Irakoorlog
Van Wikipedia
2003 Invasie van Irak | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() HH-60 Blackhawk legerhelikopters vliegen voorbij de ondergaande zon op 2 april 2003 naar een vooruitgeschoven locatie in zuid Irak tijdens Operation Iraqi Freedom. |
|||||||||
|
|||||||||
Strijdende partijen | |||||||||
Coalition of the Willing:![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Coalition of the Willing... |
![]() |
||||||||
Commandanten | |||||||||
![]() ![]() ![]() anderen |
![]() |
||||||||
Troepensterkte | |||||||||
263.000 | 375.000 | ||||||||
Slachtoffers | |||||||||
3546 (8 april 2007[5]), excl. 769 huurlingen (eind 2006[6]) | 11.000-15.000[7] | ||||||||
654.965 (392.979–942.636) totaal aantal Irakese slachtoffers (juli 2006[8]) |
De Irakoorlog (ook wel bekend als de Tweede Golfoorlog of de Derde Golfoorlog) is een door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk ingezette oorlog tegen en in Irak, waarbij ook andere landen troepen leverden.
De oorlog kan worden onderverdeeld in twee fases. De eerste fase was de invasie waarbij de zogenoemde coalition of the willing het bewind van Saddam Hoessein verdreef. Deze fase duurde van 20 maart 2003 tot 1 mei 2003.
Het doel van de coalitie was naar eigen zeggen het ten val brengen van het regime van Saddam Hoessein, dat de Iraakse bevolking zou onderdrukken, het internationale terrorisme zou ondersteunen en massavernietigingswapens zou hebben ontwikkeld, bezitten en hebben ingezet. Tot op heden zijn dergelijke wapens niet gevonden, noch is de connectie met Al Qaida aangetoond.
De daaropvolgende fase, die nog altijd voortduurt, bestaat uit een programma van nation building, de opbouw van een nieuw Irak door de coalitiemacht. Deze fase wordt echter geplaagd door grootschalige opstanden, die zo ernstig zijn dat gesproken wordt van een burgeroorlog.
Inhoud |
[bewerk] Aanloop
[bewerk] Golfoorlog van 1990-1991
Op 17 januari 1991 begon Operatie Desert Storm, die ten doel had de Irakezen te verdrijven uit het door hen in augustus van het jaar daarvoor bezette Koeweit. De strijd werd gevoerd door een grote coalitie van landen, onder aanvoering van de Verenigde Staten en eindigde begin maart 1991 met het beoogde resultaat.
[bewerk] UNSCOM en sancties
In de daaropvolgende wapenstilstand was de voorwaarde opgenomen dat Irak zich zou ontdoen van zijn massavernietigingswapens, onder toezicht van wapeninspecteurs van de Verenigde Naties in een missie genaamd UNSCOM. Het luchtruim van Noord-Irak en Zuid-Irak werd beheerst door de VS en VK. Er werden ook sancties ingesteld om de Iraakse in- en uitvoer te beperken.
Op 31 oktober 1998 beëindigde Irak de toestemming voor verdere inspecties. Op 16 december 1998, de dag dat de UNSCOM inspecteurs Irak verlieten, begon Operation Desert Fox en werden doelwitten in Irak gebombardeerd door Amerikaanse en Britse vliegtuigen.
De Irakese tegenwerking en de afwezigheid van controle voedde bij sommigen de angst dat het regime van Saddam Hoessein nog steeds bezig was met de productie van massavernietigingswapens.
De Irakoorlog |
Voor de oorlog |
Operatie Desert Storm |
Invasie |
Na de oorlog |
Coalition Provisional Authority |
Overige |
Overzicht |
[bewerk] 11 september 2001
In de loop der jaren legde Irak alle oproepen om de VN-inspecteurs weer toe te laten en openheid van zaken te geven over zijn vermeende wapenprogramma’s naast zich neer. Na de terroristische aanslagen op 11 september 2001 besloten de Amerikanen deze weigering niet langer te tolereren.
Kort na de aanslagen kondigde de regering van George W. Bush de Oorlog tegen het terrorisme aan, vergezeld met de doctrine van de pre-emptieve militaire actie, de Bush-doctrine genaamd.
De Amerikanen drongen er bij de VN-Veiligheidsraad op aan om een nieuwe resolutie aan te nemen die een oorlog zou kunnen rechtvaardigen. Onder deze toegenomen druk stemde het Irakese bewind op 16 september 2002 toe in de terugkeer van de wapeninspecteurs.
