Geschiedenis van Venlo
Van Wikipedia
Dit artikel behandelt in grote lijnen de rijke Geschiedenis van Venlo vanaf de oudheid tot het heden. Ook andere historie-gerelateerde onderwerpen komen aan bod. Voor algemene en actuele informatie over de Gemeente en de stad Venlo, zie het hoofdartikel Venlo.
Inhoud |
[bewerk] Oudste geschiedenis
[bewerk] Prehistorie en oudheid
De eerste bewoners, althans van wie sporen zijn gevonden, waren boeren uit de bronstijd en vroege ijzertijd, zoals verscheidene grafheuvels getuigen. De best onderzochte bevinden zich in het Jammerdal, dicht bij de Duitse grens. In de eeuwen voor de jaartelling werd het gebied van Venlo bewoond door de Kelten. Toen de Romeinen hun invloed tot deze streken uitbreidden berichtten dezen dat hier de stam van de Eburonen woonde. Door hun hardnekkige verzet tegen de Romeinen werden deze voor het grootste gedeelte uitgeroeid waarna Germanen uit de omgeving van de Rijn op uitnodiging van de Romeinse bezetters hun plaats innamen. Aan de Maas werd een soort politiepost gevestigd: Blariacum, het huidige Blerick. De naam Blariacum is zelfs aangegeven op de bekende Romeinse wegenkaart de Peutinger kaart. Aan de andere kant van de Maas vestigden zich geleidelijk ook Romeinse kolonisten, waarschijnlijk veteranen uit de legioenplaatsen aan de Rijn, en geromaniseerde autochtonen. Dit werd het begin van Venlo, maar hoe de plaatselijke bewoners het plaatsje toen noemden is niet overgeleverd. Venlo is aldus sinds de Romeinse tijd bewoond. Dit is recentelijk aangetoond door opgravingen langs de maasboulevard. Waarschijnlijk is de bewoning sindsdien min of meer continue gebleven wegens de belangrijke kruising van de wegen vanuit het zuidelijke Gallië naar Noviomagus (Nijmegen) en Colonia Ulpia Traiana (Xanten). Ook was er een oversteekplaats over de Maas waar zelfs resten van een Romeinse houten brug zijn gevonden.
[bewerk] Middeleeuwen
Tijdens de chaotische Grote Volksverhuizing werd het Maasdal en ook Venlo grotendeels ontvolkt, maar toen de rust weergekeerd was nadat de Franken hun macht hadden geconsolideerd, begon de bevolking en de regionale handel zich weer langzaam te herstellen. In de bisschoppelijke archieven van Keulen wordt Venlo in de 8e eeuw alweer genoemd als een centrum van handel aan de Maas. In de periode van 879-884 plunderden de Noormannen deze regio, maar er zijn tot nu toe geen (brand)sporen van teruggevonden.
In de Middeleeuwen was Venlo een van de belangrijkere stapelplaatsen aan de Maas, die behoorde tot het Gelderse Overkwartier en die lid was van de Hanze. Het was het centrum van de linnennijverheid. In 1343 verleende hertog Reinald II van Gelre stadsrechten aan Venlo. Er werd rechtstreeks handel gedreven via de Maas met vooral Luik, Maastricht, Roermond en Nijmegen. Via verschillende landwegen werd ook intensief gehandeld met het Duitse achterland, onder meer met Keulen, waar heden nog een Venloër Straße (Venlose Weg) is.
[bewerk] Nieuwe tijd
Het hertogdom Gelre kwam als laatste gewest bij de val van Venlo in 1543 de facto, en bij het Tractaat van Venlo de jure in handen van keizer Karel V, die het met de rest van zijn Nederlandse bezittingen verenigde. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd geregeld slag geleverd om de stad en de Vrede van Münster wees in 1648 het Overkwartier en daarmee Venlo toe aan Spanje.
Juist in deze periode waren er (na de Middeleeuwen) weer pestepidemieën in Venlo, namelijk in 1598/99, 1615 en 1623 die de bevolking decimeerde. Ook economisch leed de stad onder rivierblokkades (o.a. 1625-1629) of door nieuwe tolheffingen langs de Maas (1713-1750) waardoor de handel grotendeels stil viel.
