Kritiek op het christendom
Van Wikipedia
De neutraliteit van dit artikel wordt betwist. Zie de bijbehorende overlegpagina voor meer informatie. |
Kritiek op het christendom is er al sinds zijn ontstaan, de tijd dat Jezus zijn boodschap predikte, maar heeft een ontwikkeling doorgemaakt die samenhing met de ontwikkeling van het christendom zelf.
Veel kritiek op het christendom loopt parallel met algemene godsdienstkritiek, waaronder de problematiek van geloof en wetenschap in verhouding tot moderniteit en levensbeschouwing, religieuze waarheidsclaims en de kritiek op ethisch oordelen en handelen. Andere kritiek betreft de christelijke leer en richt zich inhoudelijk tegen specifieke interpretaties en dogma's, of bestrijkt de ultieme existentiële vragen rondom leven, lijden en dood. Niet alle strijd rondom het christendom kan bij kritiek worden ondergebracht, met name waar politiek factoren belangrijk worden. Toch zijn juist deze factoren, waardoor het christendom buiten de oevers van de persoonlijke beleving treedt en "wereldlijke" invloed uitoefent cq. zich politiek laat gelden, het mikpunt van veel hedendaagse kritiek, met name daar waar dit tot misstanden leidt of in het verleden heeft geleid.
Godsdienstkritiek is alleen zinvol in de juiste context, zoals die wordt bepaald door mens, maatschappij en historische omstandigheden. Bij kritiek op "het christendom" moet daarom ook de stroming duidelijk zijn waartegen de kritiek precies gericht is. Zo kan men protestanten geen mariaverering verwijten, en waren de katholieken duidelijk geen voorstanders van de beeldenstorm. De Autocephale Kerken kan men niet beschuldigen van de pauselijke dogma's en de Jehova's getuigen op hun beurt wijzen de Drie-eenheid af. Er zijn talrijke stromingen te noemen die het dogma van een andere stroming afwijzen. Interne kritiek heeft in de loop der eeuwen tot vele schisma’s geleid; zo zijn er verscheidene vroege schismata, maar ook het Oosters Schisma in 1054 en de verschillende protestantse gemeenschappen die zich vanaf de Middeleeuwen tot in de huidige tijd afsplitsen. Zelfs extremisme is het christendom niet vreemd, met de suïcidale People's Temple en de racistische Ku Klux Klan als twee voorbeelden van stromingen met opvattingen zonder enig algemeen draagvlak, die zich desondanks toch christelijk noemen.
Inhoud[verbergen] |
[bewerk] Eerste kritiek
Het christendom vindt zijn oorsprong in de verering van de persoon van Jezus, die door christenen als het grote voorbeeld wordt gezien.
Jezus had de joodse etniciteit en behoorde volgens de traditionele opvattingen van zijn cultuur die daaraan verbonden waren, tot de joodse religie. Zijn prediking was aanvankelijk gericht op een joods publiek, wat de leer van Jezus in wezen typeert als een oorspronkelijk joodse secte. Hierin kwam pas later verandering, met name door de prediking van de apostel Paulus, maar de eerste kritiek op de leer van Jezus werd aan ons overgeleverd als een joodse, interne kwestie. Deze kwestie werd weliswaar uiteindelijk beslist door de Romeinen, die ook daar in de toenmalige provincie Palestina de scepter zwaaiden, maar betrof in feite een religieus conflict tussen conservatieve, joodse leiders en Jezus. Zo gaven de uitspraken en daden van Jezus volgens de evangeliën aanleiding tot kritiek uit de hoek van de joodse religieuze leiders van zijn tijd. Zij hadden moeite met zijn onderwijs en zijn daden, zoals de de volgende:
- openlijke sympathie voor mensen die maatschappelijk aan lager wal waren geraakt (collaborateurs, prostituées); [1]
- ondermijning van het religieuze gezag door verwijten van schijnheiligheid en liefdeloosheid aan het adres van de religieuze leiders;[2]
- openlijke minachting voor beknellende religieuze wetgeving zoals die met betrekking tot de sabbat;[3]
- de pretentie door God gemachtigd te zijn zonden te vergeven.[4]
Deze kritiek kwam tot een hoogtepunt bij Jezus' veroordeling tot de kruisdood vanwege vermeende godslastering.
