Franciscus van Assisi
Van Wikipedia
Franciscus van Assisi (Assisi (Umbrië), 1181/1182 - aldaar, 3 oktober 1226) leefde als religieus, werd de stichter van de kloosterorde van de Franciscanen of Minderbroeders, en werd heilig verklaard door paus Gregorius IX op 16 juli 1228.
Inhoud |
[bewerk] Leven
[bewerk] Jeugd
Franciscus - doopnaam Johannes - was de oudste zoon van de rijke lakenkoopman Pietro di Bernardone. (De naam "Francesco" die zijn vader hem gaf, was eigenlijk het Italiaanse woord voor "Fransoos".) In zijn jeugdjaren leefde hij -volgens zijn eerste biograaf Thomas van Celano- als een wildebras. Die stelde dat zo voor om het contrast bij zijn bekering beter uit te laten komen. Waarschijnlijk was Franciscus echter ook in zijn jeugd al een creatief en fijngevoelig mens. Hij wijdde zich aan de liefde, streefde naar de ridderslag en gedroeg zich bij tijd en wijle als minnezanger of troubadour.
[bewerk] Vrouwe Armoede
Na een veldslag tussen zijn geboorteplaats Assisi en de stad Perugia in 1202 werd hij gevangengezet. Daarop volgde een periode van ziekte. Weer aan de beterende hand werd Franciscus bijzonder getroffen door het leed van de melaatsen, die in zijn tijd volledig uit de samenleving werden verstoten. Volgens zijn Testament bracht de Heer hem in hun midden en bewees hij hun barmhartigheid. Naar aanleiding daarvan bekeerde hij zich tot een leven van armoede, gebed en dienstbaarheid aan de armen, ontevreden over de leegheid van zijn leven. Later, in 1205, kreeg hij een visioen in het kerkje van San Damiano. Hij wist zich aangesproken door de daar afgebeelde Gekruisigde: 'Franciscus, ga en herstel mijn huis'. Hij trok zich als een kluizenaar terug in de eenzaamheid en wijdde zich aan de melaatsen, het herstellen van kerkjes en aan het gebed. Zelf wilde hij de allerarmste zijn, en hij bedelde zijn dagelijks voedsel bij elkaar, daarvan delend met anderen die nog minder hadden dan hij. Vanaf dat moment werd zijn enige geliefde 'Vrouwe Armoede'.
Zijn vader, die van mening was dat zijn zoon tot de rang van dorpsgek vervallen was, probeerde hem met dreiging en verleiding terug te laten keren naar een werelds leven. Uiteindelijk legde Franciscus in de lente van 1205 tijdens een scène op het plein bij de bisschop zijn kleren aan de voeten van zijn vader (die ze immers betaald had), en wijdde zich toe aan God met de woorden: "Nu kan ik werkelijk zeggen: Onze Vader in de hemel", waarop de bisschop zijn mantel om hem heen sloeg.
Als Bernardus van Quintavalle en Petrus Cattani zich in 1208 bij Franciscus willen aansluiten, raadplegen zij met zijn drieën het evangelieboek van de kerk van Sint Nicolaas om te ontdekken hoe hun leven eruit moet zien. Zij stuiten daarbij op drie teksten:
- "Als je onverdeeld goed wilt zijn: ga alles verkopen wat je hebt en geef het aan de armen en je zult een schat in de hemel hebben. Kom dan om mij te volgen." (Mt 19,21)
- "Neem niets mee voor onderweg, geen stok, geen reistas, geen brood en geen geld, en ook geen extra kleren." (Lc 9,3)
- "Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis opnemen en mij volgen."
Dat is wat zij vervolgens naar vermogen doen, en daarmee is de franciscaanse beweging begonnen.
In hetzelfde jaar 1208 gaf de abt van het Benedictusklooster op de Monte Subasio het kerkje van Portiuncula in het dal bij Assisi in bruikleen aan Franciscus om het tot het centrum van zijn nieuwe beweging te maken.
[bewerk] Persoonlijke vroomheid
Franciscus was de belichaming van een nieuw persoonlijk gekleurd soort vroomheid binnen het christendom, waarbij de ontwikkeling van het individu en diens persoonlijke gaven en talenten van grote betekenis waren. Tegelijk hechtte hij grote waarde aan het behoren tot een groep gelijkgezinde gezellen, een broederschap, waarin men in elkaars noden en behoeften kan voorzien. Franciscus schreef aan het einde van zijn leven een lofzang op de natuur, het Zonnelied. Hierin bezingt hij 'de dingen van de hemel' - broeder zon en zuster maan en de sterren -, 'de dingen van de aarde' of de vier elementen - broeder wind en zuster water, broeder vuur en zuster aarde -, en tenslotte de levensweg van de mens. Franciscus zag het op je nemen van wat het leven je te dragen geeft als een van de manieren om dichter bij Christus te komen. Wanneer hij opmerkte 'draag uw kruis', bedoelde hij 'neem uw lot op u', 'draag uw deel van het lijden'. Franciscus wees niet alleen het lijden niet af, hij hechtte ook grote waarde aan de natuur, die hij een prachtige weergave vond van hoe de Schepper voor ons zijn wil, en ons draagt en in leven houdt. Dat gebeurt door de afwisseling van ieder weer zoals Franciscus in zijn Zonnelied zingt.