Relatief was de periode 1650-1700 de gezondste en rustigste periode, waarin veel gebouwd werd (o.a het raadhuis) en de bevolking toenam.
In de 17e eeuw was Venlo afwisselend Spaans en Staats bezit. De Spaanse Successieoorlog leidde vervolgens tot het Barrièretractaat, waarbij het Overkwartier tijdens de Vrede van Utrecht 1713 werd opgedeeld tussen Pruisen, Oostenrijk en de Nederlandse Republiek. De stad werd onderdeel van de Republiek en kwam te liggen in het het generaliteitsland Staats-Opper-Gelre.
Heel Staats-Oppergelre werd in 1795 door het Franse revolutionaire leger veroverd. Gedurende deze 'Franse tijd' werd de Venlose sociale, bestuurlijke en maatschappelijke structuur grondig op zijn kop gezet door de nieuwe revolutionaire machthebbers: o.a. het middeleeuwse feodale staatsbestel werd afgeschaft en vervangen door een burgerlijk bestuur. Dit was trouwens in alle landen het geval die door hen en iets later Napoleon veroverd werden. Na het definitieve vertrek van de Fransen in 1814 werd het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden gevormd, maar veel Franse vernieuwingen bleven gehandhaafd, en Venlo ging tot de nieuwgevormde provincie Limburg behoren. Na de Belgische opstand in 1830 werd Limburg in 1839 gesplitst in Belgisch Limburg en Nederlands Limburg. Anders dan de rest van het gebied, dat omschreven kan worden als het huidige Limburg, werd Venlo (evenals Maastricht) geen lid van de Duitse Bond. Economisch leed de stad onder de afsluiting van de Maas van 1830 tot in 1833.
[bewerk] Moderne geschiedenis
[bewerk] 19e eeuw
Venlo was al sinds de Middeleeuwen een vestingstad. In de 17e en 18e eeuw werden de vestingwerken om de stad nog flink uitgebreid met grachten en wallen. In de stad verrees een kazerne om de vaste compagnie soldaten die de vestingwerken moesten bewaken te huisvesten. In oorlogstijd werden er van elders meer soldaten voor de verdediging van de wallen de stad ingebracht die dan bij de burgers werden ingekwartierd. Buiten de wallen mocht niet gebouwd worden om een goed schootsveld te behouden voor de militairen. Hierdoor bleef de bevolking geconcentreerd in het steeds dichterbevolkte stadscentrum dat een bepaald ongezonde omgeving was door o.a. de slechte sanitaire voorzieningen: een riool was er niet. Meer dan eens werd de stad dan ook het slachtoffer van tyfus en cholera. Midden 19e eeuw verloren vestingsteden hun militaire nut en tenslotte werd door de regering besloten om de stadswallen van veel vestingsteden te slechten. Ook Venlo mocht in 1867 de wallen slopen en kon daarna beginnen met uitbreiding van de bebouwing. Dit was hard nodig om het overbevolkte stadscentrum te ontlasten. Ook kon Venlo eindelijk beginnen met de aanleg van een fatsoenlijke infrastructuur. Hierna maakte de stad een stormachtige groei door. Aan de uitvalswegen verrezen nieuwe huizenrijen in veelal de modieuze Jugendstil en de neogotiek van rond 1900.
[bewerk] Tweede Wereldoorlog
Op 9 november 1939 vond in Venlo het Venlo-incident plaats waarbij een Nederlandse officier door de Duitse geheime dienst werd gedood en twee Engelse spionnen werden ontvoerd naar Duitsland. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog leed Venlo veel schade, mede doordat de frontlinie 3 maanden lang door het centrum liep. Tot oktober 1944 was Venlo nauwelijks getroffen door de oorlog maar dat veranderde toen de gevechtsfronten Limburg naderden. Bij hevige geallieerde bombardementen op de strategische Maasbrug en het nabije Duitse vliegveld, werd ook het stadscentrum deels verwoest en kwamen veel burgers om. De stad werd op 1 maart 1945 bevrijd door de Amerikanen.