Nadat Jezus overleden zou zijn (sommigen twijfelen eraan dat Jezus aan een kruis stierf, zie verderop) en uit het graf verdwenen, werden zijn volgelingen ervan beticht het lichaam te hebben zoekgemaakt en op die manier de mythe te hebben willen creëren dat Jezus nog zou leven. [5]
Vooral moslims menen dat een door God gezonden profeet niet door mensenhanden om het leven gebracht had kunnen worden: de boodschap van de islam die rond 600 door Mohammed werd gebracht verkondigde dat de kruisdood niet heeft plaatsgevonden. Onder andere Soera De Vrouwen 157-158 vermeldt dat de joden hebben verklaard de Messias, Jezus, de zoon van Maria, de boodschapper van God, gedood te hebben, maar dat zij slechts in verwarring zijn gebracht en God Jezus tot zich heeft verheven.
[bewerk] Kritiek tijdens de eerste gemeente
De vroegchristelijke gemeente in Jeruzalem werd vervolgd, omdat de autoriteiten de nieuwe beweging als gevaarlijk voor de religieuze hiërarchie zagen. Het offeren en de tempeldienst waren volgens de christenen immers niet meer nodig. Dit standpunt was voor velen onacceptabel. Bovendien werd Jezus door zijn volgelingen de Messias (Christus) genoemd, wat niet aansloot bij de verwachtingen die veel joden van een Messias hadden, namelijk een wereldse koning die zou afrekenen met de Romeinse onderdrukking.
De centrale visie van het christendom, namelijk dat Jezus aan een kruis gehangen werd, maar toch de Zoon van God is, werd door joden en niet-joden afgewezen. Paulus vatte dat in een van zijn brieven al kernachtig samen: (deze boodschap is) voor Joden een ergernis en in de ogen van Grieken absurd... (I Kor. 1:23). Hoewel Jezus in Mattheus 5 nog stelt dat de Wet niet veranderd zal worden voor de Dag des oordeels aanbreekt, verklaart Paulus kort na zijn bekering deze stellingname, onder andere in Galaten en verdwijnen bijvoorbeeld de sabbat en de besnijdenis uit het vroege christendom.
Volgelingen van Petrus leverden reeds kritiek op deze vroege veranderingen, maar gezien de toenemende toegankelijkheid tot de nieuwe religie voor heidenen, voor wie de meer specifieke gebruiken uit de Joodse cultuur verder irrelevant waren, was Paulus’ invloed onomkeerbaar. Paulus waarschuwt tegen het blindelings volgen van de Wet, het wetticisme, maar creëert een leemte die de bakermat werd voor nieuwe gebruiken, die soms verheven werden tot een nieuw wetticisme. Hierbij is te denken aan een kerkgang op zondag en bepaalde inmiddels ingesleten gebruiken tijdens de Heilige Mis en dienst, die evenmin zijn te herleiden uit Jezus’ boodschap. Naarmate de gemeente voor een steeds groter deel uit niet-joden ging bestaan die geen affiniteit met de joodse religie hadden, vervreemde het christendom zich verder van de joodse wortels. Met de Septuaginta en de brieven van Paulus en de andere apostelen, en met name met de tirades tegen het Farizeïsme, werd het joodse hoofdstuk voor het christendom algemeen als afgesloten beschouwd. Echter, kritiek op deze vervreemding van joodse gebruiken wordt nog altijd aangehangen door het Orthodox-protestantisme en andere "protestantse" gemeenten, waaronder adventisten.
In de Bijbel valt te lezen [6] dat controverse over het al dan niet handhaven van de joodse wetten voor (niet-joodse) christenen in een vroeg stadium tijdens een samenkomst in Jeruzalem werd geschikt, onder leiding van Jakobus.
