Oorlog en handel vuren de technologie aan. Steeds grotere en sterkere belegeringswapens zijn nodig om door de muren van steden heen te breken, steeds betere verdedigingswerken tegen het oprukkende wapentuig. Katapulten worden groter en sterker, of juist lichter en makkelijker te transporteren. Of ingebouwd in muren om als verdedigingswerk te dienen.
Handel die zich steeds meer uitbreidt heeft middelen nodig om te navigeren; sextant, kompas en verrekijker doen hun intrede. En natuurlijk de telescoop en microscoop, want de wetenschap begint zichzelf te ondersteunen met techniek en technologie. In Italië en Spanje worden de eerste universiteiten opgericht.
De herintroductie van het uur en de klok door de Franciscaner monniken is het begin van een veel gestructureerder leven waarin weer een economie gericht op de wereld (in plaats van op de hemel) op kan bloeien. Opbloeiende handel brengt het begrip "persoonlijk bezit" weer in omloop. Stadstaten beginnen zich weer te vormen om bestuurlijke grip te krijgen op de handel en gildes worden opgericht om eigen vakmannen te beschermen tegen concurrentie van buiten. Scheepvaart wordt een belangrijke spil van de handel en de snelheid en capaciteit van schepen neemt zienderogen toe. Marco Polo reist af naar China en neemt het buskruit mee terug. Op zoek naar goud reist Christoffel Columbus naar de nieuwe wereld.
Het kanon en de wereldomspannende handel brengen de ontwikkeling van maatschappij -- en daarmee van de technologie -- in een stroomversnelling. Met het kanon en de middelen om snel troepen en legers in stelling te brengen, wordt het voor heersers mogelijk om te gaan denken in grotere termen dan een stad of een koninkrijk. Spanje en Portugal beginnen de wereld te koloniseren, Spanje wordt het eerste land ter wereld waar de zon nooit onder gaat. Verzet tegen de macht van Spanje en de katholieke kerk is het begin van de opkomst van nieuwe landen en militaire grootmachten, met name Engeland en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
De Tachtigjarige Oorlog wordt bevochten met het nieuwste van het nieuwste op wapengebied. Harnassen hebben afgedaan, de eeuw van het kanon en de musket is aangebroken. Het beroep van sappeur ontstaat -- het is nu mogelijk om stadswallen gewoonweg op te blazen. En de Geuzen maken handig gebruik van het Nederlandse landschap, dat alleen bij de gratie van dijken en dammen bestaat: het lek steken van de dijken wordt ook een wapen.
De opkomst van de Nederlandse Gouden Eeuw was niet mogelijk geweest zonder de technologische ontwikkeling van de windmolen en polders, vernieuwingen aan zeilschepen en andere zaken. Vanaf 1580 begint Amsterdam zich op te werken tot de rijkste en machtigste stad van de wereld. Het gebied rond Amsterdam wordt ontgonnen door inpoldering, het grootste gedeelte van het huidige Noord-Holland valt droog. Amsterdam bouwt vloten van schepen die de wereldzeeën doorkruisen -- schepen met almaar verbeterende rompvormen, zodat ze stabieler in het water liggen en meer vracht kunnen vervoeren. Haar pakhuizen liggen altijd vol met hout en graan uit het oosten, vruchten uit het zuiden, specerijen uit de Oost, tabak uit de West en walvisolie van alle windstreken. De drukpers wordt ingezet voor andere middelen dan alleen de Bijbel; in Amsterdam ontstaat de handelscourant, die bericht over de aan- en afvoer van goederen, de kwaliteit van de oogsten vanuit alle aanvoergebieden en wat nog meer van belang is. Nederlandse, religieuze vrijheid trekt vervolgden van over heel Europa aan, waaronder vaklui uit alle gebieden. Amsterdam wordt een centrum van handel en nijverheid en de eerste fabrieken ontstaan -- tinnen goederen, porselein, kunstige weefsels, gouden gebruiksvoorwerpen worden allemaal in bulkaantallen gemaakt. Rijke families in Amsterdam zijn zo rijk dat als er geen grond beschikbaar is voor nieuwe pakhuizen, ze hun eigen eilanden aan kunnen laten leggen voor pakhuizen. Voor het eerst worden de binnenvaartwegen ook uitgebaggerd.