[bewerk] Veldslagen om Venlo
Hoezeer Venlo door de eeuwen heen het toneel van krijgshandelingen is geweest, toont de volgende tabel. Soms ging dat gepaard met veel geweld, soms amper. Het jaartal wordt gevolgd door de opdrachtgever / aanvaller en het resultaat (→).
[bewerk] Archeologie
[bewerk] Prehistorie
In het Jammerdal zijn verscheidene grafheuvels uit de brons en ijzertijd waarvan er enkele nog urnen met grafgiften bleken te bevatten. Ook zijn er her en der in de omgeving stenen werktuigen gevonden uit het neolithicum.
[bewerk] Romeinse tijd (1e-6e eeuw na Christus)
Er zijn diverse sporen gevonden die wijzen op een handelsnederzetting met eveneens een militair karakter (wangklep van helm gevonden uit 1e eeuw). Er zijn vele losse vondsten als munten, aardewerk, een mantelspeld etc. gedaan. Er stond een rechte rij natuurstenen huizen, kenmerkend voor de Romeinse tijd, tussen de Wijngaardstraat en de Kolenstraat, evenals een groot stenen gebouw (een herberg ?), waarvan de funderingen zijn gevonden, maar ook stukken van muurschilderingen, delen van vloerverwarming en grote funderingssleuven. Ook aan de Havenkade zijn acht Romeinse huizen gevonden onder de voormalige middeleeuwse stadsmuur. Delen (grinddek) van een Romeinse weg zijn aangetroffen onder de Jodenstraat. Tenslotte zijn de paalresten gevonden van een houten brug over de Maas. Op oude kaarten is geen Romeinse naam overgeleverd, zodat ook lang onbekend was dat er zoveel in de grond zat.
[bewerk] Vroege Middeleeuwen (7e-10e eeuw)
Uit deze tijd zijn graven gevonden. Ofschoon het gebied rond 880 door de Noormannen werd geplunderd zijn er tot nu toe geen (brand-)sporen of verspreid liggende lijken (zoals in Zutphen) gevonden.
[bewerk] Latere Middeleeuwen (11e-15e eeuw)
Er is onlangs bij het restant stadsmuur (ontgraven in 2004) aan de maaszijde een rituele joodse wasplaats (Mikwe) uit circa 1340 gevonden, hetgeen tevens aangeeft dat er joden (dus handelsactiviteiten) in de vroege Middeleeuwen in Venlo woonden. De naam Jodenstraat vormde al een indicatie. Bijzonder is dat het Mikwe aan één kant tegen de overblijfselen van een nog ouder pand staat. Dit gebouw, van voor de 13e eeuw, is het oudste stenen pand van middeleeuws Venlo. Waarschijnlijk betreft het een pand van de Hertog van Gelre en is het een Waaghuis of een Tolhuis. Het feit dat het Mikwe tegen dit pand aangebouwd mocht worden wijst erop dat de hertog de komst van de joden naar Venlo actief gestimuleerd heeft. Normaliter werden joodse gemeenschappen enkel buiten de stadsmuren getolereerd. Alleen in Amsterdam en in Venlo mochten joden hun gemeenschap binnen de muren opbouwen.
Aan de zuidzijde van de Sint-Martinuskerk heeft zich de Hertogenhof of Prinsenhof bevonden. Bij opgravingen in 1991 aan de Lohofstraat, bleek het gebouwd te zijn rond 1275 en bestond het uit twee vierkante torens die waren verbonden door een groot zaalgebouw.
Venlo heeft heden (2006) een eigen stadsarcheoloog: de heer M. Dolmans
[bewerk] Religie
[bewerk] Ontstaansgeschiedenis
Rond 760 werd er, na de kerstening door St. Plechelmus (met Wiro en Otger), een kerkje gebouwd gewijd aan de Heilige Geest. Of dit de voorganger is van de St. Martinuskerk uit de 9e eeuw is niet bekend. Rond het jaar 1000 werd de Martinuskerk opnieuw gebouwd in Romaanse stijl. In 1480 kreeg de kerk een toren (22,5 m) die in de wijde omtrek was te zien. In 1776 werd er een nieuwe toren (49 m) gebouwd, evenals in 1953.