[bewerk] Ontwikkelingen tijdens de eerste eeuwen
De vroegchristelijke gemeenschap was weliswaar niet gewelddadig, maar bestrafte degenen met kritiek wel geestelijk, vooral door excommunicatie en bij wederopname in de kerk met zware boetedoeningen. Fysiek geweld werd afgewezen. Zolang het kerkelijke gezag door het Romeinse Rijk beperkt bleef tot de religieuze sfeer stonden er voor de bestraffing van andersdenkenden geen openbare machtsmiddelen ter beschikking. Religieuze conflicten en onderlinge strijd uitten zich in het bedrijven van polemiek.
Met name Irenaeus van Lyon verzette zich fel en uitgebreid tegen de in zijn ogen ketterse bewegingen, met name de gnostiek. Zijn werk Adversus Haereses (tegen de ketterijen) bevat uitgebreide kritiek op ideeën die leefden in de eerste eeuwen van het christendom. Volgens protestantse geleerden zou Irenaeus' geloofsbelijdenis trouwens dichter bij het protestantisme hebben gestaan dan de latere ontwikkelingen in de Rooms-Katholieke Kerk.
De Romeinen stonden negatief tegenover de vroege christenen vanwege de christelijke afwijzing van de verplichting die van staatswege werd opgelegd om de Romeinse keizer als God te vereren. De geleidelijke breuk met het jodendom ontnam het christendom bovendien de provinciale bescherming van de Romeinse keizers. Uiteindelijk konden de christenen door sommige keizers als zondebok gebruikt worden. Het beruchtst zijn de christenvervolgingen onder de keizers Nero, Diocletianus en Galerius.
Dit veranderde met keizer Constantijn de Grote, tijdens het Edict van Milaan in 313[7]. Het edict garandeerde vrijheid van geloof en belijdenis binnen het Romeinse Rijk. Hiermee kwamen de Romeinse christenvervolgingen uiteindelijk tot een einde.
[bewerk] Het chistendom aan de macht
Een nieuwe periode brak voor het chistendom aan met de verheffing van het geloof tot Romeinse staatsreligie. Nu de Romeinse keizers hun goddelijke bevoegdheden als Pontifex Maximus uit de heidense tijd voortzetten in de hoedanigheid van christelijke keizer, verkreeg de Kerk ook wereldlijke macht, verdween de christelijke scheiding van kerk en staat. Dit gaf het startsein aan de ontwikkeling van het kerkelijke instituut tot machtsinstrument werd het een factor bij geweld van staatswege. Het verlangen om tot een eenduidige leer te komen kreeg politieke gevolgen, wat er onder meer toe leidde dat interne kritiek steeds minder werd getolereerd. Naar gelang de keizer zichzelf katholiek of ariaans noemde, werd met hun religieuze tegenstanders afgerekend door verbanning en confiscatie van goederen. De straffen tegen zogenaamde ketterijen werden steeds strenger. De executie van Priscillianus in 385 wegens ketterij luidde een nieuw tijdperk in waarin fysiek geweld niet langer werd geschuwd. Ook donatisten werden tijdens de synode van Carthago in 404 beschuldigd van ketterij en vanaf dat moment op verzoek van de bisschoppen door de overheid als ketters berecht. Kort na de synode werd het de donisten verboden samen te komen op straffe van de dood. Ook de manichaeën waren het slachtoffer van vervolging, en alle andere religies waarvan de leer volgens de Kerk een aanslag was op de geopenbaarde waarheid".
Veel kritiek op het christendom concentreert zich op perioden en landen in de geschiedenis waar de macht van de Kerk verbonden was met de macht van de Staat. Deze machtspositie zou de kerk tot diep in de moderne tijd behouden. De meeste misstanden en excessen die het christendom verweten kunnen worden vinden hierin hun oorsprong, waaronder de vervolging van andersdenkenden en het ontstaan van religieuze schisma's.
[bewerk] Betrouwbaarheid van de Bijbel
Jezus' leven werd in vier evangelieën beschreven en in allerlei andere (o.m. deuterokanonieke) geschriften, die heten terug te gaan op het verslag van ooggetuigen. De eigenlijke boodschap van Jezus krijgt echter pas vaste vorm in de brieven van Paulus, die zelf geen ooggetuige is geweest. Behalve tijd gerelateerde gegevens die met behulp van andere bronnen geverifieerd konden worden, zoals het bestaan van Pilatus, zijn er buiten het Nieuwe Testament om geen bewijzen voor het optreden van Jezus. Zijn geboortedatum kan niet precies worden nagegaan, verondersteld wordt 6 jaar voor het jaar 0, maar algemeen wordt aangenomen dat hij aan het begin van de jaartelling zijn boodschap heeft gepredikt.
