Belgen
Van Wikipedia
Belgen (Latijn: Belgae) is een naam die de Romeinen, en met name Caesar in zijn boek Commentarii de bello Gallico in de eerste eeuw voor Christus aan de bewoners van Noord-Gallië gaf.
In het hedendaags taalgebruik worden er meestal de inwoners van het land België mee aangeduidt.
De Belgen uit de Romeinse tijd waren in hoofdzaak Keltische stammen en gedeeltelijk bewoners van Germaanse oorsprong. (Zie het artikel: Belgisch (taal)). Zij leefden in dat deel van Gallië dat begrensd wordt door de Noordzee en de rivieren Marne, Seine en Rijn.
Nu noemt men deze bewoners uit de Oudheid de Oude Belgen. Een deel van dit gebied wordt ingenomen door de staat België. De inwoners van deze staat, die eerst in 1830 werd opgericht, worden sindsdien (ook) Belgen genoemd.
Julius Caesar schreef dat de de Belgae ongeveer 110.000 krijgers telden. Dit kan betekenen dat men de totale bevolking op een half miljoen kan schatten.
Inhoud |
[bewerk] Citaat
Bron: Caes., De Bell. Gall. I 3.
Van hen allemaal zijn de Belgen de dappersten, omdat ze het verst verwijderd zijn van de cultuur en de beschaving van de provincia, omdat er slechts zeer zelden kooplui tot bij hen reizen en die dingen invoeren, die bijdragen tot het verwekelijken van de geesten, en ze vlakbij de Germanen , die over de Rijn wonen, met wie ze voortdurend oorlog voeren, wonen.
[bewerk] Oude Belgen
- de Aduatieken (Germaans - Caesar)
- de Ambianii (Gallisch)
- de Atrebatten (Gallisch)
- de Bellovaci (Gallisch)
- de Caletii (Gallisch)
- de Condrusi (Germaans - Caesar)
- de Eburonen (Germaans - Caesar), na hun (mislukte) uitroeiing waarschijnlijk Tungri genaamd met als civitas Atuatuca Tungrorum, het latere Tongeren
- de Leuci (Gallisch?)
- de Mediomatrieken (Gallisch?)
- de Meldi (Gallisch)
- de Menapiërs (Germaans - Caesar), met vanaf 295 Doornik als hoofdstad
- de Morinen (Germaans - Zosimus), met als civitas Tervanna of Terwaan. Voornaamste haven: Bononia (Boulogne-sur-mer)
- de Nerviërs (Germaans - Tacitus), met als civitas Bagacum of Bavay
- de Paemani (?)
- de Remers (Gallisch)
- de Suessoners (Gallisch)
- de Sunuci (?)
- de Trevieren (Germaans - Tacitus)
- de Veliocassi (Gallisch)
- de Viromandui (Gallisch)
(Gallisch): Gallische stam; (Germaans): Germaanse stam;
[bewerk] Romeinse periode
Caesar trok in 57 v. Chr. op naar het Noorden, rekende eerst af met de Nerviërs en de Atrebatten in een gevecht dat ergens langs de Selle (voorheen dacht men de Sambre) plaatsvond en kreeg met Ambiorix te maken. Hij hield de Belgen onder de knoet met zijn legioenen (Eburonen en Atuatuken werden zo goed als uitgeroeid) en door gijzelaars te nemen.
De gebieden die grensden aan de Rijn waren belangrijk voor de Romeinen omdat de stroom fungeerde als verdedigingslijn tegen invallen van de Germanen. Ze legden een wegennet (de heerwegen) aan om hun troepen snel te kunnen verplaatsen en bouwden een haven in Boulogne. De nieuwe infrastructuur stimuleerde de plaatselijke economie die onder de Pax Romana tot bloei kwam. Oesters, ham en ganzenlever vonden afzet in Italië.
De oorspronkelijke bevolking vermengde zich met inwijkelingen en Romeinse soldaten. De Gallische aristocratie paste zich aan de Romeinse levenswijze aan. De macht van de druïde werd sterk ingeperkt en de Keltische goden werden geromaniseerd. Tongeren, Doornik en Aarlen waren de enige steden.
Wanneer vanaf 406 grote groepen Germanen Gallië binnenvielen via de Rijngrens is het gedaan met de Romeinse overheersing.
- Zie ook: Romeinen in België
[bewerk] Vanaf de Middeleeuwen
Het woord Belgen vinden we een hele tijd niet meer terug in de geschiedenisboeken. De inwoners worden geregeerd door de Franken (Merovingen en Karolingen). Ze leren de Bourgondiërs en de Spanjaarden kennen. Nadien volgen Oostenrijkers, Fransen en Nederlanders. Een gebied zoals de huidige provincie Belgisch-Limburg kijkt terug op een geschiedenis die totaal anders verloopt (zie Graafschap Loon en het Prinsbisdom Luik).
Het begrip Belgen krijgt weer inhoud onder de regering van Napoleon Bonaparte en Koning Willem I van Nederland om definitief ingevuld te worden wanneer België in 1830 onafhankelijk wordt. Het bestaan van Belgen als volk is vaak ter discussie gesteld. Het meest bekende citaat is van de Waalse socialist Jules Destrée, die in 1912 aan koning Albert I meldde: "Il y a des Flamands et des Wallons. Il n' y a pas de Belges." ("Er zijn Vlamingen en Walen. Er zijn geen Belgen"). Hij was echter één uitzondering vergeten, een bekend gezegde is juist dat de koning de enige overgebleven Belg is [1].
- Zie ook: Geschiedenis van België
[bewerk] Externe links
- Het ludieke betoog van Dhr. Paardekooper
- Een Zuiderse kijk op de Nederlanden. (reactie op betoog van PC Paardekooper)
Referenties: |
|