[bewerk] Franciscus' laatste jaren en overlijden
Rond 1219-1220 ontstonden er problemen in de broederschap. Franciscus, die in het Midden-Oosten verbleef, keerde daarom terug naar Italië en legde het ambt van minister-generaal van de broederschap neer. Petrus Cattani volgde hem op, en na diens dood broeder Elias Bombarone. Franciscus schreef intussen een nieuwe regelredactie, waarbij hij naar eigen zeggen van de vele kruimels één hostie wilde maken (met andere woorden: hij maakte er een meer geordend geheel van). Op 29 november werd de nieuwe orderegel door paus Honorius III met een pauselijke bulle bekrachtigd. Op 24 september 1224 ontving Franciscus de stigmata (de wondtekenen van Christus). In de winter of lente daarna zong hij voor het eerst zijn bekende Zonnelied. Hij stierf op 3 oktober 1226. De dag volgend op zijn sterfdag (4 oktober) is zijn feestdag, en is in 1929 ook Werelddierendag geworden.
[bewerk] De belangrijkste gebeurtenissen in Franciscus' leven
- 1181/1182 Franciscus wordt geboren in Assisi
- 1202 Hij trekt mee ten strijde tegen Perugia. Franciscus wordt krijgsgevangen.
- 1203 Franciscus' vader koopt hem vrij en lange tijd ligt hij ziek thuis.
- 1204 Het bewijzen van barmhartigheid aan melaatsen brengt een ommekeer in zijn leven.
- 1205 Het kruis van San Damiano spreekt hem aan.
- 1209 Hij hoort het Evangelie van de uitzending van de apostelen en herkent hierin het levensprogramma waarnaar hij op zoek was
- 1210 Paus Innocentius geeft Franciscus en zijn eerste elf gezellen mondeling toestemming te leven volgens het evangelie
- 1212 Clara volgt Franciscus
- 1219 Franciscus gaat met een kruistocht mee, maar ongewapend. Zo bezoekt hij de sultan
- 1221 Zo'n 5000 broeders zijn aanwezig op het generaal kapittel (de algemene vergadering van de broeders)
- 1223 De leefregel van de minderbroeders wordt door de paus schriftelijk met een bulle bevestigd
- 1224 Op de berg La Verna ontvangt Franciscus de wondtekenen van Jezus in zijn eigen lichaam (de zogenaamde Stigmatisatie)
- 1226 Franciscus sterft op 3 oktober in Portiuncula, in het dal bij Assisi
- 1228 Op 16 juli verklaart Paus Gregorius IX Franciscus heilig
[bewerk] Franciscaanse gemeenschappen
[bewerk] Franciscanen
Hoewel Franciscus van Assisi geen geestelijke was, begon hij te prediken en verzamelde al vrij snel een aangroeiende groep getrouwen om zich die leefden volgens de eerste (verloren gegane) regel die Franciscus opstelde. Waar hij aanvankelijk als kluizenaar ging leven en door veel mensen verguisd werd, verkreeg hij in 1210 van paus Innocentius III toestemming om samen met deze getrouwen een nieuwe orde te stichten.
Strikte armoede was zeer lang het kenmerk van de orde der Franciscanen. Dat hield in dat de broeders niet alleen afstand deden van persoonlijk, maar ook van gemeenschappelijk bezit. Temidden van de andere kloosterorden werden ze door Franciscus de mindere broeders, Minderbroeders, genoemd. Toen zijn medebroeders eens een klein huisje hadden gebouwd om tenminste enige bescherming tegen wind, regen en zon te hebben, klom Franciscus op het dak en begon pannen naar beneden te gooien tot ze beloofden het huis weer af te breken. Elke vorm van bezit was Franciscus een gruwel. Hij geleek in zijn idee over het lijden op de Katharen; in zijn omgang met de natuur echter stond hij dichter bij de Kelten: hij zag in de schepping God terug. De stoffelijke schepping was in zijn ogen niet het werk van een kwade macht, zoals de Katharen meenden.