[bewerk] Ontwapeningscrisis
![]() |
In 2002 rees de ontwapeningscrisis rondom Irak allereerst als een diplomatieke situatie. In oktober 2002 kreeg President Bush van het Amerikaanse Congres toestemming om oorlog te voeren met Irak. De "Joint Resolution to Authorize the Use of United States Armed Forces Against Iraq" bevatte de aanmoediging, maar niet de vereiste, om van de VN Veiligheidsraad goedkeuring voor militaire actie te verkrijgen.
Uiteindelijk nam de Veiligheidsraad op 8 november 2002 resolutie 1441 unaniem aan, die het Iraakse regime een laatste kans bood eerdere resoluties uit te voeren, op straffe van ‘ernstige gevolgen’. Irak werkte mee, maar allesbehalve van harte, en slaagde er daardoor in de eensgezindheid in de Veiligheidsraad te doorbreken. De VS en het Verenigd Koninkrijk vonden begin 2003 dat Saddam zijn laatste kans verspeeld had, terwijl andere landen, waaronder Frankrijk en Duitsland, van mening waren dat de inspecties meer tijd moesten krijgen.
Toen duidelijk werd dat in de Veiligheidsraad geen meerderheid te vinden was voor een resolutie die militair geweld zou rechtvaardigen, en dat het waarschijnlijk was dat Frankrijk en wellicht Rusland en China een veto uit zouden spreken tegen een dergelijke resolutie, besloten de VS en de Britten Irak een ultimatum te stellen zonder expliciete machtiging van de Veiligheidsraad. De eisen in het ultimatum (onder meer het aftreden van Saddam Hoessein), en de korte tijd van slechts enkele dagen, maakten het op voorhand duidelijk dat die niet ingewilligd zouden worden.
[bewerk] Redenen oorlogsverklaring
Voor de noodzaak om Irak binnen te vallen werden de volgende reden aangedragen:
- Irak zou in het bezit zijn van massavernietigingswapens
- Irak zou het internationale terrorisme steunen, met name Al Qaida
- Saddam Hoessein zou zijn bevolking onderdrukken en vermoorden en moest daarom verwijderd worden.
- Saddam Hoessein steunde het zelfmoordterrorisme tegen Israëliërs. Nabestaanden van zelfmoordterroristen kregen van Saddam een financiële tegemoetkoming
- Saddam Hoessein negeerde keer op keer allerlei resoluties van de VN-veilgheidsraad
Geen van deze redenen zou uiteindelijk overeind blijven doordat er ofwel geen bewijsgrond voor was, dan wel dat ze geen (wettelijke) rechtvaardiging zijn voor het schenden van de autonomie van een erkende staat. Er is nooit bewijs gevonden voor de aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak. Er is geen bewijs gevonden voor een relatie tussen de Iraakse regering en Al Qaida. Het onderdrukken van een bevolking door een regering geldt binnen de Amerikaanse politieke traditie als een 'binnenlandse aangelegenheid'. Israël heeft nooit verzocht om een inval in Irak door de VS en evenmin was sprake van een oorlog tussen Irak en een bondgenoot van de VS. De Veiligheidsraad heeft geen goedkeuring verleend aan de inval en zou dat waarschijnlijk ook niet hebben gedaan wanneer het voorstel ter stemming zou zijn gekomen (Frankrijk zou vrijwel zeker een veto hebben uitgesproken).
[bewerk] De coalitie
De coalitie, bekend onder de Amerikaanse naam Coalition of the Willing, bestond uit 31 landen: De Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Afghanistan, Albanië, Australië, Azerbeidzjan, Bulgarije, Colombia, Denemarken, El Salvador, Eritrea, Estland, Ethiopië, Georgië, Hongarije, Italië, Japan, Letland, Litouwen, Macedonië, Nederland, Nicaragua, Oezbekistan, Filipijnen, Polen, Roemenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Turkije, Zuid-Korea.
Naast de eenendertig landen die de coalitie openlijk steunen zouden er nog vijftien landen, die niet bij naam genoemd wilden worden, tot de coalitie behoren.
Openlijk tegen de oorlog waren onder meer Canada, China, Cuba, Rusland, Duitsland, Frankrijk, België, Zweden, Zwitserland, India, Brazilië, Libië, Indonesië, Mexico, het Vaticaan, Luxemburg en de meeste Arabische landen. Spanje sloot zich in 2004 na een regeringswisseling bij de critici aan.