Reeds in de eerste eeuw ontstonden er geschriften, bijvoorbeeld van gnostische aard, die door de hoofdstroom van het christendom werden afgewezen. Voorbeelden van deze apocriefe teksten zijn het evangelie van Thomas, evangelie van Maria Magdalena en evangelie van Judas. Slechts een klein deel van de geschriften is uiteindelijk in de Bijbel terecht gekomen, gedurende een tamelijk geleidelijk proces van canonvorming. De verzameling werd definitief vastgesteld in het jaar 367, eeuwen na Jezus’ optreden. De alternatieve geschriften bleven echter bestaan er werden in sommige kringen nog lange tijd bewaard en telkens overgeschreven. Veel van deze teksten zijn (soms fragmentarisch) tot op de dag van vandaag bewaard gebleven.
De geschriften werden in de vorige eeuw gevonden. Deze worden door het christendom niet als "waarheid" bestempeld en mogen dus geen invloed hebben op wat in het Nieuwe Testament vermeld staat. De canonvorming van het Nieuwe Testament tijdens onder andere het Eerste Concilie van Nicea maakt het moeilijk om neutraal te oordelen over het Nieuwe Testament, doordat veel andere evangeliën met wellicht een boodschap tegenstrijdig aan de Goddelijke status van Jezus hiermee verbannen en vernietigd werden. Dat de apocriefe geschriften nog bestaan, is niet dankzij de Kerk, maar ondanks de Kerk. Geen enkel geschrift werd door de Kerk bewaard en per toeval werden de geschriften in grotten en spelonken teruggevonden. Er zijn christenen die ontkennen dat er op systematische wijze gnostische evangeliën werden vernietigd; zij vinden dat daarvoor ieder bewijs ontbreekt.
De omstandigheid dat er verschillende versies van de nieuwtestamentische geschriften bewaard zijn gebleven maakt tekstkritiek mogelijk: het onderzoeken van de overgeleverde teksten om de betrouwbaarheid ervan vast te stellen en om alternatieve interpretaties te kunnen geven. Uit tekstkritiek kan ook schriftkritiek ontstaan: hierbij worden delen van de tekst als onbetrouwbaar of niet-historisch bestempeld, wat tot een andere, niet-orthodoxe interpretatie leidt.
Tekstkritiek ontstond al in de late Middeleeuwen in Europa toen daar uit onvrede over het algemene gebrek aan kennis van het Latijn een beweging onder geleerden ontstond, het humanisme van de Renaissance, die ernaar streefde om weer tot de oorspronkelijke bronnen terug te keren. De voertaal van de katholieke Kerk was inmiddels vervallen tot potjeslatijn, wat begrip van de religieuze teksten verminderde en bij het kopiëren van oude teksten, opstellen van brieven en redigeren van manuscripten gemakkelijk kon leiden - en had geleid - tot het binnensluipen van fouten. Deze geschriften waren van vitaal belang voor het christendom van na de apostelen, zodat gevreesd werd dat onverantwoorde weglatingen, toevoegingen en veranderingen de leer zelf zouden kunnen bedreigen. Het is onbekend of deze kritiek ook buiten het christendom leefde c.q. gestaafd kon worden met argumenten die vrij waren van religieuze politiek.