[bewerk] Clarissen
De vrouwelijke tak van de Franciscanen werd gesticht door de heilige Clara van Assisi, van wie Franciscus veel hield, omdat ze de heilige armoede net zo was toegedaan als hijzelf. Vandaar dat een gedeelte van de vrouwelijke volgelingen van Franciscus bekend staat als de Clarissen. Het is de tweede orde, omdat zij na die van de broeders werd gesticht.
[bewerk] Orde van Franciscaanse Seculieren (O.F.S.)
Later stichtte Franciscus nog een derde orde. Deze bestaat intussen deels uit zusters franciscanessen en franciscaanse broeders, en deels uit 'leken', overeenkomstig de oorspronkelijke bedoeling. Tegenwoordig staat de laatste bekend als de Orde van Franciscaanse Seculieren (O.F.S.), eerder als Franciscaanse Leken Orde (F.L.O.).
[bewerk] Franciscaanse congregaties
In de volgende eeuwen ontstonden verschillende congregaties: kloostergemeenschappen van mannen en vrouwen die zich ook op Franciscus baseren en werkzaam waren en zijn in bijvoorbeeld het onderwijs, verpleging, missie of de opvang van verwaarloosde kinderen. Vooral in de negentiende eeuw zijn er in Nederland veel congregaties opgericht, die zich op de regel voor de derde orde van Franciscus baseerden. Zo zijn er bijvoorbeeld de zusters Franciscanessen Missionarissen van Maria (bekend als de zusters F.M.M.), de Zusters Franciscanessen der Onbevlekte Ontvangenis van de H. Moeder Gods en ook de Kleine Zusters van de Heilige Jozef hebben een franciscaanse inspiratie.
[bewerk] Invloed
[bewerk] De iconografie van Franciscus
Franciscus wordt afgebeeld in het verschoten grauw-bruine habijt dat hij altijd droeg. Hij draagt als gordel een touw met drie knopen. Deze verwijzen naar de drie geloften, die de minderbroeders, de mannelijke volgelingen van Franciscus, afleggen. Het bruine habijt en het touw met de knopen vormen vandaag ook nog de kenmerken van de minderbroeders. De handen van Franciscus zijn doorboord, omdat hij tijdens een visioen van Christus aan het kruis diens wonden aan handen, voeten en zijde in zijn eigen lichaam ontving hebben, waarbij hij de eerste heilige in de geschiedenis was die de zogenaamde stigmata droeg.
Verder heeft hij (vanaf de 16e eeuw) vaak een schedel bij zich, die de vergankelijkheid van al het stoffelijke symboliseert. Franciscus preekte immers de waardeloosheid van alle aardse goederen. Hij verbond dit met een grote waardering voor al het geschapene, zoals mag blijken uit zijn bekende Zonnelied. Vaak wordt hij afgebeeld met andere heiligen uit zijn eigen orde, zoals de heilige Antonius van Padua, de heilige Clara of de heilige Margaretha van Cortona. Ook zie je hem vaak samen met de heilige Dominicus, de stichter van de andere grote bedelorde in de Rooms-Katholieke Kerk, de Dominicanen.
Afbeeldingen van Franciscus zijn dikwijls geïdealiseerd. Dat geldt ook voor de afbeelding aan het begin van dit artikel. Volgens tijdgenoot Thomas van Split was hij "een min mannetje om te zien": hij was klein van gestalte en had flaporen. Zo ongeveer heeft Cimabue hem afgebeeld in de benedenkerk van Assisi (zie afbeelding bij deze paragraaf).
[bewerk] Verwezenlijkingen
Franciscus heeft - in tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd - de kerststal niet bedacht. Wel heeft hij met de eerste levende kerststal die wij kennen - in 1223 in Greccio - bijgedragen aan de verspreiding van dit idee. Hij stond ook aan de wieg van vele volkse devoties waaronder de kruiswegdevotie. In de Rooms-Katholieke Kerk is Franciscus op 26 juli 1228 heilig verklaard. In 1230 werd zijn lijk overgebracht naar een plek waar de aan hem toegewijde basiliek zou worden gebouwd die in 1235 werd ingewijd. Deze grafkerk werd een van de belangrijkste centra van de Italiaanse kunst.
[bewerk] Kunst
Franciscus' leer sluit goed aan op de spirituele nood van zijn tijd die niet los te koppelen is van de gotische 'gevoeligheid' en de groeiende aandacht voor Christus als mens. In de kunst worden thema's als Christus' lijden, de alledaagse dingen en zijn kindertijd ook belangrijker. Dit kan gesitueerd worden in de herwaardering van de mens in de hoge Middeleeuwen: als wezen, lichaam en denkende en voelende drager van de geest. Zijn lijden, opoffering, het kruis als martelwerktuig komen vooral bij Holbein en Grünewald, onder invloed van Franciscus, sterk terug in hun schilderijen.