[bewerk] Nederlandse deelname
Het Nederlandse kabinet-Balkenende I verleende officieel slechts 'politieke steun' aan de oorlog; premier Balkenende verklaarde dat van militaire deelname geen sprake zou zijn. Uit eigen onderzoek concludeerde het VPRO-radioprogramma Argos vier jaar na dato echter dat ook Nederlandse commando's en F-16s van de Koninklijke Luchtmacht aan de eerste fase van de oorlog hebben deelgenomen, onder andere met verkenningsvluchten boven Irak.[9][10]
[bewerk] Verloop van de invasie
Al vanaf mei 2002, ver voor het officiële begin van de oorlog, voerden Amerikaanse en Britse vliegtuigen missies uit boven Irak. Dit waren zogenaamde 'prik-activiteiten' en waren bedoeld om het regime van Saddam Hoessein te prikkelen.
In 2002 werden ook (voornamelijk Koerdische) Iraakse ballingen door de CIA getraind op een geheime militaire basis in Jordanië om in steden als Bagdad en Falluja sabotagedaden uit te voeren en zo de indruk te geven dat er een opstand bezig was.
Op 20 maart 2003 startte de Irakoorlog met beperkte aanvallen op de Iraakse hoofdstad Bagdad om 5.30 (Irak)
[bewerk] Belangrijke gebeurtenissen
![]() |
- 20 maart - Anderhalf uur nadat het ultimatum verstreken is, begint de oorlog met een precisie-aanval door de Amerikanen op Bagdad, "Operation Iraqi Freedom" gedoopt. De Amerikaanse en Britse strijdkrachten beginnen met grootschalige bombardementen op voornamelijk militaire doelen in Bagdad. Ook Iraakse stellingen in het zuiden worden gebombardeerd. De val van de havenstad Umm Kasr wordt gemeld, en een onbekend aantal Irakese soldaten geeft zich over.
- 21 maart - Opnieuw zware bombardementen op Bagdad. Turkije valt het noorden van Irak binnen. Officieel is dit om vluchtelingen tegen te gaan, maar algemeen wordt aangenomen dat het feitelijke doel het voorkomen van een onafhankelijke Koerdische staat in noord-Irak is. Later wordt overigens deze inval weer ontkend, en grootschalig is deze in elk geval niet geweest.
- 22 maart - Amerikaanse en Britse troepen zijn de Zuid-Iraakse steden Basra en Nassiriya binnengetrokken, meldt de BBC. De coalitietroepen hebben grote delen van Basra onder controle en het vliegveld en een brug veiliggesteld. Wel bieden speciale elite-eenheden van Saddam Hoessein in de stad nog felle tegenstand. Ook in de havenstad Umm Qasr zou toch nog steeds verzet worden geboden, ondanks eerdere berichten dat de stad al ingenomen was.
- 23 maart - Een Amerikaans soldaat gooit granaten in drie tenten van de planning. Een Amerikaanse raket haalt een Brits vliegtuig neer. Irak toont dode en gevangen soldaten op de televisie. Reeds 30 doden bij Britten en Amerikanen. Er is meer verzet door Irak dan door de VS verwacht. Nog steeds transporten via de haven van Antwerpen en de luchthaven van Oostende naar Koeweit. Volgens Britse bronnen zou Saddam zwaar gewond zijn. Saddam verschijnt op TV; de Amerikanen verklaren dat het Saddam zelf is en niet (zoals vaak) een dubbelganger, maar betwijfelen of de beelden live zijn.
- 26 maart - Twee Amerikaanse kruisraketten vallen bij vergissing op een marktplein in Bagdad; ten minste 14 burgers komen om.
- 28 maart - De Amerikaanse troepenmacht in de regio rond Irak wordt uitgebreid met nog eens 130.000 man.
- 1 april - Jessica Lynch wordt voor het oog van televisieploegen zogenaamd 'bevrijd' uit een Iraaks ziekenhuis
- 4 april - Het vliegveld van Bagdad wordt veroverd.
- 7 april - De Amerikanen trekken het centrum van Bagdad binnen.
- 9 april - Amerikaanse troepen lijken heer en meester in Bagdad; standbeelden van Saddam worden neergehaald, afbeeldingen vernield of verbrand.
- 10 april - Amerikaanse en Koerdische troepen veroveren Kirkoek.