Ondertussen groeit Londen uit tot de eerste stad zinds de val van het Romeinse Rijk met meer dan een miljoen inwoners. Ze is ook de eerste, Europese stad sinds Rome met straatverlichting.
[bewerk] 1750 tot 1825
Na het einde van de Gouden Eeuw breekt een geheel nieuw tijdperk aan. Handel wordt gedreven over heel het Europese continent heen en tussen thuislanden en koloniën. Het laatste restant van de Middeleeuwen en de Renaissance is het bestaan van stadsgilden. Om hun macht te breken, beginnen handelaren productiemiddelen op te zetten op het platte land -- met name kleine weverijen op het boerenland met een weefgetouw zijn populair. Deze weefgetouwen maken het mogelijk om snel grote hoeveelheden stof te maken, die de handelaren in de steden kunnen invoeren. Hetzelfde gebeurt met half-gemechaniseerde productie van andere zaken. De gilden verdwijnen en maken plaats voor fabrieken die op grotere schaal hun taken overnemen.
Vanaf 1750 komen de eerste stoommachines in gebruik, vanaf 1777 de betrouwbare versies ervan van James Watt. Met de introductie van de stoommachine worden grote hoeveelheden energie makkelijk inzetbaar en barst de industriële revolutie los. Als Joseph-Marie Jacquard het volautomatische weefgetouw uitbrengt, is er geen weg meer terug. Stoomgedreven schepen vervoeren mensen over al de wereldzeeën, stoomlocomotieven dragen mensen het land over. Fabrieken raken meer en meer geautomatiseerd. Mensen trekken naar de steden om er werk te zoeken.
Pas in 1777 wordt het begrip technologie voor het eerst gebruikt, door Johann Beckman, een Duitse professor in de economie.
De leefomstandigheden die ontstaan in de steden rond de nieuwe fabrieken inspireren Karl Marx tot het schrijven van Das Kapital. De kritiek op de technologie brengt het socialisme voort.
[bewerk] 1825 tot 1900
De technologie ontwikkelt zich in specifieke doeleinden. Beroepen als mecanicien, chemicus en landbouwtechnoloog ontstaan. Een gestructureerde, wetenschappelijke aanpak om de ontwikkelingen gericht voort te stuwen ontbreekt echter nog.
Dat wil echter niet zeggen dat er niets gebeurt. De radio en telegraaf worden uitgevonden. De mens leert de elektriciteit te beheersen. De eerste steden worden elektrisch verlicht. De eerste rioleringen worden aangelegd in de steden en ook de eerste waterleidingen. De tram wordt uitgevonden.
Op het gebied van wapentuig wordt het meerschotsgeweer uitgevonden en ook de mitrailleur. De verdedigingswapens worden enorm veel sterker dan de aanvallende wapens. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog ontstaan de eerste metalen schepen. De onderzeeër wordt uitgevonden.
Fotografie doet zijn intrede.
De eerste auto wordt uitgevonden. De telefoon doet zijn intrede. Kort voor de eeuwwisseling maakt een Fransman de eerste vlucht met een motorgedreven luchtballon.
[bewerk] 1900 tot 1950
In 1903 bracht Branobel de Vandal in de vaart, het eerste dieselmotorschip en ook het eerste dieselelektrische schip. Hoewel het tot de oliecrisis van 1973 zou duren voordat er afgestapt werd van het gebruik van stoomturbines op grote schaal, was dit het begin van het einde van het stoomtijdperk.
Het vliegtuig wordt uitgevonden.
Productiemiddelen worden grootschaliger. Henry Ford introduceert de lopende band, waardoor kleinere machines zoals auto's en vliegtuigen razendsnel in grote aantallen beschikbaar komen. Motoren verbeteren aanzienlijk en voertuigen als tanks worden geïntroduceerd. De televisie wordt uitgevonden.
