Vrije Stad Danzig (1920-1939)
Van Wikipedia
Vlag | Wapen |
---|---|
![]() Details |
|
Kaart | |
Hoofdstad | Danzig |
Regeringsvorm | Republiek |
Staatshoofd | |
Bestaan | 1920-1939 |
Ontstaan uit | West-Pruisen |
Opgegaan in | Danzig-West-Pruisen |
Oppervlakte | 1894 km² |
Inwoners | 407.517 (1929) |
Taal | 95% Duits 3,3% Pools, Kasjoebisch of Mazurisch 0,4% Duits-Pools 1,2% overig (1923) |
Religie | 54,7% protestanten 34,5% katholieken 1,6% andere christenen 2,3% joden (1924) |
Munteenheid | 1 Danziger gulden = 100 pfennig |
Leus | {{{leus}}} |
De Vrije Stad Danzig was een staat onder toezicht van de Volkenbond die bestond van 1920 tot 1939.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
Danzig (Pools: Gdańsk) behoorde sinds de Tweede Poolse Deling (1793) tot Pruisen. Van 1807 tot 1814 was het als vrije stad (zie: Vrije Stad Danzig (1807-1814)) een napoleontische vazalstaat. Het Congres van Wenen kende Danzig in 1814 weer aan Pruisen toe, waarin het tot de provincie West-Pruisen (1829-1878 provincie Pruisen) behoorde. Sinds 1871 maakte de stad als zodanig deel uit van het Duitse Keizerrijk.
Na de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog moest dit land conform het Verdrag van Versailles onder meer vrijwel geheel West-Pruisen afstaan. Het grootste gedeelte kwam toe aan Polen, maar Danzig werd met het in werking treden van het verdrag op 11 augustus 1920 een vrije stad onder toezicht van de Volkenbond. Dit geschiedde tegen de wil van Polen en van de vrijwel geheel Duitstalige bevolking en de Joden van Danzig. De vrije stad grensde in het oosten aan het Duitse (Pruisische) Oost-Pruisen, maar was evenals die provincie door de Poolse Corridor van de rest van Duitsland afgesneden.
Een staatshoofd had de Vrije Stad Danzig formeel niet. De hoogste autoriteit was de senaatsvoorzitter. De Senaat bestond, naast de voorzitter, uit een plaatsvervangend voorzitter en 20 senatoren. De senaatsvoorzitter was aan de Volkstag (het parlement) verantwoording schuldig. Daarnaast vaardigde de Volkenbond een hoge commissaris (Hochkommissar) af, die in eerste instantie over conflicten met Polen besloot. De stadsstaat had sinds 1922 een grondwet die was georiënteerd op die van de Weimarrepubliek. In de internationale politiek werd Danzig door Polen vertegenwoordigd, met welk land het sinds 1922 ook een douane-unie had. Ook de spoorwegen stonden onder Pools bestuur.
Danzig was in de jaren '20 het centrum van Joodse emigratie naar overzee: via deze stad emigreerden tussen 1920 en 1925 60.000 Joden. Daarnaast was het een bolwerk van nationaal-socialisme. De NSDAP werd reeds in 1930 de op een na grootste partij en had sinds 1933 in de Volkstag een absolute meerderheid (57%), zij het niet de vereiste 2/3 om de grondwet te kunnen veranderen. Zonder dat de Volkenbond hiertegen ingreep, werd het beleid jegens de Joden steeds repressiever.
In Danzig werd de roep om aansluiting bij het Duitse Rijk steeds groter. Polen wees nauwere aansluiting bij Duitsland echter af. Dit vormde voor Adolf Hitler een aanleiding in 1939 Polen binnen te vallen, hetgeen de Tweede Wereldoorlog veroorzaakte. Ook Danzig werd in 1939 door Nazi-Duitsland geannexeerd, maar bleef als voormalige Vrije Stad Danzig (ehemalige Freie Stadt Danzig) vooralsnog voortbestaan onder de Gauleiter Albert Forster, die als staatshoofd werd ingezet. De 600 Danziger Joden werden naar concentratiekampen of getto's afgevoerd.
Op 26 oktober 1939 ging de voormalige Vrije Stad Danzig op in de rijksgouw Danzig, de latere rijksgouw Danzig-West-Pruisen.
[bewerk] Territorium
De Vrije Stad Danzig werd samengesteld uit (delen van) de West-Pruisische districten Berent (Westpr.), Danzig-Stadt, Danziger Höhe, Danziger Niederung, Dirschau, Elbing, Karthaus, Marienburg (Westpr.) en Neustadt i. Westpr..
De stad Danzig verloor hiermee haar zelfstandigheid, aangezien stedelijke aangelegenheden als nationale aangelegenheden werden gezien. Een burgemeester van Danzig was er niet meer.
[bewerk] Bestuurlijke indeling (1939)
[bewerk] Stadsdistricten (Stadtkreise)
[bewerk] Districten (Landkreise)
- Danziger Höhe (zetel: Danzig)
- Danziger Niederung (zetel: Danzig)
- Großes Werder (zetel: Tiegenhof)
[bewerk] Bestuurders
[bewerk] Senaatsvoorzitters
Termijn | Senaatsvoorzitter | Partij | Senaat |
1920-1924 | Heinrich Sahm | Senaat-Sahm I | |
1924-1928 | Heinrich Sahm | Senaat-Sahm II | |
1928-1931 | Heinrich Sahm | Senaat-Sahm III | |
1931-1933 | Ernst Ziehm | DNVP | Senaat-Ziehm |
1933-1934 | Hermann Rauschning | NSDAP | Senaat-Rauschning/Greiser |
1934-1939 | Artur Greiser | NSDAP | Senaat-Rauschning/Greiser |
[bewerk] Staatspresidenten
Termijn | Staatspresident | Partij | |
1939 | Albert Forster | NSDAP |
[bewerk] Hoge Commissarissen
Termijn | Hoge Commissaris | Land |
1919-1920 | Reginald Thomas Tower | Verenigd Koninkrijk |
1920 | Edward Lisle Strutt (a.i.) | Verenigd Koninkrijk |
1920-1921 | Bernardo Attolico | Italië |
1921-1923 | Richard Cyril Byrne Haking | Verenigd Koninkrijk |
1923-1925 | Mervyn Sorley McDonnell | Verenigd Koninkrijk |
1925-1929 | Joost Adriaan van Hamel | Nederland |
1929-1932 | Manfredi di Gravina | Italië |
1932-1934 | Helmer Rosting | Denemarken |
1934-1936 | Seán Lester | Ierland |
1937-1939 | Carl Jakob Burckhardt | Zwitserland |
{{{afb_links}}} | Mandaatgebieden van de Volkenbond 1920-1945 | {{{afb_rechts}}} | {{{afb_groot}}} |
---|---|---|---|
Bismarck-archipel - Carolinen en Marshalleilanden - Vrije Stad Danzig - Vrije Stad Fiume - Irak - Kameroen - Libanon - Memelland - Nauru - Noordelijke Marianen - Palestina - Territorium van Papoea - Territorium van Papoea en Nieuw-Guinea - Ruanda-Urundi - Saargebied - Syrië - Tanganyika - Togo - Transjordanië - West-Samoa - Zuidwest-Afrika |