In 1244 stichtte het schippersgilde een kapel ter ere van hun patroon St. Nicolaas aan de daar naar vernoemde St. Nicolaasstraat. In 1339 werd de bediening van deze kapel overgenomen door de Kruisheren en werd een klooster gesticht.
Naast twee kerken, kreeg Venlo ook twee gasthuizen en vier kloosters. Het eerste gasthuis werd in 1385 ten oosten van de markt het St. Jorisgasthuis gebouwd. Het gasthuis kreeg ook een gotische kapel, wat nu de St. Joriskerk is. Ongeveer 30 jaar later, in 1416, werd in het centrum van Venlo een klooster Mariaweide gesticht (aan de nieuwstraat in het kloosterkwartier) door de ‘Augustinessen op de Weide’. Aan het eind van de 15e eeuw werd hier een kapel aan toegevoegd.
Een ander klooster (Mariëndal) werd in 1418 gesticht op de plek waar nu het ‘kapelletje van Genooi’ staat. Echter werd het klooster in 1582 verwoest door de Tachtigjarige Oorlog. De zusters Annunciaten van het klooster vestigde zich sindsdien in het klooster Trans-Cedron (let. Over de Beek) (van de Cellebroeders) in het centrum van Venlo (Kleine Beekstraat in het kloosterkwartier). De zusters Annunciaten werden tijdens de Franse Tijd verjaagd. Daarna hebben de dominicanen vanwege de Kultur-kampf er hun intrek gevonden. In 1533 was er (hoek Maasschriksel/Helschriksel) een St. Jacobsgasthuis, waartoe ook de St. Jacobskapel behoorde. Deze is echter al in 1580 buiten gebruik gesteld en liep in 1702 schade op door belegeringen.
In 1614 tot 1616 werd in het centrum van Venlo het vierde klooster (Fransiscanenklooster) gebouwd. In 1617-1620 werd hieraan de Minderbroederskerk hieraan toegevoegd. De kerk is nu in gebruik als jongerenkerk. De jongerenkerk heeft haar eigen parochie.
In 1631 werd op de plek waar het klooster Mariadal stond het O.L. Vrouwekapel van Genooi gebouwd. Ter herinnering aan het klooster. Sinds 1829 behoord de kapel toe aan de St. Martinusparochie.
[bewerk] Komst van de protestanten
De eerste protestanten kwamen in Venlo in 1530, toen de tong van predikant Jacob van Lovendael werd gebrand. De protestanten vonden vanaf 1570 hun heil in het klooster Trans-Cedron en later in de St. Nicolaaskerk. Tussen 1586 en 1590 (na belegering van de Hertog van Parma), moesten de protestanten hun heil zoeken in het Duitse Kaldenkerken.
In 1632 veroverde Frederik Hendrik de stad en kregen de Hervormden de St. Joriskapel toegewezen. Na 5 jaar moesten zij hun heil op zondag weer zoeken in Kaldenkerken, vanwege de Spaanse troepen. In 1655 werden ze uit de stad verbannen. In 1702 werd de stad toegekend aan de Staten van de Republiek van Nederland en kregen de Hervormden (20 man) de St. Joriskapel weer toegewezen.
De kapel werd snel te klein door de troepen van de Staat en de St. Joriskapel werd uitgebreid tot St. Joriskerk. In 1719 werd de kerk feestelijk geopend. Wegens rellen werd de Gasthuisstraat verboden gebied voor katholieken.
In de Franse tijd (na 1795) gebruikten de Fransen de kerk als stal voor hun paarden, namen de kerkklok in beslag en molesteerden de banken en preekstoel. De kerkgemeente verkeerde in financiële nood en kreeg hulp van het classis van Nijmegen. Langzamerhand ging het beter, totdat de Belgische Revolutie in 1830 uitbrak. Opnieuw werd het leven van de protestanten zuur gemaakt, maar na enkele jaren hielp het stadsbestuur en de Belgische regering de protestanten en schonk hen zelfs een nieuwe kerkklok. Toch waren de protestanten blij dat de Nederlanders in 1839 Venlo weer binnentrokken.