De moderne torpedo doet zijn intrede.
De chemische industrie ontdekt hoe rubber te vulkaniseren, andere kunststoffen te maken en olie te produceren uit kolen. Mensen gaan koken op gas.
In de Eerste Wereldoorlog worden op grote schaal strijdgassen ingezet. De Geneefse Conventie wordt ondertekend om onder meer dit soort wreedheden de kop in te drukken.
In 1932 wordt de geneeskunde in een klap van kunst tot wetenschap: penicilline wordt uitgevonden.
Philips introduceert rond 1930 het eerste, elektrische scheerapparaat.
Tussen 1940 en 1945 wordt de wereld verscheurd door de Tweede Wereldoorlog. Voor het eerst worden op grote schaal vliegtuigen en tanks ingezet. Artillerie is inmiddels in staat om binnen enkele uren een stad tot puin te reduceren. Gedreven door strijdnoden worden onder meer de volgende zaken uitgevonden:
Aggregaten en generatoren worden klein en krachtig genoeg dat de eerste veldhospitalen ontstaan. Filmcamera's leggen de grote momenten van de strijd vast.
De vraag wie de grootste bom kan maken wordt in 1945 beslist. In de voorgaande jaren hebben de Amerikanen de knapste koppen op het gebied van de elementaire natuurkunde voor zich aan het werk gezet. Op 6 augustus zetten zij het resultaat van dit wetenschappelijk geweld in tegen Japan; het nucleaire tijdperk begint.
In 1947 doorbreekt Amerikaans luchtmachtkapitein Chuck Yeager de geluidsbarrière in de X-1.
[bewerk] 1950 tot 1975
In 1952 is de eerste, transatlantische televisie-uitzending: de kroning van Koningin Elizabeth II.
In 1953 wordt Nederland getroffen door een watersnood. Het is de aanleiding voor het opzetten van een immens, nationaal project: de afdichting van de Schelderivieren. Het project zal uiteindelijk leiden tot het vestigen van Nederland als wereldexpert op het gebied van waterhuishouding.
In 1957 huivert de Westerse wereld als de Spoetnik de eerste kunstmaan van de Aarde wordt. Het ruimtetijdperk is begonnen.
In 1961 vliegt de eerste mens in de ruimte. In 1969 staat de eerste mens op de maan. In de tussentijd vliegen de grote luchtmachten ter wereld allemaal met straaljagers en is de jumbojet uitgevonden. Kunstmanen maken het mogelijk televisiebeelden de hele wereld over te sturen.
Tegelijkertijd woeden oorlogen in Korea en Vietnam. De eerste oorlog leidt tot de partitie van het land in tweeën. De tweede is de eerste oorlog die op televisie uitgevochten wordt. Terwijl de wereld kennis maakt met napalm, zorgen de aanhoudende beelden van Amerikaanse lijken en lijkkisten ervoor dat de populariteit van de oorlog zienderogen daalt. Aanhoudende protesten zorgen ervoor dat de Verenigde Staten zich terugtrekt uit Vietnam.
[bewerk] 1975 tot 2004
De tijd na 1975 is zonder enige twijfel de tijd van de hoogwaardige technologie, de "high-tech" technologie die het beeld van technologie bepaalt voor veel mensen.
Het begin van de enorme vlucht is rond 1975, als Gordon Moore zijn eerste processoren op de markt brengt. Hoewel ze niet echt veel voorstellen, begint een hobbyist al snel een bedrijfje dat rond de chips van Moore's bedrijf Intel "computers voor de huiskamer" aanbiedt -- aansprekend voor amateur-elektrotechnici, die computers alleen nog maar kennen van de kamergrote machines die sinds de jaren '40 ontwikkeld zijn.
Daarna gaat het snel. Steeds kleiner wordende transistoren maken dat steeds meer mogelijk is. Digitale horloges doen hun intrede, computers worden populair -- eerst onder hobbyisten, later als kantoorapparaten. Radio's worden kleiner en kleiner, daarna draagbaar. Een grote kast met transistorbuizen uit 1930 die een lokaal station kon ontvangen wordt een wereldontvanger ter grootte van twee pakjes boter.