Wel bleken veel klassieke bronnen in de Arabische wereld beter bewaard te zijn gebleven, hoewel ook daar dit proces - in de islam ‘’tahrif’’ genoemd - bekend was en de Thora en de Evangeliën weliswaar golden als islamitische Heilige Boeken, maar toch ook daar met een kritisch oog werden bezien. De ontwikkelingen leidden tot de wens de bijbel ook in de landstaal te mogen lezen, wat voor het eerst kracht werd bijgezet als onderdeel van de Reformatie. De breuk met de Rooms Katholieke kerk leidde, bijvoorbeeld bij de volgelingen van de leer van Calvijn en Luther, ook tot het afwijzen van de (contemporaine) Rooms-Katholieke catechismus, wat vervolgens werd gecompenseerd met vervangende geschriften die werden opgesteld vanuit een zo authentiek mogelijke bron. Dit leidde bijvoorbeeld tot de protestantse Heidelbergse Catechismus, maar ook tot de eerste vertalingen van de Bijbel in de landstaal. In Nederland leidde dit tot de Staten-Bijbel. Ook bestaat er inmiddels een katholieke bijbel, waarbij dan per Boek een samenvatting vanuit een (moderne) katholieke catechismus is opgenomen.
Veelgehoorde kritiek op het Nieuwe Testament blijft dat de verhalen in wezen teruggaan op zeer weinig bronnen, die bovendien onbetrouwbaar zijn. Er wordt wel gesteld dat drie evangeliën gebaseerd zijn op slechts één verloren gegane bron Q, ofwel dat twee evangeliën gebruik hebben gemaakt van een vroege versie van het Evangelie naar Marcus, dat inmiddels ook zelf gewijzigd of zelfs herschreven is. Het Evangelie van Johannes is waarschijnlijk 100 jaar later geschreven en wordt op deze grond alleen al soms geheel afgewezen als betrouwbaar ooggetuigeverslag.
De meest vergaande kritiek op het Nieuwe Testament is de kritiek van hyperkritische aard, die (per definitie) stelt dat het geheel op niets gebaseerd is vanwege enkele bijzonderheden. Elke twijfel over het ontstaan van de evangeliën kan dan worden aangegrepen om de algehele betrouwbaarheid te verwerpen.
[bewerk] Kokervisie
De uitspraak van Jezus: "Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven" schijnt sommige christenen ertoe te brengen buiten de Bijbel geen informatie als betrouwbaar te aanvaarden, vooral niet als die strijdig lijkt met de eigen (of de in het betreffende kerkgenootschap aanvaarde) interpretatie van de Bijbel. In vroeger tijd werden groepen die het met de (katholieke) hoofdstroom van het christendom niet eens waren vervolgd, zoals de Katharen, de Tempeliers en protestanten. Ook wetenschappers die standpunten innamen die tegen de geldende interpretatie van de Schrift ingingen, werden vervolgd. Galileo Galilei is een goed voorbeeld van hoe het christendom in de loop van de evolutie haar standpunten bijstuurde naarmate ze geen kant meer op kon met haar eigen interpretaties en dogma's. In 1633 werd Galilei veroordeeld tot jarenlang huisarrest, maar in 1992 werd dat door de paus in feite een fout genoemd.
Zoals de meeste grote religies beweert het christendom de énige juiste weg te zijn en de énige waarheid in petto te hebben. Dit heeft intolerant gedrag gecreëerd tussen de vele christelijke stromingen die er in de loop van de tijd ontstonden. Naar aanleiding van de opdracht "ga en verkondig het aan alle mensen" die Jezus volgens de evangeliën aan zijn volgelingen meegaf, hebben de christenen door de tijd heen geprobeerd om hun verhaal over de wereld te verspreiden. Vanaf een aantal eeuwen na Christus gebeurde dit echter niet altijd meer even zachtzinnig, zoals tijdens de kruistochten en tijdens kolonisatie. Christenen zijn van mening dat het ging om het najagen van nationale belangen met politieke bijbedoelingen. Toch werden deze veroveringstochten geïnitieerd door de Kerk.
In tegenstelling tot de hoge morele normen die te vinden zijn in het Nieuwe Testament hebben vele aanhangers van het christendom en zelfs hele, kerkelijke organisaties zich tot de dag van vandaag misdragen, wat geleid heeft tot allerlei kritiek op het christendom, bijvoorbeeld dat het leven van sommige christenen weinig lijkt op dat van de allereerste volgelingen van Jezus.
‘’Kritiek het christendom’’ lijkt zo meer kritiek op het onchristelijke gedrag van groepen die zicht christelijk noemen, die de boodschap van Jezus niet volgen dan kritiek op die vreedzame boodschap zelf, hoewel daar Jezus’ verwijzing naar het zwaard in Evangelie naar Mattheüs 10:34 tegen in gebracht kan worden.