[bewerk] Na 1850
In 1877 werd de St. Nicolaaskerk gerestaureerd en als hulpkerk aan de H. Maartenparochie verbonden en in 1894 werd een rectoraat aan de kerk verbonden.
In 1881 werd in het noorden (in de Veegtes) van Venlo het klooster Mariadal (niet te verwarren met het klooster Mariadal in Genooi) door Duitse zusters gesticht. Het klooster had een kapel en een rectoraatswoning.
Kort na de eeuwwisseling in 1900 stichtte de Jezuïeten het retraitehuis ‘Manresa’ op de Leutherberg. Toen hier daarna veel huizen werden gebouwd, kwam er in 1910 een eenvoudig hulpkerkje gewijd aan de O.L.V. van Lourdes. De Fransiscanen, die in Venlo een klooster wilden stichten, namen de verzorging van de parochie op zich. Nadat er steeds meer mensen in het gebied kwamen wonen, werd daar de Don Bosco-parochie gesticht. In 1957 kreeg de parochie haar eigen kerk.
Na de eeuwwisseling werd Venlo steeds groter en kwamen er diverse kerken en parochies bij. Aan het eind van de 19e eeuw kwamen er ook gereformeerden in Venlo. In tegenstelling tot de hervormden, waren er niet veel gereformeerden. Toch bouwden zij in 1911 hun eigen kerk. In Venlo-Zuid werd in 1913 de O.L. Vrouwe van Onbevlekt Ontvangen-kerk van de Onze Lieve Vrouwe-parochie in gebouwd, die in 1915 in gebruik genomen werd.
In 1921 tot 1926 werd de Heilige Hart van Jezus-kerk gebouwd op de kruising van de Straelseweg en de Veldenseweg. De wijk Genooi viel officieel ook onder deze parochie, maar veel bewoners zochten heil bij de Mariakapel, die als hulpkerk fungeerde. Ook werd in 1939 net buiten het centrum een nieuwe parochie gesticht, de Heilige Familie-parochie en kreeg een eigen kerk.
- Voor de geschiedenis van de religie in Venlo na de Tweede Wereldoorlog, zie het hoofdartikel Venlo
[bewerk] Monumenten
Door de bombardementen tijdens de oorlog zijn helaas veel historische gebouwen uit de Venlose binnenstad verdwenen zoals de middeleeuwse woningen nabij de Maasbrug (Kwartelenmarkt), de joodse synagoge en de kloostercomplexen aan de zuidkant. Gelukkig is Venlo's voornaamste monument, het 17e eeuwse stadhuis aan de sfeervolle Markt, ongeschonden gebleven. Ook het middeleeuwse stratenplan van de binnenstad is goed bewaard gebleven, wat vrij zeldzaam is voor Nederland. Recent onderzoek achter de huidige en moderne gevels aan de Vleesstraat/Lomstraat, Klaasstraat en de Parade heeft aangetoond dat veel huizen nog een (laat-)middeleeuwse kern hebben.
Resterende historische gebouwen zijn:
- Stadhuis Venlo
- Huize Schreurs
- Römerhuis
- Voormalige Stadsschool
- Huis Ottenheym
- Parade 62-64
- Ald Weishöes
en diverse kerken of kerkjes, met als belangrijkste de
- Martinuskerk (slechts ten dele ongeschonden uit de oorlog gekomen)
Bronnen en referenties: |
|
|
|
---|---|
Arcen en Velden | Beek | Beesel | Bergen | Brunssum | Echt-Susteren | Eijsden | Gennep | Gulpen-Wittem | Heerlen | Helden | Horst aan de Maas | Kerkrade | Kessel | Landgraaf | Leudal | Maasbree | Maasgouw | Maastricht | Margraten | Meerlo-Wanssum | Meerssen | Meijel | Mook en Middelaar | Nederweert | Nuth | Onderbanken | Roerdalen | Roermond | Schinnen | Sevenum | Simpelveld | Sittard-Geleen | Stein | Vaals | Valkenburg aan de Geul | Venlo | Venray | Voerendaal | Weert |
|
Nederland | Provincies | Gemeenten |