De introductie van software om computers te bedienen en later om met hardware te integreren vuurt de technologische vernieuwingen aan -- software maakt het makkelijk om veel mogelijkheden in simpele en dus goedkope hardware te proppen.
In 1991 breekt het internet door. De computerrevolutie verandert in een mum van tijd in een communicatierevolutie. E-mail en world wide web over modems escaleren tot hogesnelheidsnetwerken om software, databestanden en berichten uit te wisselen. Kon men al steeds sneller berichten van over hele wereld ontvangen via de televisie en radio, nieuwe media maken interactie mogelijk -- of maken het mogelijk om persoonlijke contacten op te bouwen over heel de wereld.
De meest recente stap in de elektrotechnische vernieuwing is die van de mobiele telecommunicatieapparatuur. Het begin is de mobiele telefoon, waarin al snel computer en (video)camera geïntegreerd worden -- de link met het bestaande communicatienetwerk.
Tegelijkertijd vinden enorme vooruitgangen plaats op het gebied van natuurkunde, scheikunde en biologie. Ziekten worden overwonnen, de ruimte wordt verkend, het menselijk genoom in kaart gebracht. Nieuwe materialen maken het mogelijk om lichtere voertuigen en gebouwen te fabriceren die ook nog eens sterker zijn dan oudere constructies.
Op het gebied van de energiehuishouding vindt, met name in Europa, een beweging plaats in de richting van de groene of duurzame energie -- energie die opgewekt is uit energiedragers waarin de energie in de laatste dertig jaar vastgelegd is (of die pas in de laatste dertig jaar beschikbaar is gekomen). Er worden aanzienlijke stappen gezet op het gebied van de opwekking van energie uit bronnen als licht, water en wind. De zonnecellen worden aanzienlijk verbeterd en de voornoemde schreden op het gebied van de materiaaltechnologie maken het mogelijk om steeds grotere, lichtere en efficiëntere windmolens te bouwen. Er wordt geëxperimenteerd met waterstof als brandstof voor voertuigen.
Een grote en groeiende rol wordt gespeeld door wetenschappen die ontstaan zijn op het grensgebied tussen een aantal wetenschappen. Informatica brengt wiskunde en elektrotechniek tezamen in de computer, milieukunde bestrijkt biologie, natuurkunde, scheikunde en economie, biochemie spitst scheikunde, biologie en medicijnen toe op het bestuderen en genezen van levende wezens.
De voortschrijdende elektrische technologieën maken dat de robotica tot leven komt uit het stripboek. Robots worden kundiger en betrouwbaarder, kunnen ingezet worden om zware of moeilijke taken uit te voeren. Nanotechnologie -- het beheersen van materie op moleculaire schaal -- doet zijn intrede.
Een bijzonder fenomeen van deze tijd is de "democratisering" van de technologie. In eerdere periodes werden mensen in groten getale vooral beïnvloed door de technologie, maar hadden zij er geen directe invloed op; fabrieken brachten een volksverhuizing naar de steden teweeg, maar de mensen bestuurden de fabrieken niet. Enkel de rijke eigenaren of de overheden bestieren de technologie. Het was wel mogelijk om, met massaal protest, een ommekeer te forceren. Maar pas in de laatste decennia is het zo dat technologie bijzonder wijd verspreid raakt en wel onder de directe controle van Jan en alleman. Het nieuwste van het nieuwste (met name in de telecommunicatie) is beschikbaar voor iedereen, iedereen kan aansluiting zoeken bij de grote trends op het gebied van interactieve media of gebruikmaken van het beste dat de medische wetenschap de mens in nood (of wens) te bieden heeft. Uiteraard geldt dit niet voor gebieden die niet algemeen interessant zijn -- niet iedereen wil een enorme megatoren laten bouwen.