- 11 april - De Amerikanen veroveren Mosoel.
- 14 april - Met de inname van het presidentieel paleis in Tikrit is het laatste steunpunt van Hoessein in Irak gevallen. In de volgende dagen wordt er nog strijd geleverd met losse resten van de presidentiële garde (Hoesseins elitetroepen), maar alle belangrijke punten in het land zijn nu in handen van de coalitie.
- 1 mei - President Bush verklaart aan boord van een Amerikaans vliegdekschip voor de kust van San Diego, Californië dat de oorlog (major combat operations) is afgelopen. Op de achtergrond hangt een spandoek met Mission Accomplished.
[bewerk] De krijgslist
Het Iraakse verzet was aanvankelijk zwaarder gebleken dan verwacht, maar stortte vrij plotseling in. Bovendien had Saddam Hoessein Bagdad kunnen verdedigen op een manier zoals de Duitsers Berlijn verdedigden in 1945. Dit scenario bleek echter niet waarheid te worden. Een grote vraag blijft hier waarom.
Er bestaan verschillende verklaringen. Een hiervan is dat de Amerikanen en Britten een krijgslist toepasten. Ze zouden de aanval opzettelijk langzaam laten vorderen, en ook het verzet in Basra, Umm Qasr en verschillende delen in Zuid-Irak zou men niet te hard hebben aangepakt. Saddam Hoessein, verwachtend in Bagdad een verdedigingsoorlog te moeten voeren, zou nu in verleiding zijn gekomen de Amerikanen een vernietigende slag toe te brengen en Irak uit te gooien. Hij zou zijn elitetroepen de woestijn in hebben gestuurd om de Amerikanen te treffen, buiten de stad waar ze in het voordeel waren. De Amerikanen maakten vervolgens gehakt van dit leger en konden de praktisch onverdedigde hoofdstad binnentrekken. Een andere verklaring, die wellicht ook bovenstaande ondersteunt, is dat het Iraakse leger voor driekwart uit ongemotiveerde dienstplichtigen bestond, meestal bovendien Koerden en sji'ieten. Dezen zouden massaal aan het deserteren zijn geslagen.
[bewerk] Tweede fase van de oorlog
Na afloop van de invasie werd de Coalition Provisional Authority (CPA; "Voorlopige autoriteit van de coalitie") geïnstalleerd, die onder leiding van de Amerikaan Paul Bremer het land bestuurde. De CPA werd gesteund door een stabilisatiemacht, de Stabilisation Force Iraq, waaraan ook Nederland deelnam met 1100 militairen. De Verenigde Naties accepteerden de status quo en gaven hun goedkeuring aan de Autoriteit en de stabilisatiemacht.
Na de bomaanslagen in Madrid van 11 maart 2004 en de Spaanse verkiezingen hield de nieuwe socialistische premier Jose Luis Rodriguez Zapatero zich aan zijn verkiezingsbelofte en trok de 1300 Spaanse troepen terug, met in hun kielzog Honduras.
De Amerikaanse troepen kwamen in april-mei 2004 in opspraak vanwege foto's van martelingen van Iraakse gevangenen, onder andere in de Abu Ghraib-gevangenis.
Op 28 juni 2004 droeg de CPA de autoriteit over aan een Iraakse interimregering onder leiding van premier Iyad Allawi en president Ghazi al-Yawar. Zij maakten het land klaar voor de verkiezingen die in januari 2005 gehouden werden. Na de verkiezingen regeerde een brede coalitie onder leiding van de sjiitische premier Ibrahim Jaafari en de Koerdische president Jalal Talabani. Zij ontwierpen een nieuwe grondwet die op 28 augustus 2005 aan het parlement werd gepresenteerd.
[bewerk] Opstandelingen in Irak sinds 2003
![]() |
Vanaf 2003 voerde opstandelingen acties uit tegen bezettende troepen en Iraakse instellingen en bevolking. In deze fase van de oorlog vallen veel meer doden, met name onder Irakezen en Amerikanen, dan tijdens de invasie van Irak.
In juni 2004 begonnen gijzelingen van buitenlandse personen. De onthoofdingsvideo van de Amerikaanse zakenman Nick Berg deed de wereld schokken. De gijzelaars eisten aanvankelijk het vertrek van de landen uit Irak. De Filipijnen haalden hun 31 landgenoten terug. Later werden hiernaast ook gijzelingen gevoerd om losgeld te ontvangen.