[bewerk] Drie-eenheid
De leer van een goddelijke Drie-eenheid wordt niet door alle christelijke stromingen erkend. Zo verwierpen de arianen en verwerpen heden te dage de Jehova's getuigen deze triniteit. Het werd dan ook pas in de vierde eeuw tot dogma verheven. Na alle discussies in de voorgaande eeuwen was de directe aanleiding het standpunt van de Egyptische priester Arius die meende dat de Zoon, omdat Hij door de Vader was verwekt, niet altijd zou hebben bestaan en daarom een lagere positie zou innemen. Hiertegen kwam verzet van de kant van bisschop Athanasius die stelde dat de Zoon geheel gelijkwaardig was aan de Vader. In de uitspraken van het Concilie van Nicaea (325) werd die gelijkwaardigheid vastgelegd. In 381 na Chr. op het Concilie van Constantinopel I werd de Heilige Geest aan deze goddelijke gelijkwaardigheid toegevoegd. Definitief werd de leer van de drie-eenheid vastgesteld op het Concilie van Chalcedon in 451 na Chr.
In de Bijbel is de terminologie "drie-eenheid" nergens als woord terug te vinden. Het concept van een Zoon die toch als God aanbeden mag worden is een religieuze interpretatie waarvan de vermeende tegenstrijdigheid met het monotheïsme tegenwoordig door de aanhangers van de heilige drieëenheid wordt voorgesteld als een louter semantisch probleem, terwijl voor de overkoepelende semantische oplossing echter nog niet met alle monotheïstische stromingen overeenstemming is bereikt. In de Koran wordt die visie op Jezus op verscheidene plekken afgewezen[8]. Zowel joden, moslims als monofysitische kerkgemeenschappen vinden het idee van Jezus als Zoon van God onaanvaardbaar en zijn van mening dat de Heilige Drie-eenheid een belediging voor een monotheïstische godsdienst is.
[bewerk] Zie ook
[bewerk] Noten en referenties
- ↑ Die man ontvangt zondaars en eet met hen., Lukas 15:1
- ↑ Ze doen zelf niet wat zij zeggen. Ze leggen de mensen enorme lasten op, maar steken er zelf geen vinger naar uit..., Mattheüs 23:4 e.v.
- ↑ Als u maar één schaap had en het zou op de sabbat in een put vallen, wat zou u dan doen? Het eruit halen natuurlijk! Is een mens niet veel meer waard dan een schaap? Het is dus toegestaan op de sabbat goed te doen., Mattheüs 12:11,12
- ↑ ... zei Jezus tegen de verlamde: "Vriend, uw zonden worden u vergeven.", Markus 2:5 e.v.
- ↑ ... Zeg maar: "Zijn leerlingen zijn 's nachts gekomen en hebben hem heimelijk weggehaald. (...) En tot op de dag van vandaag doet dit verhaal onder de Joden de ronde., Mattheüs 28:13-15
- ↑ ... hebben wij namelijk besloten geen verdere verplichtingen op te leggen dan wat strict noodzakelijk is, ..., Handelingen 15
- ↑ A.M. Heidt, Catholica, Geïllustreerde Encyclopedie vademecum voor het Katholieke Leven, NV Uitgeversmij Pax 's-Gravenhage, 2e druk, 2e serie 1963
- ↑ Zo zegt Soera De Tafel 15: 'Voorzeker, zij lasteren God die zeggen: "De Messias, zoon van Maria, is zeker God."'
{{{afb_links}}} | Christendom (Portaal) | {{{afb_groot}}} | |
---|---|---|---|
Bijbel - Jezus - Heilige Geest - Maria - Kerk - Monnik - Paus - Kardinaal - Bisschop - Priester - Pastoor - Kapelaan - Diaken - Dominee - Doop - Belijdenis - Avondmaal - Eucharistie - Liturgie - Liturgisch vaatwerk - Zonde - Vrijzinnig protestantisme - Vergeving - Geschiedenis van het christendom - Christendom van A tot Z |