Het is belangrijk hier het onderscheid te maken met eerdere periodes. Hoewel auto's en ovens al veel eerder algemeen beschikbaar waren, werden ze pas algemeen beschikbaar toen deze zaken gevorderd waren van het technologische tot het technische stadium. Pas sinds kort kan iedereen meedoen met de opkomst van nieuwe technologie (in zekere gebieden) in het technologische stadium en invloed uitoefenen op de vormgeving van de technologie en latere techniek. En niet alleen in wetenschappelijke zin -- de uitwisseling van bestanden over het internet heeft bijvoorbeeld in deze periode een discussie aangewakkerd over de voortgaande vorm en waarde van klassieke ideeën over zaken als auteursrechtelijke bescherming.
Meer en meer wordt de technologie iets waar de maatschappij als geheel bij betrokken is. Vraag naar medische zorg, verzorging of medische luxe (plastische chirurgie, Viagra), deelname in overleg- en beslisstructuren die opengelegd worden door nieuwe communicatietechnologie, de vraag naar energie die milieu spaart, maken dat de technologie een aandrijver wordt van een veranderende maatschappij. Maar ook onderdeel van de verandering, naarmate de technologie zich weer aanpast aan de wisselende wensen van de maatschappij in constante beweging.
[bewerk] Technologie in de toekomst
Hoe de techniek en technologie zich verder zullen ontwikkelen, is moeilijk te voorspellen -- moeilijker naarmate de termijn waar je naar kijkt langer wordt.
Het probleem met het voorspellen van toekomstige ontwikkelingen van de technologie is dat technologische ontwikkeling niet een beweging is die geextrapoleerd kan worden uit het verleden. De vraag naar technieken is onvoorspelbaar, de ontdekkingen van de wetenschap ook.
Op de zeer korte termijn op het moment van dit schrijven zijn er een aantal trends die het waarschijnlijk maken dat bepaalde ontwikkelingen zullen volgen. De doorontwikkeling van communicatie- en computerapparatuur richting de mobiliteit zal er waarschijnlijk voor zorgen dat er gezocht zal worden naar manieren om de mobiele apparaten makkelijker te maken om te gebruiken en veelomvattender in wat ze kunnen -- een doel zal zijn om het verschil met de niet-mobiele varianten weg te werken. Te denken valt aan de ontwikkeling van elektronisch papier en dergelijke.
Milieuvraagstukken zullen in de komende jaren waarschijnlijk de introductie vragen van meer groene energie-opwekking, voertuigen die niet van verbrandingsmotoren afhankelijk zijn, wegen van materialen die geluid dempen om geluidshinder in te perken.
Vergrijzing in Europa zal waarschijnlijk leiden tot de ontwikkeling van technologie op biomedisch gebied en op de zorg voor ouderen. Biomedische technologie is al een nieuw studiegebied aan verschillende universiteiten in de laatste jaren.
Op het gebied van defensie is het waarschijnlijk dat we de verdere integratie van communicatie- en wapentechnologie zullen zien, alsmede de introductie van robotische wapenvoertuigen om soldaten van het slagveld te halen.
Veel verder dan een paar jaar valt er echter niets met enige zekerheid te voorspellen. Aan beide kanten van de technologie-aandrijving zijn de onzekerheden te groot:
- De aard van de vraag naar technologie is nooit te voorspellen geweest. Waarom faalde de videodisc en werd de CD een succes? Waarom is de vraag naar veiligheid op het moment van dit schrijven hoog en een paar jaar geleden niet?
- De mogelijkheden van de wetenschap zijn onbekend. Soms heeft iemand een briljant idee, zoals de laser. Soms duurt het jaren om de juiste oplossing te vinden (zoals bij de computer).
Daarnaast is ook de procesvorming onzeker. Zakelijke belangen kunnen technologieën de weg naar acceptatie helpen vinden (de manier waarop Philips de CD introduceerde), of hinderen (Betamax faalde voornamelijk omdat Sony erg tegengewerkt werd). Ook de opkomst van nieuwe spelers in de technologie naast de overheden en het zakenleven -- open source bewegingen bijvoorbeeld -- kunnen de ontwikkelingen beïnvloeden.