[bewerk] Vermeende massavernietigingswapens en connectie met Al Qaida
[bewerk] Massavernietigingswapens
Na afloop van de invasie werd een campagne opgestart door de coalitie om massavernietigingswapens te zoeken. De Amerikanen stichtten de zogenoemde Iraq Survey Group. Er werden slechts sporen van oude wapenprogramma's gevonden van vóór de Golfoorlog van 1990-1991 en slechts enkele (oude) granaten gevuld met zenuwgas. Uit documenten bleek dat de vermeende claim dat Irak radioactief materiaal zou hebben gekocht in Niger, die Bush tijdens een State of the Union uitsprak, vervalst waren door de Italiaanse geheime dienst. Deze uitspraak leidde later indirect tot het Plamegateschandaal. Ook bleek uit documenten dat het Iraakse Nationale Congres, een beweging van Ahmed Chalabi, documenten had vervalst om te bewijzen dat er massavernietingswapens aanwezig waren.
Enkele politici, waaronder Tony Blair, gaven later schoorvoetend toe dat wellicht geen massavernietingswapens aanwezig waren. Ook Colin Powell zei dat hij vermoedelijk foutieve informatie had verstrekt.
De Iraq Survey Group (ISG) conludeerde uiteindelijk op 5 oktober 2004 in een 918 pagina's dik rapport dat er geen bewijs was voor de aanwezigheid van massavernietigingswapens ten tijde van de Amerikaanse inval in Irak. Echter, zij sloten niet uit dat er wellicht toch nog enige aanwezig waren, ware het niet dat die in zulke kleine hoeveelheden moesten zijn dat die militair niet significant waren. Groot probleem in deze is namelijk dat zelfs de militaire top en officiële bewindslieden van Irak zelf niet wisten of het land nu wel of niet over massavernietigingswapens beschikte. Saddam was daar aldus de ISG bewust vaag over en heeft herhaalde malen tegenover mensen in zijn omgeving gesuggereerd dat Irak ze wel zou hebben. Zelfs nog in maart 2003, dus vlak voor de inval, beweerde Saddam tegenover enkele van zijn ministers dat hij wel degelijk over massavernietigingswapens beschikte. Achteraf was dit vermoedelijk om het moraal van zijn troepen hoog te houden.
[bewerk] Link met Al Qaida
Ook over de bewijzen dat Saddam Hoessein contacten zou hebben met Al Qaida en hen zou steunen, is weinig bewijs gevonden. Het zou ten eerste bijzonder onlogisch zijn wanneer Al Qaida, een fundamentalistisch-extremistische moslimorganisatie, contacten zou hebben met een seculiere leider, die regelmatig gelovigen onderdrukte en al helemaal niet volgens de regels van de Koran regeerde.
Colin Powell gaf in een interview op 13 september 2004 toe dat hij geen bewijs gezien heeft voor de stelling dat Irak en Al Qaida banden zouden hebben.
Donald Rumsfeld zegt op 5 oktober 2004 in een hoorzitting met de Council on Foreign Relations, het volgende: "To my knowledge, I have not seen any strong, hard evidence that links the two." (Voor zover ik weet, heb ik geen sterk, hard bewijs gezien dat die twee met elkaar verbindt.).
[bewerk] Rol van de media
De oorlog werd door geselecteerde internationale journalisten verslagen. De meeste journalisten waren door het Pentagon 'ingebed' bij de verschillende legereenheden, vanwaar zij maar een beperkt deel van de oorlog te zien kregen. Het Pentagon regisseerde strak de informatie die het naar buiten bracht.
Enkele journalisten bleven gedurende de invasie in Bagdad.
Diverse media, waaronder de doorgaans gerespecteerde New York Times, concludeerden ruim na afloop van de invasie dat hun berichtgeving in bepaalde gevallen niet objectief was geweest, maar gekleurd was ten gunste van de voorstanders van de oorlog.
Het verhaal van Jessica Lynch wordt door velen als typerend gezien. Lynch' eenheid verdwaalde tijdens een zandstorm en werd overmeesterd door Iraakse troepen. Zij werd enige tijd in een ziekenhuis verpleegd door de Irakezen. Onder toeziend oog van camera's werd zij vervolgens door commando's 'bevrijd', maar op dat moment waren de Irakezen al uit dat ziekenhuis vertrokken. Hoewel er door haar eenheid fouten waren gemaakt en haar bevrijding alles behalve heldhaftig was, werd ze in de Amerikaanse media als een ware 'War Hero' gepresenteerd.
[bewerk] Salam Pax
Tijdens de oorlog verschenen er getuigenverslagen onder de titel "Where is Read?", die wereldwijd gevolgd werden. De auteur van deze blog, eerst bekend als the Baghdad Blogger, inmiddels bekend geworden onder het pseudoniem Salam Pax (beide woorden betekenen "vrede", de eerste in het Arabisch, de tweede in het Latijn), zet zich ook na de invasie in voor het verspreiden van nieuws omtrent de gebeurtenissen in Irak.
[bewerk] Kosten
Tot de datum van 13 juni 2006 werd meer dan 320 miljard dollar vastgelegd door het Amerikaanse Congres voor de Irakoorlog. Dit is meer dan 2300 dollar per Amerikaanse belastingbetaler, en meer dan 200 miljoen dollar per dag. De oorlog in Afghanistan kostte nog eens 89 miljard dollar sinds 2001 [11].
Ongeveer 4,5 miljard pond werd uitgegeven door het Verenigd Koninkrijk in Irak. Van de andere coalitieleden zijn geen exacte bedragen bekend, maar alleszins is het deel van de US veruit het grootst.
Linda Bilmes (een Harvard-econoom) en Joseph Stiglitz, een voormalig econoom van de Wereldbank en professor aan Columbia university, schatten in februari 2006 de totale kosten (directe én indirecte) van de Irakoorlog voor de Amerikaanse economie op circa 2 biljoen dollar indien Amerikaanse troepen tot 2015 in Irak aanwezig blijven[12]. Hoewel de mogelijkheid bestaat dat de Amerikaanse troepen eerder terugkeren, maakt hun onderzoek duidelijk dat er veel meer kosten voor Amerika aan de oorlog verbonden zijn dan in officiële publicaties tot uitting komt. Medische kosten voor gewonde soldaten en de gestegen prijs van olie zijn twee factoren die expliciet aandacht krijgen in hun rapport. Overigens wijzen de auteurs erop dat hun schatting niet de kosten voor andere landen die in Irak actief zijn bevat, noch houden ze in hun schatting rekening met de kosten voor Irak zelf (zowel in financiele als niet financiele zin).
[bewerk] Slachtoffers en vluchtelingen
Er is nog steeds veel onduidelijkheid over hoeveel slachtoffers er aan Iraakse zijde zijn gevallen, vooral onder de burgers. Het volgens veel wetenschappers gerenommeerde Brits medische tijdschrift The Lancet publiceerde in oktober 2006 een onderzoeksrapport naar de extra doden sinds de val van het regime van Saddam Hoessein. Het resultaat was een schatting van 654.965 extra doden[8] in juli 2006, met een marge tussen de 392.979 en 942.636. Daarvan waren er 601.027 (426.369–793.663) door geweld om het leven gekomen. De belangrijkste wetenschappelijke adviseur van het Britse ministerie van Defensie Sir Roy Anderson concludeerde dat de publicatie van The Lancet van de schatting van de 655.000 Iraakse doden qua methode goed onderbouwd was al vlak na publicatie in een interne memo, aldus de BBC[13]. In november 2004 had The Lancet ook al een onderzoek naar het aantal slachtoffers gepubliceerd. De schatting bedroeg toen zo'n 100.000, met een ruime marge van tussen de 8.000 en 194.000 doden. De onderzoekers gaven in het rapport aan geen onderscheid te kunnen maken tussen de burgerslachtoffers en de militaire slachtoffers. In het hoofdredactioneel commentaar sprak The Lancet echter van burgerslachtoffers, wat door sommigen als misleidend werd bestempeld, vooral omdat het vlak voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen werd gepubliceerd. [14]
De VN Vluchtelingenorganisatie UNHCR schat dat er elke maand 100.000 Irakezen wegtrekken uit hun land wegens de onveiligheid daar, maar de meeste experts geloven dat de werkelijke aantallen nog veel hoger liggen dan de VN doet geloven.
Er vielen 3546 doden bij de Amerikaanse coalitie (8 april 2007[5]) sinds het begin van de oorlog, waaronder 3282 Amerikaanse strijdkrachten. Daarnaast vielen er onder de Amerikanen 24.314 gewonden (3 februari 2007[5]).
![]() |
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden in de categorie Iraq War van Wikimedia Commons. |